Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tweede brandpunt in de tegenwoordige wereld, waaruit ons oorlogsgevaar dreigt, is gelegen in het verre Oosten. De doorsnee Westerling houdt zich met het Oosten hoegenaamd niet bezig. De namen van de leidende persoonlijkheden in China zoowel als in Japan, zijn hem daarvoor al een geweldige hinderpaal. Hij is vertrouwt met Mussolini en Hitler, Mac Donald en Baldwin, Litwinof en Stalin, Laval en Eden, maar de namen van de Japansche en Chineesche staatslieden en generaals zijn hem onsympathiek. Maar één ding mag een Westerling echter niet vergeten en dat is; dat in het Oosten en niet in het Westen over de toekomstige wereldontwikkeling beslist wordt. Voor het heden ligt het zwaartepunt van de wereldontwikkeling nog in het Westen. Hier wordt menschelijkerwijze gesproken, uitgemaakt, of er vrede of oorlog in Europa zal zijn, maar het centrum, van waaruit de toekomstige wereldontwikkeling geleid worden zal, vormt zich in Japan. En dat centrum kan en zal naar onze stellige overtuiging niet meer worden opgeheven. Integendeel. De politiek van Europa kan dit centrum wel versterken en de uitvoering der plannen, die er in voorbereiding zijn, wel verhaasten, maar niet keeren. Met geen mogelijkheid. Er is geen land meer, dat Japan een halt toe kan roepen, en de onderlinge verdeeldheid der Westersche mogendheden is te groot, dat er een gemeenschappelijk optreden tegen Japan zou kunnen plaats vinden. Dat weet Japan heel goed. Geen land, dat zoo de onderlinge verdeeldheid van het westen en de jalouzie en de naijver jegens elkander kent als Japan. Daarvoor heeft het lang genoeg deel uitgemaakt van den Volkenbond.
Geen dwazer daad hebben de Westersche mogendheden toch kunnen doen dan China en Japan als gelijkwaardige staten in den Volkenbond op te nemen. Grenzelooze kortzichtigheid en domme diplomatie. Want de vertegenwoordigers van deze landen kregen daardoor gelegenheid achter de schermen te zien. Zij kregen kennis van onderlinge verhoudingen, die een beletsel vormden voor iedere gemeenschappelijke actie. In Genève heeft Japan het Westen leeren kennen, en toen het zich voldoende van het Westen op de hoogte gesteld had en wist, dat het er niets en ook niets van te duchten had, is het rustig zijn eigen weg gegaan, en heeft zich zelf aangesteld als de kampioen voor de vrijmaking van Azië.
„Azië voor de Aziaten” was het parool, dat van Tokio uitging, en dat weerklank vond in de volken van Azië. En Japan liet het niet bij woorden en leuzen, maar het ging over tot daden. Want het leed aan overbevolking. Het had ook veel te weinig natuurlijke hulpbronnen, wat nood. Aan de overzijde van de Japansche zee ligt China, waar alles te vinden was, wat Japan noodig had. En het heeft niet geaarzeld om van deze gelegenheid gebruik te maken. ’t Begon met het schiereiland Korea, daarna volgde Mandsjoerije, dat later in een afzonderlijk keizerrijk werd omgevormd, waarover tusschen China en Japan zoo geweldig veel te doen geweest is en waarom Japan toentertijd den Volkenbond heeft verlaten, het keizerrijk Manchoekwo, Daarmede dacht men: zou Japan voorloopig zijn expansieplannen wel afsluiten. Maar het ging precies anders. Zich bewust van de machteloosheid van China en niet minder van de machteloosheid van het Westen, legde het de hand op een nieuw stuk van China, Jehol. Niet zonder verbazing sloeg men dit in Genéve gade en China, dat nog lid van den Volkenbond was, deed een hartstochtelijk beroep op de Westersche mogendheden en deze…… zonden een commissie om ter plaatse een onderzoek in te stellen en…… daarover een rapport uit te brengen. Verder deed men niets en kon men ook niets doen; zoodat Japan rustig in Jehoe bleef. Want Japan plaatst het Westen telkens voor voldongen feiten. Het zegt niet, dat het wat zal gaan doen, of dat het in zijn voornemen ligt om dit of dat te ondernemen, niets van dat alles: het doet. Het plaatst het Westen voor een „voldongen feit”. En China kermt en schreeuwt en roept om hulp in Genève, maar niemand steekt een hand uit om het te helpen, omdat men weet, dat het niet te keeren is. En Japan gaat steeds verder. De jongste gebeurtenissen geven ons daar weer een treffend staaltje van te zien. Het gaat thans om Noord-China, waar het opnieuw een gebied ter groote van Italië heeft geannexeerd, de provinciën Hoeper en Tsjahar, en dit weer onder het motto: Noord-China voor de Noord-Chineezen.
Onder „Noord-China” wordt hierbij een gebied verstaan, dat zich naar het zuiden ongeveer tot de Hoangho uitstrekt, Uit dit gebied moeten volgens de Japansche wenschen, alle leidende persoonlijkheden, die Japan of Mantsjoekwo vijandig zijn gezind, worden verwijderd, de dienovereenkomstig georiënteerde organisaties moeten worden onderdrukt en alle Chineesche troepen teruggetrokken. Op deze wijze zou Noord-China een reusachtige „gedemilitariseerde zône” worden, bestuurd door Japan vriendschappelijk gezinde personen. Het Japansche ministerie van oorlog is van meening, dat deze gedemilitariseerde zône een logisch gevolg is van de tot dusver getroffen accoorden, een militair verdrag is dus niet meer noodig. Men wil in deze zône zonder schending van de Chineesche souvereiniteit, de economische samenwerking met Japan voorbereiden. Daar de autoriteiten in dit gebied tot dusver in opdracht van de regeering te Nanking werkzaam zijn geweest, moet men naar een nieuwen bestuursvorm zoeken, aan het hoofd waarvan Japan gunstig gezinde personen zouden moeten worden gesteld.
Het schijnt, dat China zich al bij dit alles heeft neergelegd en de voorwaarden, door Japan gesteld, heeft ingewilligd. Want de regeering te Nanking heeft de handen vol met de onderdrukking van de Communistische onlusten in Midden-China. Dat weet Japan en daarom treedt het steeds driester in China op, en de Westersche mogendheden laten China in de kou staan. Maar zij moeten weten, dat in het Oosten een wereldrijk opkomt, dat straks zich zelfs met het Oosten niet zal tevreden stellen, zoo min het Westen zich met het Westen tevreden gesteld heeft. Er gaan groote dingen gebeuren. Azië voor de Aziaten predikt: den ondergang van Europa, de verdwijning van het blanke ras uit de wereld historie, en wat zegt het aan het Westersche Christendom?”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1935

De Wekker | 4 Pagina's