Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Joodsche wereld (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Joodsche wereld (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het feit, dat de Joden als volk. als natie geen eigen tehuis op de wereld hebben, maakt, dat de Jood toch overal op de wereld zoo iets als een uitzonderingspositie inneemt. Hij wordt opgenomen in een land, in een volksverband, hij wordt geduld of hij wordt niet geduld, al naar gelang men over hem denkt. Als zich ergens Joden vestigen, dan is men geneigd eerder te denken aan de plichten, die zij hebben, dan aan hun rechten. In zeker opzicht blijven zij vreemdelingen, nl. dat zij zich niet assimileeren, dat zij niet samensmelten met een ander ras.
Van meet af aan heeft men vooral in Duitschland het Joodsche element als een vreemd element gevoeld. Maar in de na-oorlogsche jaren, vooral in de jaren van het nationaal socialistisch regiem heeft Duitschland dat vreemde element als zeer lastig en gevaarlijk gaan beschouwen en… gevoelen. Met nadruk, schrijf ik: gaan gevoelen. Het is toch onloochenbaar, dat de Jood in Duitschland mede de schuld draagt van de fiolen van haat en vervolging, die over hem zijn uitge-goten. Dit vlakweg te ontkennen zou m.i. niet eerlijk zijn.
In de dagen van de revolutie, toen Duitschland stond aan de rand van den afgrond van het Russisch bolsjewisme, kwamen er massa’s oost-Joden in Duitschland over de grenzen, die en de Marxistische levens en wereldbeschouwing waren toegedaan en vol anarchistische ideëen zaten. Zij meenden in Duitschland zoo’n beetje te kunnen en mogen doen wat ze wilden en vroegen weinig of niet naar wet en orde. Het had hun werkelijk niet gehinderd indien het bolsjewisme het Duitsche land had veroverd, Gewetenlooze en laagstaande elementen kregen zelfs een leidende plaats in het Duitsche volksleven, wat niet anders als zeer funest moest werken. Daarbij kwam, dat het zelfs in de slechtste jaren den Joden economisch nog opperbest ging; hun bedriegelijke, geraffineerde handelspraktijken deden hen zich verrijken in heel korten tijd, zoo opzienbarend, dat dit door de Duitschers niet anders dan met leede oogen kon worden aangezien.
Daarbij kwam, dat vooral de geïmmigreerde Joden zoo pretencieus en arrogant optraden tot in de hoogste kringen des volks, dat dit ‘t Duitsche volkskarakter, dat zelf van huis uit van deze eigen-schappen niet vrij is, onaangenaam aandeed en wederkeerig tot verzet uitlokte. En dan, de Joden, die krachtens hun dolen op de aarde meer internationaal dan nationaal aanvoelen, konden, ondanks al hun intriges toch niet diep wortelen in het organisme van het Duitsche volk, waar het nationalisme met de komst van Hitler als een vloedgolf over de boorden der volksziel sloeg. De reactie tegen den onrechtvaardiger vrede van Versailles en de verdrukking der Duitsche natie hadden tengevolge, dat de haat zich in de eerste plaats tegen de Joden keerde, die het politieke leven in Duitschland al maar den kant van het internationalisme wilden uitdrijven.
Ook kan de Duitsche zelfgenoegzame geest, die in alles superieur wil zijn of er voor wil gehouden worden het niet verkroppen, dat met name de z.g. Reform-Jood zich in het intellectueele en geestelijke leven van Duitschland een weg baande, waarbij hij allen voorbij streefde. De eminente gaven van wetenschap en kunst, van literatuur en journalistiek, en niet te vergeten het feit, dat de Jood Israël zich overal, ook in Duitschland in den sjacheraar Jakob verliest, bracht naijver en wraaklust tot een soort kookhitte bij het Duitsche volk. En zoo is eigenlijk ontstaan, gevoed door de heidensche idee van Blut und Boden, een soort delirium bij onze oostelijke naburen inzake Jodenhaat en vervolging.
De Jood is daarbij geen mensch, die op zijn mondje gevallen is, alhoewel hij veel lijden moet, lijdzaamheid is geen deugd van den Jood. Zijn intellectueele meerderheid gaat niet gepaard met ootmoed, integendeel zij kweekt een verregaande en hinderlijke hoogmoed bij hem. En het gewild vertoon gepaard met het opdringerig zich laten gelden hebben der Joden schuld inzake het Joodsche vraagstuk, eigenlijk over heel de wereld, maar speciaal in Duitschland, niet weinig vergroot. Zoolang de Jood Jakob blijft zal deze voor anderen zoo hinderlijke karaktereigenschap wel blijven, zelfs bij den bekeerden Jood is ze nog niet geheel omgezet en gereinigd. Een staaltje van wat ik laatst in den trein mee maakte. Tegenover mij zit een Jodin, die tot het Christendom is overgegaan. Ik lees: „De Hope Israëls”, Maandblad der Nederlandsche vereeniging voor Israël. Als ik het gelezen heb, leg ik het even naast mij neer. Mijn medereizigster tegenover mij vraagt: mijnheer, mag ik even inzien? O, zeker, dame, alstublieft! Ze snuffelt even door, stopt het in haar grooten tasch, ziet me even glimlachend aan, zegt, nadat ze de tasch gesloten heeft: ik mag dat blaadje wel houden, nietwaar?” Haar vraag om ‘t blad te mogen houden komt dus, nadat ze het alvast heeft ingerekend. Ze rekent er bij voorbaat op het te mogen houden: dat spreekt voor haar nu eenmaal van zelf. Na een gesprek over evangelisatie onder de Joden, waaruit ze alleen maar aan de weet komt met een dominee uit de hoofdstad te doen te hebben, verzoekt ze mij per telefoon haar groet aan die en die dominee over te brengen. Of ik zelf de telefoon in huis heb, zie, daar vraagt ze niet naar. Als ik maar doe, wat ze mij verzoekt, dan is de zaak wel in orde. Natuurlijk heb ik haar verzoek ingewilligd en uitgevoerd. Maar bij ‘t afscheid nemen van haar dacht ik zoo: de Jood verloochent zijn karakter niet, wie hij ook is en waar ge hem ook ontmoet. Vriendelijk en tevens aanmatigend, kruiperig en toch ook vrijpostig, het ligt zoo ineengestrengeld in de Jodenziel, dat ge ‘t altijd weer bij hem terugvindt. Bereidheid voor toenadering tot de Joden kunnen we alleen van Hem leeren. Die naar het vleesch ook een Jood is, maar wiens zaligheid alleen Joden en Christenen met elkander kan vereenigen. Joden en Christenen zullen elkander nooit vinden dan in de eenheid des geloofs aan den voet van het kruis.
God geve dat ook aan de Nederlandsche christenen in deze voor de Joden zoo ontzaglijk moeilijke tijden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's

De Joodsche wereld (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1938

De Wekker | 4 Pagina's