Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn op dit oogenblik zich twee brandpunten in de menschheid aan het vormen, die wanneer onze God het niet verhoedt, een groot gevaar voor den wereldvrede kunnen worden.
Het eerste lig in Afrika, waar Italië, ondanks alle pogingen, die er van verschillende zijden worden aangewend om het in zijn optreden tegen Abessinië te matigen, dagelijks troepen heen zendt en Mussolini woorden spreekt, die Europa noodwendig moeten verontrusten.’t Schijnt, dat de Duce zeer ontstemd is over de houding, die Engeland bij monde van Eden in Genève heeft aangenomen, en wij gelooven niet mis te tasten, dat, al heeft Eden daar stellig in opdracht van de Engelsche regeering gehandeld, men hem bij de reconstructie van het Kabinet, geen minister van Buitenlandsche zaken gemaakt heeft, hoewel dit toch algemeen verwacht werd.
Ook John Simon heeft men op zijn post niet gehandhaafd, een bewijs, dat men het heeft aangevoeld, dat de politiek van deze menschen niet in alle opzichten bevordelijk is geweest voor den vrede in Europa. Engeland loopt daardoor gevaar van in een ietwat geisoleerde positie te geraken. Want het is wel heel opmerkelijk, dat niet alleen Frankrijk, maar ook de kleine entente bij monde van haar woordvoerder Benesj, contact met Rusland heeft gezocht. Dat kan geenszins de bedoeling van Engeland zijn. Moskou moet stellig geen centrum van internationale politiek worden, want dan staat Engeland er buiten. Vandaar dat Engeland op dit oogenblik aansluiting bij Duitschland zoekt en de 35%, die Duitschland voor zijn vloot eischt, heel spoedig heeft toegestaan. Er zijn nog wel eenige moeilijkheden, maar in principe is men het er mee eens en de Prins van Wales heeft niet onduidelijk te verstaan gegeven, dat hij voor een goede verstandhouding met Duitschland is.
Aan Mussolini is deze toenadering natuurlijk niet ontgaan en stellig heeft hem dit verleid tot het uitspreken van harde woorden aan het adres van Engeland. In een rede tot de derde gemobiliseerde divisie Sabandra, zeide hij o.m.: „Zwart-hemden, gij hebt deelgenomen aan een prachtige manifestatie van kracht en discipline, welke in alle opzichten het held-hartige en krijgshaftige Sardijnsche ras waardig is.
Wij storen ons allerminst aan hetgeen men aan gene zijde van de grenzen ook moge zeggen, immers alleen wij kunnen onze rechters en de beste garanten van onze toekomst zijn, enkel en alleen wij en niet de anderen!
Wij zullen in onze handelingen letterlijk hen navolgen, die ons thans de les lezen, Zij hebben getoond, dat zij toen het erom ging een rijk te stichten en te verdedigen, zich nooit iets hebben aangetrokken van de wereldopinie.
Als de regeering thans een beroep doet op de Zwarthemden en ’t jonge Italië onder de wapenen roept, dan voelt het Italiaansche volk, dat zij haar plicht doet en dat zij zich gesteld ziet tegenover een opperste noodzakelijkheid”.
Het lijdt geen twijfel of deze bittere woorden waren aan het adres van Engeland gericht en onderstreepten de anti-Britsche stemming, die er op het oogenblik te Rome gewekt wordt.
Vooral de passage, waarin de Duce zeide, dat Italië bij de schepping van een groot rijk precies degenen navolgt, die thans Italië de les denken kunnen te lezen, is door de Romeinsche bevolking zeer goed begrepen. Trouwens niet alleen in Italië, maar ook in Londen heeft men duidelijk verstaan, wat Mussolini hier bedoelde, immers in de Londensche bladen werd de bewuste passage in gespatieerde letters afgedrukt.
En de Italiaansche bladen nemen ook geen blad voor den mond. Onder het hoofd: een reeks intriges en bedriegelijke machinaties, schrijft een van de grootste bladen „II Messagero” o.m. het volgende: „Wij achten thans het oogenblik gekomen om te verklaren, dat Albion nu met betrekking tot Abessynië het masker heeft afgeworpen, d.w.z. dat het zich aan ons Italianen vertoont, gloeiend van toorn en fel gekant tegen onze vaste voornemens om te komen tot een radicale regeling van den precairen toestand in ons Oost-Afrika, dat grenst aan het meest afschuwelijke en meest wreede rijk, dat in den loop der tijden onveranderd is blijven bestaan.
De pogingen van eenige gezaghebbende en verstandige Engelschen, die de ongehoorde gevoelens van de Londensche en van de Britsche pers in het algemeen tegen ons niet zouden willen vereenzelvigen, met die van de regeering en van een deel der publieke opinie, hebben een onschatbare waarde.
Inmiddels haasten wij ons te zeggen, dat het niet de eerste maal is, dat de Britsche vijandigheid jegens ons zich openbaart in het vastberaden voornemen om van Ethiopië een krachtig tegen Italië gewapende hand te maken.
Als men nu weet hoe de geheele pers in Italië onder de censuur der regeering staat, moeten deze inderdaad „gevaarlijke woorden” de instemming van de regeering hebben. Dat is wel het meest bedenkelijke van het geval.
In verband met de gespannen verhouding, zou Engeland dan ook niet minder dan 100.000 man gereed houden, om wanneer Italië plotseling Abessynië zou aangrijpen, onmiddellijk te kunnen ingrijpen.
’t Schijnt momenteel, dat men daardoor in Rome wat voorzichtiger geworden is. Het verbod tegen eenige Engelsche bladen is weer opgeheven en Italië moet volgens de laatste berichten met Londen aan het onderhandelen zijn, over grond voor een spoorweg. Wij willen van deze onderhandelingen het beste hopen, maar wij verwachten er alleen uitstel — geen afstel van. N.-Afrika blijft een brandpunt voor den wereldvrede.
Van N.-Afrika naar Japan is een heele sprong, maar in het verre Oosten is het momenteel ook allesbehalve rustig, en personen, die goed op de hoogte zijn van de toestanden in het verre Oosten, verklaren ronduit, dat sedert 3 jaar het oorlogsgevaar tusschen Japan: de Vereenigde Staten en de Europeesche mogendheden, niet zoo groot geweest is als thans.
Japan heeft zijn eischen doorgezet. Tsjang Kai-sjek heeft toegeven, omdat hem, gezien de Japansche overmacht, niets anders overbleef.
In elk geval is groote ongerustheid vast te stellen in economische kringen. Reeds jaren lang heeft Japan bewezen, dat het zijn plannen op het vaste land van Azië wil doorzetten. Thans komt het er op aan vast te stellen, of het mogelijk is een einde te maken aan den Japanschen opmarsch, welke leidt tot de hegemonie in het Verre Oosten, of dat het „Gele gevaar” niet meer te stuiten zal blijken.
Zoo staan op het moment de zaken. Erg rooskleurig ziet het er voor onze arme wereld niet uit. Eén troost is er, dat niet de menschen, maar de Heere regeert, en daarom, wel acht geven op de teekenen der tijden; maar daarbij ook gedenken aan Jezus’ woord: Mij is gegeven alle macht in den hemel en op de aarde.
Wat Japan dan in China wil, daarover D.V. een volgende maal.

d.H.,  J. 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1935

De Wekker | 4 Pagina's