Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesterkte harten (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesterkte harten (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

— „Gij zult hun hart sterken. — Psalm: 10: 17 m.

Onze tegenwoordige tijd kenmerkt zich, in vergelijking met voorgaande eeuwen, door energieke kracht, door ontwikkeling van geweldvolle sterkte. Schier heel het leven, ‘t zij dat het mechanisch gedreven wordt, dan wel organisch zich openbaart, staat doorgaans in het teeken van versterking.
Onmogelijkheden schijnen er op dit terrein evenmin meer te zijn, dan dat er met afstanden meer gerekend wordt,
Vroeger beluisterde men ook de bittere klacht, omtrent het spijtig gemis, van het een of ander voorwerp, al naar gelang het geval zich voordeed. Thans echter behooren al die bittere wanhoopsklanken tot het donker verleden.
Men behoeft slechts contact te hebben met den eleetrischen stroomdraad, en ge kunt U van kracht en sterkte, voor licht en lucht naar willekeur bedienen. De nijvere fabrikant versterkt de kracht van den ronkenden motor; de zachte stem van den gevierden spreker wordt versterkt, door middel van de kleine microphoon; het matte licht in eigen woonkamer, kunt U zelf versterken, door aanbrenging van een grootere lamp.
De kundige arts treedt naar het eenzame bed, waarop een hoogst ernstige hartlijder ter neder ligt. Hij geeft hem een injectie en ‘t zwakke hart van den moeden lijder wordt heerlijk gesterkt.
Daar is schier geen enkel terrein meer, ‘of het staat in het teeken van versterking. En toch, hoe voortreffelijk, hoe probaat en heilzaam al die sterkingen ook mogen zyn, vroeg of laat komt er een teleurstellende verzwakking openbaar, en… . het is voorgoed voorbij met de kundig toegediende versterking.
Oorzaak van deze ontzaggelijke inzinking is, dat de wederzijdsche verhoudingen, de toestroomende kracht en het te ontvangen voorwerp niet gelijk waren. De groote Schepper doet ook ten dezen, trots de opzienbarende krachtsontwikkeling, Zijn, dikwerf waanwijs schepsel, eigen nietigheid geducht aanvoelen.
Daar is er maar Eén, Die kracht en sterking is, Sterkte en Versterking tot in eeuwigheid, voor een in zichzelf zwak en hulpbehoevend menschenkind.
Van dien Eenen rept de dichter in het hierboven afgeschreven schriftgedeelte. Die „Gij”, sterkt de zwakke ziel van Zijn arm en krachteloos volk, in eiken weg en omstandigheid. Hij sterkt hen, ook dan zelfs, wanneer de grauwe doodsvlerken zich over de stervenssponde schaduwen.
Jehova Zelf is, in eigen Persoon, de Sterkte voor Zijn nooddruftig erfdeel. Maar dan dient opgemerkt, dat het allereerst een genadige sterking is. Naar recht, o neen, dan kon er van sterking, door Hem geen sprake zijn. Veeleer moet er dan absolute breking, ja ge rechte verwerping volgen.
Dan nog zou deez’ majestueuze deugd in Hem volmaakt gebillijkt worden. Vrije genade is het bij Israëls God. In den rijken Christus heeft de Drieëene Ontfermer Zichzelf vrijwillig verplicht, om Zijn keurlingen zaliglijk te sterken. Daartoe liet die rijke Christus zich geheel en al verbreken, opdat Hij een verbroken volk zou kunnen heelen.
Vandaar dat dit rijke werk, zoo geheel anders geschiedt, dan wanneer het kundig genie van het denkend zondaarsbrein het een of ander versterkt. Gelijk tevoren reeds is opgemerkt, vindt daar sterking, of beter gezegd, versterking plaats met behoud van het reeds bestaande, men bouwt er voort op het oude fundament.
Zoo doet de Bonds-God niet met Zijn bondskind in het zalig uur der minne. Voor Hem wordt er,’ van nature, niets goeds gevonden in des bondskinds harte, wat Hij bestendigen kan; niet iets schoons, waarop Hij Zijn aanbiddelijke groot werk zou kunnen fundeeren. Dit nu leert Hij elkeen Zijner gunstgenooten door het zalig, vaak ook pijnlijk onderwijs, des Heiligen Geestes. Deze bovennatuurlijke sterking gaat niet buiten hoofd en hart van des Heeren volk om! Den Heere is het volmaakt bekend, dat er niets goeds voor Hem huist in ons door en door verdorven harte van nature. Hij eischt ook, dat wij het, in beginsel, zullen kennen, gelijk Hij er volmaakt mede op de hoogte is.
Het is daarom, dat de Heere, voordat Hij het hart Zijner gunstelingen sterkt, het eerst breekt, beter gezegd, verbreekt. Hij breekt de harde ziel in haar gruwelijke zondekracht, in haar giftige zondedrift, in de God onteerende zondevreugd. Dan is de ziel, voor haar eigen besef, gansch en al verbroken èn vanwege eigen zonde grootheid, èn wegens des Heeren rijke genade haar geopenbaard.
O, dat Goddelijk breken doet pijn, meer dan eenige anders.
Maar dan een zonderlinge pijn. Het is er één, die niet zichzelve raakt: één, niet uit diep medelijden allereerst met eigen lot en weg.
Ik herinner me uit m’n jeugdjaren, dat men van iemand zeide, dat hij ‘t met zichzelf te doen had. Men bedoelde het wel goed, maar men zei het verkeerd, Als iemand het met zichzelf te doen heeft, dan is hij uiteraard, vol zelf medelijden; dan is hij vol zelfbeklag. Hij lijdt dan heusch geen pijn, die hem te na komt.
Gansch anders echter is het, wanneer we het met een goeddoend God te doen krijgen. Dan denkt de ontstelde ziel niet allereerst aan zich zelf. Bij het licht des Heiligen Geestes ziet ze het, doorleeft ze het, een dienenswaardig God beleedigd te hebben; die God, Die zoo eeuwig waardig is gediend en gevreesd te worden, hebben wy van onze prille jeugd aan geplaagd en gesard, met al de boosheid onzer ziel.
Wanneer dit bewust wordt doorleefd, dan woelt de vinnige smart in het verbroken zondaarshart. Want het lijdt vlijmende smart, verootmoedigende smart, zichzelf verwijtende smart. De verbroken ziel zou in haar onzegbre smart verkwijnen, wanneer de heilige en rechtvaardige Verbreker, mee iegelijk sterkte toediende. Op dat moment heeft de over de zonde smart lijdende ziel daar nog geen erg in. Want is ze harerzijds smartlijdster om God, wegens eigen snood wangedrag, anderzijds prijst ze den Heere om Zijn Goedheid en rijke genade.
Immers, naar recht moest Hij gansch en al verbreken, is de eeuwige verwerping, dies de eeuwige smart, onvoorwaardelijk verdiend,
Zoo leert elk waarachtig kind des Verbonds Zijn Bondsgod, in beginsel, en zichzelf kennen.
Hoe ze ook door Jehova getrokken mogen worden, hetzij krachtdadig gelijk het weleer een Manasse verging, of langs wel zachteren weg, zooals het de man van Gods harte doorleefde, of men nu in het gezelschap van de bekende Lydia toeft, dan wel, helaas, een stokbewaardersbekeering kent, allen zeggen en zingen bij beurte:

„Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad, “
„Waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden. “

Het gewijde Blad gaat er ons in voor, en het is op grond daarvan de rijke, al is het ook een pijnvolle ervaring, van al Gods herboren volk.
Allerminst bedoelen we hiermede methodist te willen zijn.
O neen, eerbied, heiligen eerbied zij er voor des Heeren werk in het, van nature, doode zondaarsharte, hoe klein het zich dan ook, voor onze waarneming moge openbaren. Zeg nu niet, dat dit een ziekelijke redeneering, of wellicht door en door gemoedelijk is. Wie het bovennatuurlijke werk des Heiligen Geestes, aldus durft qualificeeren, geeft daarmede het overtuigend bewijs, nog vervreemd te zijn, van het rijke kindschap Gods.
Het is den mensch nu eenmaal eigen, om zichzelf te willen sterken. Hij hult zich dan in het kille harnas van streelende eigengerechtigheid; hij speelt achter het gevaarlijke masker van gefantaseerde vroomheid. Zulk een waant zich doorgaans veel sterker, dan die door den Heere gesterkt wordt! Hij kent echter niet het gansch en al gebroken en verbroken zijn vanwege eigen zonden gruw, en het bittere Godsgemis. Wie dan ook zonder deze kennis, min of meer, dezen tijd met de eeuwigheid verwisselt, die kan er staat op maken namaals voor eeuwig gebroken te zullen zijn.

Eindhoven. A. Gruppen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Gesterkte harten (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1937

De Wekker | 4 Pagina's