Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij moeten in afwijking van ons oorspronkelijk plan: de Kerkelijke strijd in Duitschland verder te beschrijven, de aandacht vestigen op hetgeen er Zaterdag 16 Maart daar vrij onverwacht geschied is. ’t Was de dag, waarop men in geheel Duitschland „de in den Wereldoorlog gevallenen herdenkt”, en op dien dag werd aan het Duitsche volk het navolgende medegedeeld:
De Duitsche ministerraad heeft Zaterdag besloten tot invoering van den algemeen en militairen dienstplicht.
De betreffende wet, die genoemd is „Wet voor den opbouw der weermacht van 16 Maart 1935” luidt als volgt:

Paragraaf 1.
De dienst in de weermacht geschiedt op den grondslag van den algemeenen dienstplicht.

Paragraaf 2.
Het Duitsche vredesleger, met inbegrip van de daarin opgenomen politie, is verdeeld in 12 legercorpsen en 36 divisies.

Paragraaf 3.
De aanvullende wetsontwerpen ter regeling van den algemeenen dienstplicht zullen zoo spoedig mogelijk worden ingediend door den minister van rijksweer.

De wet is onderteekend door rijkskanselier Hitler en door alle leden van het rijkskabinet.
Het leger zal worden ingedeeld in twaalf legercorpsen, elk van drie divisies, met een vredessterkte van naar schatting 500.000 man.
In verband met dit belangrijke besluit heeft rijkskanselier Hitler Zaterdagmiddag zijn ziekteverlof onderbroken en keerde hij naar Berlijn terug. In den loop van Vrijdagavond heeft hij een aantal rijks-ministers ontboden ter bespreking van den internationalen toestand. In aansluiting daarop werd voor Zaterdagmiddag 1 uur de ministerraad bijeengeroepen, waarop het betreffende besluit is genomen.
De Rijksregeering deelde om 17 uur aan de ambassadeurs van Frankrijk, Engeland, Italië en de ambassadeurs en gezanten der Mogendheden, die het Verdrag van Versailles onderteekend hebben, den inhoud mede van de proclamatie aan het Duitsche volk, evenals van de militaire wet.
Ieder, die dit rustig gelezen heeft en daarna nog even over het gelezene nadenkt, zal kunnen begrijpen, hoe Europa op deze mededeeling heeft gereageerd. Aan den vooravond van het bezoek dat de Engelsche minister van Buitenl. Zaken aan Berlijn en Moskou zou brengen, pas nadat men in Frankrijk met een handigen truc den diensttijd tot 2 jaar verlengd had en terwijl Italië bezig was in Abessynië conflicten te forceeren, wordt men in alle hoofdsteden van Europa letterlijk opgeschrikt gelijk een gezelschap opgeschrikt wordt, wanneer een van de leden plotseling opstaat en zijn vuist met groote kracht op de tafel laat vallen. De aanwezigen zijn op zoo’n oogenblik sprakeloos, beduusd, zien verschrikt elkander aan, zonder dat iemand het verlossende woord bij de hand heeft, “waardoor de geweldige spanning zich ontladen kan. Want zoo iets is het toch inderdaad voor de Europeesche diplomaten, om geen erger woord hier te gebruiken, geweest. Zij zagen, hoe er twee krachtige handen het Verdrag van Versailles aangrepen, stuk scheurden en de stukken, de anderen voor de voeten, zoo niet in het aangezicht, wierpen.
Eenige dagen te voren had de minister van Binnenl. Zaken Goering de officieele instelling van een Luchtmacht afgekondigd, die niet minder dan 1500 verschillende vliegtuigen omvatte, en nu kwam daarop de instelling van een staand leger: minstens zoo groot zoo niet grooter dan eenig ander in ons werelddeel. En men begreep onmiddellijk, dat wat Duitschland gedaan had, niet meer ongedaan kon worden gemaakt, Duitschland had zichzelf vrijgemaakt van de dienstbaarheid, waarin het zich sedert de onderteekening van het Verdrag van Versailles bevond.
In Engeland bleef men het rustigst en eerlijk gezegd, gelooven wij, de mentaliteit van het Engelsche volk een weinig kennende, dat menig Engelschman in zijn hart deze daad toegejuicht heeft. De pers was ook niet verontwaardigd, maar erkende open en rond, dat de Geallieerden hun verplichtingen evenmin waren nagekomen. Al heel spoedig ging dan ook het gerucht, dat de minister van Buitenl. Zaken toch naar Berlijn zou vertrekken om besprekingen te houden.
Waar het geweldig spookte was in Frankrijk en Rusland. Mussolini keek eerst de kat uit den boom en toen hij zag wat Engeland deed, sloot hij zich snel bij Frankrijk aan. Allemaal hoogere politiek, die wij gewone menschen toch niet doorgronden kunnen, maar waarin toch telkens blijkt, dat men op het verkeerde paard gewed heeft. Want Mussolini heeft voor zijn optreden in Afrika den steun van Frankrijk noodig, omdat hij zich goed bewust is, dat Engeland zijn optreden daar niet onvoorwaardelijk goedkeurt. Daarom hebben de Italiaansche bladen volop gelegenheid om hun toorn over Duitschland uit te gieten en men zou in Italië niets liever zien, dan dat er een gemeenschappelijke actie van Engeland—Frankrijk en Italië tegen Duitschland ondernomen zou worden.
Maar in Frankrijk is men verbitterd tegen Duitschland, omdat men zich machteloos gevoelt. Want de tijd is voorbij, dat men er over denken kan om nog eens een deel van Duitschland te gaan bezetten. Goering heeft door zijn instelling van een luchtmacht daar metterdaad tegen gewaarschuwd, Frankrijk beseft dit heel goed. En het voelt ook, dat Engeland niet onvoorwaardelijk aan zijn zijde staat. Dat John Simon toch naar Berlijn gaat, heeft in Frankrijk kwaad bloed gezet en men zegt het niet openlijk, maar men voelt het eigenlijk aan als iets unfairs. Als een bewijs dus, dat men in Parijs nooit ten volle op Londen aan kan. Wij gelooven dat dit inderdaad ook zoo is, omdat de politiek van Engeland ten opzichte van Duitschland en Rusland een geheel andere is, als die van Frankrijk. Wij gelooven niet, dat het Engelsche volk dulden zou, dat de Regeering zich aansluiten zou bij een actie die Frankrijk, gesteund door Italië en Rusland, tegen Duitschland zouden ondernemen.
Reeds nu protesteert men, dat Frankrijk deze aangelegenheid voor den Volkenbond brengen zal. Arme Volkenbond, als zij dit Fransche protest zal moeten behandelen. Want Abessynië heeft ook zijn protest al te Genève gedeponeerd. Wij krijgen woelige dagen op internationaal gebied. De atmosfeer is sterk geladen. Maar Duitschland is eensgezind en Berlijn wacht rustig af, wat men in Genève beslissen zal.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1935

De Wekker | 4 Pagina's