Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Art. 82 D.K.O. Attestatiën bij gemeentesplitsing.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu wij aan het eind zijn gekomen van de behandeling van Artikel 82 der D.K.O. willen wij nog even antwoorden op vragen, die omtrent dit artikel voor en na zijn ingekomen. Sommigen hebben wij al per brief beantwoord, maar toch zijn er enkele onder, die noodig hebben openbaar in ons blad besproken te worden. Daaronder behoort de belangrijke vraag, hoe met attestatiën moet gehandeld worden bij splitsing van eene gemeente in meerdere gemeenten, of wanneer leden, die bij eene plaatselijke gemeente inwonen, omdat in hun woonplaats nog geen gemeente is, eene zelfstandige gemeente gaan vormen?
Zoowel in het eerste als tweede geval worden geen attestatiën afgegeven. De attestatie toch is een getuigschrift gegeven aan iemand, die van de ééne gemeente naar de andere verhuist en de leden van eene nieuw geïnstitueerde gemeente zijn niet verhuisd, want zij bleven wonen, waar zij woonden, maar zij zijn alleen opgetreden als eene eigene gemeente. De kerk, waaronder zij vroeger behoorden, behoort alleen de lijst met namen van de leden, die tot de nieuw gevormde gemeente voortaan zullen behooren, over te reiken aan den nieuw gekozen kerkeraad om ze over te schrijven in een nieuw lidmatenboek.
Terecht merkt Dr. Bouwman in zijn kerkrecht hierbij op: „Zijn er op het terrein van de nieuwe kerk leden, die gaarne bij de kerk, waarbij ze tot nog toe behoorden, willen blijven, ook nadat de grenzen tusschen beide kerken geregeld zijn, dan behooren deze vermaand te worden om zich naar de orde te voegen.
Nooit mag tegen zulk een lid met censure gewerkt worden, want bij hem is er geen verachting van God en Zijn Woord en de H. Sacramenten, als men een en ander in eene andere Gereformeerde kerk zoekt. Zulk een tucht zou de conscientie niet raken. Hun begeerte om te blijven bij de kerk, waarbij zij tot nog toe behoorden, komt voort uit de gehechtheid aan de oude kerk of uit misverstand, en hiertegen moet gewerkt worden door onderwijzing en vermaning.”
Wij zouden hier nog willen bijvoegen: Nooit mag de oude gemeente hen in dien onordelijken toestand stijven, maar moet bij huisbezoek enz. de kerkeraad der oude gemeente er telkens op wijzen, dat zij om de orde te bewaren, zich bij de nieuw gevormde gemeente moeten voegen. De Heere toch is een God van orde.
In de practijk kunnen er zich nog velerlei gevallen voordoen, doch die kunnen wij hier niet alle noemen. Alleen willen wij nog de vraag beantwoorden: Hoe moet gehandeld als iemand zijn lidmaatschap heeft opgezegd, en naar eene andere plaats vertrokken, zich daar wil aansluiten aan de Christ. Geref. Gemeente aldaar? Moet hij dan zijn zaak in orde maken in de gemeente, waarin hij vroeger woonde en dan met attestatie zich aanmelden bij den kerkeraad in zijne tegenwoordige woonplaats, of moet de kerkeraad ter plaatse waar hij thans woont, hem als lid aannemen?
Men heeft wel eens gezegd, waar de schuld gemaakt is, moet zij ook beleden worden. Toch is dit kerkrechterlijk niet juist. Volgens presbyteriaal kerkrecht moet de kerkeraad, waar hij nu woont, hem als lid aannemen, maar niet eerder, voor dat deze kerkeraad met den kerkeraad der vroegere woonplaats in correspondentie is getreden, om de oorzaken te vreten, waarom die persoon van de gemeente is afgegaan. Wanneer de informaties zoo zijn, dat er geen verhindering is hem toe te laten, moet die persoon eerst schuldbelijdenis doen van zijn breken met de kerk, waar hij vroeger woonde, doch die schuldbelijdenis moet hij doen voor den kerkeraad, waar hij thans woont en daarna kan hij als lid der gemeente toegelaten worden. Zonder informatie bij de vroegere gemeente, mag de kerkeraad der gemeente, waar dat gewezen lid thans woont, hem niet tot het H. Avondmaal toelaten, en evenmin kunnen kinderen, die na de opzegging van het lidmaatschap geboren worden gedoopt worden, althans niet, zoo er geen leden der gemeente in hun plaats de doopsvragen beantwoorden.
Het artikel der K.O. over vertrekkende leden is hiermede afgehandeld. Er zijn echter ook wel leden, die vertrekken zonder genoegzame reden en daarom wordt Art. 83 aan de K.O. toegevoegd over leden, die wel om genoegzame reden vertrekken, doch arm zijn en steun behoeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1935

De Wekker | 4 Pagina's