Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zullen ditmaal onzen aandacht op Duitschland moeten vestigen, want het schijnt, dat de Kerkstrijd daar een nieuw stadium is ingetreden. Het gaat echter helaas niet in de richting van een bevredigende oplossing, maar naar die van gewelddadige onderdrukking. Reeds „De Standaard” van 8 Dec. j.l, zinspeelde daar al op, want hij schreef naar aanleiding van de redevoering, die minister Kerrl te Hagen gehouden had, dat daaruit duidelijk geworden is, dat de Regeering haar vroegere pogingen om een nationale Kerk in het leven te roepen op den grondslag van een soort christendom, geheel aangepast aan de Nationaal-Socialistische beginselen heeft opgegeven.
De Minister verklaarde thans, dat de Staat voor positief Christendom was, zonder zich achter de een of andere confessie te plaatsen. ” Men mag hierin een eerste vrucht zien van de vastberaden weigering der Duitsche geloovigen en van de Kerk, om haar belijdenis en haar prediking van Gods Woord prijs te geven, ondanks alle maatregelen van vervolging, die van Staatswege tegen haar zijn genomen. Wat hier gewonnen werd moge grootendeels negatief zijn, het is daarom niet te minder belangrijk. Een officieele Nationaal-Socialistische Staatskerk is daarmede van de baan. Althans voorloopig
Overigens blijft, schreef het blad, de toestand voor de Kerk nog steeds gevaarlijk. Het wettelijk toezicht van den Staat over de Kerk blijft gehandhaafd en er is alle aanleiding voor de vrees, dat daar mede niet enkel is bedoeld een toezicht op de administratieve aangelegenheid der Kerk, al is dit op zichzelf reeds bedenkelijk genoeg. Immers de Minister verklaarde, dat de Staat vrijheid eischt voor „alle religieuze opvattingen voor zoover deze het bestaan van den Staat niet in gevaar brengen en de moreele gevoelens van het Germaansche ras niet kwetsen, ” en dreigde voorts, „dat de Staat de ijzeren vuist zal gebruiken, als de religie zou worden misbruikt, om den arbeid van de volksgemeenschap te verstoren.”
Wat „De Standaard" verwachtte, is nadien werkelijkheid geworden, want nadat de Bischop van Berlijn Preysing op de rede van minister Kerrl, Zondag 5 Dec, j.l. heel scherp geantwoord had, een antwoord, dat alleen in de buitenlandsche bladen gepubliceerd is, kwam Woensdagavond 8 Dec. een dubbelen aanval op de Kerken los, die wel zeer ernstig moet worden geacht. De eerste aanval verscheen in het Nat.-Soc, hoofdorgaan „Der Angriff” en de tweede verscheen in een ander officieus blad. genaamd Das Schwarze Korps, onder het opschrift:
„An die Kirchen”...... waarin duidelijk de bedoelingen van den staat ten opzichte van de Kerken wordt uiteengezet.
Minister Kerrl had reeds ondubbelzinnig laten uitkomen, dat het Rijk van plan is de subsidies van de kerken geleidelijk te verminderen en haar tenslotte geheel te staken. „Das Schwarze Korps” herhaalt dit dreigement en verklaart, dat Duitschland op den duur eiken vorm van ondersteuning aan de kerk zal weigeren en den geloovigen zal overlaten uit eigen zak de kerkgenootschappen, tot welke zij zich aangetrokken gevoelen, in het leven te houden.
De nadruk, waarmede dit stellig van officieele zijde geïnspireerde, artikel, deze bedreiging uitspreekt, bewijst in welk kritiek stadium de verhouding tusschen Kerk en Staat tenslotte aangekomen is. De onverkwikkelijke spanning tusschen regeering en den R.K. Clerus bleek reeds uit den herderlijken brief van bisschop graaf von Preysing, welke brief aan scherpte werkelijk niet onderdeed voor de protesten, die nog regelmatig van Protestantsche kansels in Duitschland worden voorgelezen.
Maar „Der Angriff” gaat veel verder. Het blad zegt: Het is een reeds lang gekende gewoonte der Duitsche bisschoppen geworden, hun geloovigen met herderlijke brieven bezig te houden. De heeren doen elkaar concurrentie aan: want wie de scherpste proeven-troeven uitspeeld, mag op het eeuwige loon rekenen, dat de paus uitdeelt. En aangezien men niet altijd weer hetzelfde lied moet zingen, zingt men een volgenden keer nog luider tot de stem eindelijk overslaat en een „valsche toon” te voorschijn komt, die met godsdienst niets meer heeft te maken. Zoo verging het den bisschop Konrad von Preysing, toen hij Zondag j.l. van leer trok om rijksminister Kerrl op zijn redevoeringen van Fulda en Hagen te antwoorden. Wat heeft zijn bedreiging (dat door de beperkingen, die de regeering de R. K. Kerk oplegt, „de eenheid der Duitsche natie ernstig wordt bedreigd”) te beteekenen? Heeft bisschop von Preysing en hebben andere Duitsche bisschoppen het voornemen hun geloovigen op te roepen tot tegenstand tegen de eenheid der Duitsche natie, omdat het den hoogen clerus onmogelijk wordt gemaakt, onrust onder het volk te stoken en katholieken van den nationaal-socialistischen staat te vervreemden? Als hij de bedoeling heeft, zoo moge hij dat openlijk zeggen. Dan zal het volk hem van antwoord dienen.
„Wij zijn in staat duizendvoudig te bewijzen, dat de Roomsche prelaten niet voor de religie, niet voor het christendom, maar voor politieke rechten strijden en dat zij bereid zijn voor deze voorrechten den vrede van een volk op te offeren. Zij noemen dat „de rechten Gods, ” maar zij meenen daarmede hun eigen recht, In plaats van hemelsche genade en sacramenten — welker ontvangst in Duitschland nog geen geloovige verboden is geworden — pogen zij pauselijke staatsleeren te propageeren en een „politiek ca-techisme” te verbreiden, die de nationaal-socialistische wereldbeschouwing uitsluit. Dit „politiek-catechisme” der Katholieke actie brengt de eenheid van het Duitsche volk in gevaar. Er is in Duitschland geen plaats voor.”
Dat is dreigende taal, die voor de Roomsch-Katholieken in Duitschland beleedigend is.
Maar daarbij laat het blad het niet. Het gaat nog een schrede verder, en zegt dan, dat hier drie mogelijkheden zijn: inzake de verhouding van Kerk en Staat.
De Kerk beheerscht den Staat: Kerk en Staat werken eendrachtig samen en tenslotte: de Staat Iaat de Kerk aan haar lot over en regeert alleen. Deze laatste mogelijkheid is voor Duitschland in de naaste toekomst de oplossing, die het Derde Rijk wenscht en ook zal doorzetten.
„Voor den nationaal-socialistischen Staat, ” aldus schrijft het orgaan der S.S., „is slechts deze derde oplossing mogelijk, waarop Frederik de Groote, zijn tijd ver vooruit, heeft gezinspeeld: Het opgeven van elke gemeenschappelijke basis, waarop tot nu toe Kerk en Staat als gelijkwaardige van elkaar afhankelijke machten verschenen waren. Dat „Jeder nach seiner Façon selig werden möge" beteekent niet slechts gewetensvrijheid en het vrije recht tot religieuze aaneensluiting voor den enkeling, maar ook de beperking dezer corporaties, nl. der kerken, tot de „zaligheid”, tot de zielzorg en tot het instandhouden der geloofsprincipes van alle menschen, die zich met dit doel in kerkelijke gemeenschappen hebben vereenigd. Deze oplossing schijnt ons heden niet meer een noodhulp, niet meer als een uitweg uit een dilemma, gelijk de liberalisten, dien eens voor oogen hebben gezien, die het in de patent-oplossing scheiding van Kerk en Staat zochten, — waardoor zij de Kerk eerst recht als partner met gelijke rechten erkenden, zij is het slot van een duidelijke historische ontwikkeling, die den Staat nu zelf een uiteindelijke innerlijke beteekenis, een geloofs-kern heeft gegeven.”
Het blad vraagt zich dan af welke zaken tusschen Staat en Kerk nog te regelen zijn, en behandelt daarbij in het bijzonder het kerkelijk bezit: „Wij zullen den pijnlijken plicht niet kunnen vermijden op een goeden dag te moeten nagaan, aan wie het zoogenaamd kerkelijk goed toebehoort. Daarover is te zeggen, dat dit bezit is ontstaan, door het gemeenschappelijk -werken van alle volksgenocten in een periode toen Staat en Kerk nog een eenheid waren. Diegenen die daarvoor opkwamen hadden niet den indruk bijdragen te storten voor een particuliere inrichting, die geen verplichting op zich neemt. Daaruit volgt, dat ook niet mag worden geconstateerd, dat zulk een gemeenschappelijk bezit nu plotseling juridisch gezien uitsluitend eigendom is der kerken, welke met het vroegere begrip kerk alleen nog maar den naam gemeen hebben. Hetzelfde geldt voor de „kerkelijke scholen” en andere instellingen, een gemeenschappelijk bezit, waarvan men wel het toezicht overliet aan de kerk. als voornaamste draagster der cultuur, maar eveneens niet met de bedoeling dat bezit daarmede in de hand van een particuliere inrichting overging.
Hoofdzakeleijk gaat het hier tegen de Roomsch-katholiek en, maar de Protestanten kunnen er zonder meer hun conclusies uit trekken. Wanneer de N. S. Staat de scheiding tusschen Kerk en Staat, naar beide 2ijden, dus voor de Roomsch-katholieken en de Protestanten, op deze wijze zou doortrekken, en de betalingen aan deze Kerken staken zou, zou het geheele kerkelijke leven in Duitschland daardoor in een crisis geraken, waarvan de gevolgen door niemand kunnen overzien worden,
De Kerken kunnen en mogen niet terug, zullen zij haar eigen bestaan niet opheffen, en de Staat zal. wanneer hij doorzet, ervaren, dat de Kerk ook lijden kan om des geloofs wille.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1937

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1937

De Wekker | 4 Pagina's