Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geweten (XI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geweten (XI)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kan al wat leeft verkeerd groeien, eenzijdig zich ontwikkelen, dat geldt zeker niet minder van een levend ding als het geweten is. Er is misschien geen ding in dit door de zonde gebroken leven, dat zoo onderhevig is aan afwijkingen als de conscientie.
Het zedelijk oordeel omtrent anderen kan zeer goed en dus Schriftuurlijk zijn, terwijl het oordeel omtrent onszelf verkeerd en onschriftuurlijk is. Denk maar eens aan dien farizeer, die, volgens de gelijkenis, tegelijkertijd met den tollenaar in den tempel stond te bidden. Zijn zedelijk oordeel omtrent anderen was nog niet zoo verkeerd, hij rekende den tollenaar bij de roovers en onrechtvaardigen. Nu, een tollenaar was een afperser, een uitzuiger, een ontrouwe zoon van het volk, die terwille van het lieve geld den Romeinen in de kaart speelde. Maar dat zijn geweten toch niet goed functioneerde bleek duidelijk, toen hij God, eigenlijk zichzelf ging bedanken, dat hij zulk een braaf mensch was: Ik dank u, o God, dat ik niet ben gelijk andere menschen, enz . . . . Hier hebt ge niet een objectieve maar veeleer een subjectieve afwijking van het geweten.
Vanwege onze geestelijke verblinding is die subjectieve afwijking bij u en mij zeer groot, en alleen een geestelijke oog-operatie, met voortgezette behandeling, kan heilzaam werken.
Een objectieve afwijking of dwaling ontstaat, omdat het geweten geen zuiveren objectieven maatstaf kent, n.l. het Woord van God.
Subjectieve afwijkingen, dwalingen van het geweten komen echter ook voor, al heeft men een zuiveren maatstaf. M.i. treedt hier vooral ’t wilsleven van den mensch op den voorgrond, al kunnen andere functies der ziel nooit uitgesloten worden.
Een subjectief dwalend geweten is zoo gesteld, zegt Amesius, dat het positief anders oordeelt dan de zaak is, of in bepaalde gevallen, niet juist oordeelt, wanneer het moet. Zoo kan er zijn een eng, benauwd, tobbend, scrupuleus geweten. Men tobt over en omtrent iets, waarover men niet moest tobben, althans niet op de manier, waarop men tobt. Amesius spreekt van een willekeurige angst en zonder fundament. Men is dikwerf bang voor een zonde, die men toch niet begaan heeft. Denk aan de lastering tegen den H. Geest. Wel staat deze angst dikwerf in verband met een zonde. Vooral zonden op sexueel terrein, meer dan eenmaal, tegen de waarschuwingen des gewetens in bedreven wekken de vreeze, dat men de z,g. onvergeeflijke zonde heeft begaan.
Onbekeerde menschen kunnen daar last van hebben, en als we tot hen zeggen: „uw vrees die zonde te hebben begaan is bewijs van een afwijkend geweten en ook bewijs, dat ge die zonde tegen den Geest niet hebt gedaan, voegen we er toch meteen bij; maar al hebt ge die zonde niet begaan, rust daar nu niet bij, want ook alle andere zonden moeten vergeven worden zult ge hebben vrede met God, enz. Ge moet bekeerd worden. Bekeerde menschen kunnen daar last van hebben, misschien zij wel ’t meest, omdat Satan ze in de zeef der bestrijding werpt, en ook hen roepen we toe: deze zonde tot den dood heeft uw God verre van u gehouden, zelfs uw vreeze getuigt o.i. daarvan. Maar wel zeggen we tot hen: zoek eens naar de oorzaak, dat ge zoo bevreesd zijt de zonde tegen den H. Geest gedaan te hebben of. . . . . . . . te zullen doen!
Dat kan louter satansbestrjjding zijn, maar ook een of andere getroetelde harte-zonde zijn. En dan hebt ge, zal ’t weer goed komen toch in des Heeren kracht te breken met de zonde, u te verfoeien voor den Heere en Jezus’ reinigend bloed voor uw bevlekte conscientie noo-dig. Ook moogt ge de volgorde omkeeren; reinigend Middelaarsbloed, zelfverfoeiing en zonde-breuk!
Ook bij jonge christenen komt deze gewetensangst veel voor. Geen schadelijker ding voor ’t zieleleven dan sexueele afwijkingen. Nooit mogen wij die licht opvatten en zeggen: de zonde tegen het zevende gebod is de meest vergefelijke, want. . . . . .! Maar anderzijds te waarschuwen tegen overdreven angst is ook roeping en plicht.
Menigeen is voor korter of langer tijd in de kaken van de wanhoop terechtgekomen, zonder daarom nog tot die heilzame droefheid naar God te geraken, waarvan de Schrift spreekt. Gewetens-angst is ook bij Gods kinderen niet hetzelfde als de zuivere sprake des gewetens, Zooals David, die ten lange leste in ps. 51 vertolkte. Er wordt heel wat afgetobd ( wat altijd nog beter is, dan over de zonde heen te praten, zingen, jubelen, zonder grond) dat toch de ziel niet nader tot God brengt.
God geve ons een teere ziel, die van verre reeds hoort en handelt naar de waarschuwing des gewetens, en daarbij een ootmoedig vertrouwende ziel, die met de echte veroordeelende sprake onzer conscientie inkeert tot zichzelve, weerkeert tot den Heere en roemen mag in uitgedelgde schuld en vergevende liefde. Dat bezwaarde gewetens een lange geschiedenis hebben en allerlei schakeeringen vertoonen, hoop ik u D, V. later te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Het geweten (XI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1937

De Wekker | 4 Pagina's