Haarlem-Noord

Den 28sten Juli j.l. was voor de gemeente Haarlem-Noord een blijde dag.
Op dezen dag toch mocht aan haar vervuld worden: ,,Uwe oogen zullen uwen leeraar zien." Na een bijna 3-jarige periode van vacant-zijn, mocht van Ds. D. Henstra, predikant te Dokkum, vernomen worden dat Zijn Eerw. de roeping op hem uitgebracht met volle vrijmoedigheid wenschte op te volgen om in 's Heeren kracht de herderstaf in onze gemeente op te nemen.
Als bevestiger trad op de consulent der gemeente Ds. W . Bijleveld van Haarlem-C. Zijn Eerw. had als tekstwoord voor deze ure Jesaja 52 : 7. Na een kostelijke uiteenzetting, onderverdeeld in een drietal gedachten, had de bevestiging plaats, waarna de bevestiger Ds. Henstra warm en treffend toesprak, alsmede kerkeraad en gemeente, waarna staande den nieuwen Leeraar werd toegezongen Ps. 119: 9 (eenigszins gewijzigd); het geheel werd besloten met de bede uit den Avondzang.
Den 30sten d.a.v. deed Ds. Henstra zijn intrede. Zijn Eerw. had als tekst gekozen 2 Petr. 1 : 19, in 't bijzonder den nadruk leggende op de vastheid en betrouwbaarheid van het profetische woord.
De uiteenzetting werd met onverdeelde aandacht beluisterd. Na het zingen van Ps. 119 : 53 en 65 richtte Ds. Henstra een woord van dank tot zijn bevestiger. Ds. W . Bijleveld, in 't bijzonder voor de keuze van den tekst, waarmede hij in zijn dienstwerk is ingeleid geworden; vervolgens tot Kerkeraad en Gemeente, en beval zich in 't bijzonder in het gebed van kerkeraad en gemeente aan, waar een Leeraar zoo'n groote behoefte aan heeft.
Namens kerkeraad en gemeente sprak ouderling W . C. Bakker een woord van welkom, waarna door de gemeente Ds. Henstra de zegenbede uit Ps. 134 staande werd toegezongen;
Ds. W . Bijleveld sprak namens den kerkeraad van Haarlem-C. een kort woord; namens de classe Amsterdam Ds. W . Heerma (terwijl Ds. W . Meijnhout mede namens de classe aanwezig was); namens de gemeente Dokkum één der beide ouderlingen en tenslotte Ds. G. Moolenaar van Rotterdam als oud Leeraar van Ds. Henstra hem van ganscher harte 's Heeren zegen toewenschende; op verzoek van laatstgenoemde werd door de gemeente gezongen Ps. 133:3 .
Na nog een kort woord van dank gericht te hebben aan een ieder, die het woord gevoerd had, eindigde dit samenzijn door te zingen uit den Lofz. van Zachari a : 4. Een onvergetelijke ure was doorleefd, zoowel tijdens bevestiging als intrede, waarvan de grondtoon van beide avonden was niet het schepsel, maar de Heere en Zijn trouw. Zegene de Heere Zijnen dienstknecht en stelle Hij hem tot een rijke zegen onzer gemeente.
Ten slotte nog een woord van dank aan Professoren, Predikanten en Studenten, die de gemeente in haar vacanten tijd gediend hebben.
Vervulle de Heere hen met Zijne goedertierenheden tot heil van Sion en uitbreiding van Zijn koninkrijk. Namens den Kerkeraad,

C. Middag ,Scriba.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen