Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er vragen in dezen bewogen tijd zooveel onderscheiden en interessante problemen onzen aandacht, dat er heel gemakkelijk een van de velen aan onzen aandacht ontsnapt. En toch kunnen daar vraagstukken toe behooren, die belangrijker zijn dan andere, die in het centrum der publieke belangstelling staan. Een van deze is „het Joodsche Vraagstuk”. Misschien zullen sommigen bij het lezen hiervan vreemd opzien, omdat zij in de meening verkeeren, dat er een zoodanig vraagstuk niet bestaat, en anderen zullen in de meening kunnen verkeeren, dat het reeds opgelost is. Laat mij dan maar dadelijk mogen zeggen, dat het Joodsche vraagstuk een van Engeland’s grootste zorgen is, waarschijnlijk zelfs nog veel grooter dan zijn koloniale zorgen, hoewel deze ook niet gering zijn. Dat er onder ons niet veel aandacht aan dit vraagstuk geschonken wordt, hangt samen met de meening of bewering, dat het met de Joden in deze bedeeling aan het eind is en dat er geen nationaal herstel van het Joodsche volk te verwachten is. Wij weten heel goed, dat deze opvatting door vele theologen gedeeld wordt, en als gevolg daarvan, wordt zij door een groote schare aanvaard, maar theologen zijn niet onfeilbaar, en de geschiedenis is daar om te bewijzen, dat zij even dwaalziek zijn als ieder ander mensch. Theologen zijn menschen, die met de beste bedoelingen een meening kunnen verdedigen, die zij voor zich gelooven, dat op de Heilige Schrift gegrond is, en die toch een dwaling kan wezen. Laat ons dat nooit vergeten. Zoo zien wij ook het Joodsche vraagstuk. Wij hebben nooit de meening aanvaard, al werd deze ook door theologen en exegesen verkondigd of aanvaard, dat er geen Nationaal Herstel van Israël te verwachten was. Integendeel, wij worden er juist door de bestudeering van de Heilige Schrift in verband met de hedendaagsche wereldsituatie steeds meer van overtuigd, dat bet “Nationaal Herstel” van het Volk van Israël een van de grootste problemen zal worden, waarvoor God de wereld in de toekomst zal plaatsen en dat niet door den Volkenbond of door Internationale Conferentie, maar door God zelf zal worden opgelost. Want het Joodsche vraagstuk wordt steeds urgenter en het zal vooral de Engelsche diplomaten groote zorgen en geweldige moeilijkheden baren. Want Engeland zit aan dit vraagstuk onverbrekelijk vast en het is wel der moeite waard dit een weinig nader toe te lichten.
’t Was in het voorjaar van 1917, dus gedurende den wereldoorlog, dat de Entente een dringend beroep op Amerika deed om actief deel te nemen aan den oorlog, daar men hem anders onherroepelijk verliezen zou, want tot nu had Amerika alleen gesteund met materiaal, maar zijn menschen had het tehuis gehouden. En het Amerikaansche volk voelde wel voor de leverantie van alles wat op den oorlog betrekking had, maar het voelde er niets voor om in Europa te gaan vechten. „Money making”, d.w.z. geld verdienen, dat was het eenige doel, dat bij het Amerikaansche volk op den voorgrond stond. Daarom had het ook voor de 2e maal zijn president Woodrood Wilson gekozen, omdat deze beloofd had Amerika buiten den oorlog te houden. Maar toen de Entente Wilson mededeelde, dat de oorlog verloren zou worden en als gevolg daarvan de Entente nooit en te nimmer in staat zou zijn de schulden, die men in Amerika gemaakt had te betalen, zoodat Amerika menschelijkerwijs gesproken financieel geruïneerd worden zou, toen heeft die zelfde Wilson op 6 April 1917 het besluit geteekend, dat zijn land deelnemen zou aan den oorlog, om alzoo de wereld te redden voor de democratie.
Maar daarmede had de Entente wel hulp, doch zij had geen crediet, want zoogoed als haar menschen-materiaal was ook haar crediet uitgeput en toen heeft men den Engelschen minister van Buiten-lansche Zaken, Balfour, naar Amerika gezoden om daar met de groot kapitalisten te onderhandelen over credieten. Maar deze waren voor een deel Joden en die maakten van den crediet-nood, waarin de Entente zich bevond een handig gebruik om met Balfour in onderhandeling te treden over Palestina, wanneer de oorlog gewonnen werd. Want dan werd hij niet gewonnen door de Amerikaansche legers, maar door credieten, die dit machtig kapitalistisch concern aan de Entente versterkte en waarvoor Engeland „garant” bleef. Maar werd de oorlog gewonnen, dan werd Palestina van de Duitsche invloeden, die er voor den oorlog reeds veel sterker waren dan de Engelsche, verlost en kwam het onder Engelsch mandaat. Zoo zagen de Joodsche financiers het probleem. En toen hebben zij in overeenstemming daarmede hun conditie gesteld aan Balfour, en als gevolg daarvan werd op den 2 Nov. 1917 de bekende Balfourverklaring geteekend, die zegt: „dat de Engelsche regeering welwillend staat tegenover de vestiging in Palestina van : een Nationaal Huis voor het Joodsche volk en zich zal beijveren om dit doel te bevorderen. Terwijl duidelijk moet worden begrepen, dat niets dient te geschieden, wat de burgerlijke en godsdienstige rechten van de bestaande niet-Joodsche gemeenschappen in Palestina, of de rechten en politieke status, door de joden en andere landen genoten, zou kunnen benadeelen. De Engelsche regeering, zegt ; „,Het Handelsblad” van 3 April j. 1, heeft zich tot dusverre naar bekwaamheid en mogelijkheid van haar taak trachten te kwijten. Zij heeft de immigratie van Joden naar Palestina volgens het „economisch opnemingsvermogen” des lands bevorderd, zoodat zich daar in 20 jaar tijds 400.000 Joden hebben kunnen vestigen. In Zionistische kringen is de waardeering voor de liberaliteit der Engelsche regeering in dit opzicht niet algemeen, noch even groot. Zij meenen, dat de bepalingen van het mandaat den Joden recht hadden gegeven op immigratie op ruimer schaal, zoodat zij een kans hebben gekregen om snel in Palestina de meerderheid te verkrijgen. De Arabieren van hun kant meenen, dat de Engelsche regeering veel te royaal is omgesprongen met den haar opgelegden plicht om de immigratie van Joden in Palestina te bevorderen. Zij hebben consequent hun best gedaan, door immigratie van Arabieren uit de aangrenzende Arabische landen, het natuurlijke bevolkingsaccres te vergrooten, om een tegenwicht te vinden voor den toevloed van Joden. Ofschoon de Arabieren numeriek thans nog verreweg in de meerderheid zijn, zoo zijn zij percentsgewijze aanmerkelijk achteruitgegaan. Uit het besef van dezen geleidelijken achteruitgang, met het perspectief van uiteindelijk verlies van hun thans door het Britsche opperbestuur geremde politieke overwicht, is het verzet van de Arabieren geboren, dat herhaaldelijk aanleidinq heeft gegeven tot bloedige onlusten en Palestina in twee groote vijandige kampen heeft verdeeld. De Engelsche regeering heeft verscheidene keeren ernstige pogingen gedaan, laatstelijk het vorig jaar, Om uitvoering te geven aan haar mandaat-verplichting om Palestina voor te bereiden voor autonomie,Uitgewerkte voorstellen tot het instellen van een wetgevend lichaam zijn telkens afgestuit op den onwil zoowel van Joden als Arabieren, op het blijkbaar onverzoenlijke dualisme, dat op Palestina zijn noodlottigen stempel drukt. De kans, dat Palestina ooit ontvoogd zou worden, zooals met Irak is geschied en zooals met Syrië in afzienbaren tijd het geval zal zijn, scheen definitief afgesneden.
Hiermede is de politieke zijde van het Joodsche vraagstuk zuiver gesteld, maar er is aan dit vraagstuk ook een religeuzen kant, waarop veel te weinig den aandacht gevestigd wordt. Doch laat ons daarover thans nog niet spreken, maar eerst na gaan, wat Engeland thans denkt te doen. Want ten slotte is Engeland niet meer dan een instrument, waarvan God zich bedient.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1937

De Wekker | 4 Pagina's