Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. V. te W. vraagt naar den aard van het gezag der Heilige Schrift. Is dat een dwingend of een vrijwillig aanvaard gezag?
Hier wordt aangeraakt de veelomstreden vraag van het gezag der Schrift, een vraag, die altijd actueel blijft, omdat het hier gaat om de grondpijler van het christelijk geloof. Graag stelt men van de zijde van hen, die niet voor Gods Woord begeeren te buigen voor, alsof de aanvaarding van het gezag der Schrift iets was, dat den mensch tot een wezen verlaagde, dat zonder eenige vrijheid, door God inslaafsche banden gekneld werd, om te moeten doen en aanvaarden, wat er in den bijbel staat. Daarvan los te komen acht men dan eerst de menschwaardige vrijheid.
Wat vromer geredeneerd, acht men het met den aard van het godsdienstige leven in strijd om zijn geloof te gronden op een boek, en zoo te bukken voor een papieren paus. Liever zoekt men dan de bron voor religieus leven, in wat door den Geest van God in het hart wordt gewerkt. De vrijheid van den Geest stelt men dan tegen-over het knechtschap van de letter. Het gezag van den Geest, komt dan in de plaats van dat der Schrift.
In de vragen van hun leven komen met name onze jonge menschen ook met deze vragen in aanraking. Het doet zich aan hun ontwakende geest we! eens voor als een tegenstelling, om eenerzijds toch zijn gedachten te laten gaan en anderzijds te bukken onder de Schrift. Het gezag van Gods woord krijgt dan voor hen wel eens de vreeselijke vorm van den domper op alle ware echte menschelijkheid. De Schrift wordt dan in hoofdzaak een boek van enkel negativiteit, dat strak en star, alleen maar zou doen hooren: gij moogt niet, en: gij moet!
Het schriftgezag wordt dan tot een caricatuur, tot een cipier, die opsluit in de dan bedompte en benepen gevangenis van het schriftgeloof.
Hier wordt intusschen niets verstaan van den rijkdom der openbaring Gods, die de toegang opent tot de blijde wereld der waarheid, die waarlijk vrij maakt en die ons in Gods licht het licht doet zien, leidend zoo tot de rijke betuiging: in God zal ik zijn woord prijzen.
Bij een rechte onderwerping aan het schriftgezag is van geen band, maar van vrijmaking sprake, hier wordt de mensch niet ontmenscht, maar eerst recht (weer) mensch. De caricaturen, die men van dit schriftgezag maakt, bewijzen dan ook niet de dwaasheid daarvan, maar zijn een bevestiging van het woord, dat deze dingen den wijzen en verstandigen verborgen zijn, maar den kinderkens geopenbaard.
En zoo weinig het nu een kind onteert zich met onbepaald vertrouwen te verlaten op het woord van zijn vader, zoo weinig is het met ‘s menschen waardigheid in strijd om God op zijn woord te gelooven. Ja, hierop komt de mensch weer recht op de plaats, waar hij eenmaal stond voor God in het paradijs.
Deze verhouding tot God en Zijn woord is dan ook niet een zaak van redeneering, van meer of minder aanvaarding, maar ze is er, of ze is er niet. Zij is allereerst een zaak des harten, eerst daarna van het denken. Vrucht van debat is ze niet, wel van wedergeboorte. Het „tenzij” uit Joh. 3 geldt ook hier.
De Schrift als openbaring Gods komt tot ons met den eisch van gezag. Niet omdat zij tot ons komt met den eisch van een bepaalde denk- of leefwijze, een stelsel naast andere, maar omdat zij is de openbaring van de waarheid in deze duistere en verlengende wereld. Goddelijke inspiratie bracht haar als zoodanig tot stand en draagt haar. Nu heeft de waarheid als waarheid geen nader bewijs noodig, zij rust in haarzelf, dat is in den God der waarheid. Zij, is, zooals de dogmatiek dat van de schrift zegt „autopistos”, d.i. om haar zelf geloofwaardig. Erkenning noch miskenning maakt haar meer noch minder. Haar goddelijk karakter maakt haar niet afhankelijk van de erkenning van den mensch. Zij treedt op met een eigen gezag overeenkomende met haren geheel eenigen aard. Dit gezag der waarheid is geen dwingend gezag al eischt het. Het is wel souverein en duldt geen tegenspraak, maar toch maakt het geen slaven. Dat zou met het vrijmakend karakter der waarheid ten eenemale in strijd zijn. De Schrift heeft dan ook geen macht buiten zich noodig om haar te handhaven, noch haar tot gelding te brengen, als de waarheid Gods. God zelf handhaaft haar- en brengt haar tot gelding door het getuigenis des Heiligen Geestes in het hart. Daardoor wordt de schrift niet eerst waarheid, dat is ze in haar zelf, maar door dit getuigenis gaat de waarheid Gods weer heerschen over ons. Een heerschappij, die tegelijk de hoogste vrijheid is, omdat ze gepaard gaat met een hartelijk ingewonnen worden voor deze waarheid Gods. Onder haar gezag te buigen is de lust en het leven. Het wedergeboren hart heeft dan ook geen aparte aanmaning noodig om toch vooral te bedenken dat het woord Gods de waarheid is. Het spreekt, naar den aard van dat nieuwe leven, van zelf, dat het buigt onder Gods woord, want het ontvangt door die bevelen het leven. In en door dat leven des geloofs vindt het gezag der openbaring Gods in zijn woord zijn hoogste erkenning. Dat geloof kent, stemt toe en vertrouwt ten volle in deze waarheid. Het weet er zich absoluut door gebonden en tegelijkertijd komt het er door tot de hoogste vrijheid. En naarmate het geestelijk leven wast, begeert het te vaster zijn treden vastgemaakt te zien in het woord der waarheid.
Zoo wordt het buigen onder het gezag van het Woord Gods op een eigen wijze verstaan. Die nu buiten de poort van dit rijk der waarheid staat, in zijn onwedergeboren staat, kan eigenlijk over den aard van de wetten van dat rijk niet oordeelen. Hij moet er binnen zijn. Wat dan van buiten dwang scheen wordt binnen vrije en gewillige erkenning, omdat de Geest getuigt dat de Geest de waarheid is.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1935

De Wekker | 4 Pagina's