Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

A, te O. vraagt: Is de aarde nu anders dan vóór den zondvloed?Deze vraag brengt ons op het gebied, waar theologie en geologie elkaar ontmoeten. Gelijk men weet is de geologie, die tak van wetenschap, die de vorm en samenstelling van onze aarde tot voorwerp van haar onderzoek maakt,
Veelal was het zoo, dat deze wetenschap haar eigen weg ging en totaal geen rekening hield met de gegevens der Heilige Schrift. Zij leefde alleen, bij wat zij vond en trok op grond daarvan haar conclusies. Conclusies, die veelal lijnrecht tegen de openbaring Gods ingingen. Met bijzondere inspanning heeft men b.v. uit de opeenvolging der verschillende aardlagen en de daarin gevonden fossielen {versteende dieren) betoogd, dat het scheppingsbericht uit Genesis, niet juist kon zijn, want de volgorde daar, was geheel anders dan die, waarin men in de aardlagen de fossielen aantrof. Een ander maal weer meende men uit de gevonden lagen en fossielen een tijd per ken theorie te kunnen opbouwen, in welke tijdperken, aan de hand der fossielen, dan weer aanwijsbaar zou zijn de evolutie der levende wezens. Hierbij was wat men bewijzen wilde vaak de sterkste grond, waarop men een of ander bewezen achtte.
Tegenover deze wijze van doen en beweren, waarbij absoluut geen rekening gehouden werd met de gegevens der Schrift, is er door anderen telkens weer op gewezen, dat men bij de geologie toch wel degelijk rekening diende te houden, niet alleen met de schepping, maar bovenal ook met de zondvloed, want een catastrofe als deze had toch zeker grooten invloed gehad op de vorming en vervorming, van wat men in onze aarde aantrof.
Voortgaand eerlijk onderzoek bracht dan ook aan den dag, dat in onze aarde alles niet zoo rustig en netjes naast en op elkander gelegd is, als de wetenschap wel beweerde. Op sommige plaatsen scheen het zelfs of de orde der lagen precies omgekeerd was als ergens elders. Evenzoo met de fossielen. Zij blijken soms wonderlijk verdwaald. Zoo treft men fossielen van waterdieren aan in de steenkoollagen, die uit de landplanten gevormd zijn.
Instee van voor een rustige en gelijkmatige ontwikkeling pleit de toestand, waarin onze aarde innerlijk wordt aangetroffen voor geweldige catastrofale gebeurtenissen, die haar op eenmaal hebben aangegrepen en verwoestende veranderingen hebben teweeggebracht, waarvan in de versteende resten iets gezien wordt. Het vinden van de fossielen zelf wijst daar al op. Deze toch ontstaan immers alleen, wanneer dieren of planten op eenmaal, levend of pas gestorven, worden overdekt en door een dikke laag van alle luchttoevoer worden afgesloten. Daarbij worden soms massa’s fossielen bij elkaar aangetroffen. En in deze massa’s soms een dooreenmengeling van soorten, die anders nooit bij elkander hebben kunnen leven. Alles wijst dus op geweldige veranderingen, die hebben plaats gehad.
Geen wonder, dat wij met de Schrift in de hand, hier aan den zondvloed denken  
En daar is alleszins reden voor ook op grond, van wat de schrift zelf zegt. De zondvloed was een gericht. En uit een gericht komt niets of niemand onveranderd te voorschijn. Te meer daar de zondvloed er gericht was tot behoudenis. Een behoudenis, waarbij God zelf door het gericht heen een nieuwe orde van bestaan voor deze schepping bezig was te bereiden. Wij stemmen ten volle in met Dr. H. Bavinck, die in zijn dogmatiek schrijft: Volgens de Schrift treedt er na den zondvloed een gansch andere toestand in voor mensch en aarde. De menschheid voor den zondvloed onderscheidde zich door groot verstand, krachtigen ondernemingsgeest, titanischen moed, langen levensduur, sterke lichamelijke ontwikkeling, schrikkelijke goddeloosheid. En zonder twijfel was de natuur, het planten en dierenrijk, daarmede in overeenstemming. Maar in den zondvloed komen bijna alle menschen om, vele soorten van planten en dieren sterven uit, de natuur wordt aan banden gelegd, een zachter bedeeling treedt in, de bedeeling, in welke wij leven.”
Dat er nieuwe verhoudingen intreden blijkt uit de ordeningen van het Noachitisch verbond, waarbij b.v. de verhouding van de mensch tot de dieren een andere wordt dan voorheen.

Wij zouden in de eerste wereld hebben moeten leven om ten volle de veranderingen te kunnen aanwijzen, die door een catastrofe als de zondvloed zijn tot stand gekomen. Dat zij groot zijn staat vast.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1936

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1936

De Wekker | 4 Pagina's