Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over Evangelisatie-Lectuur (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over Evangelisatie-Lectuur (IV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men moet in de evangelisatie-lectuur, m.a.w. het tractaatje een goeden kijk toonen te bezitten op het voorwerp van evangelisatie.
Er is een tijd geweest, dat men de voorwerpen van evangelisatie alleen dacht, wonende in huurkazernes, onbewoonbaar door drinkende mannen en ziekelijke vrouwen, met stumperds van kinderen.
Behoudens enkele uitzonderingen weten wij van zulke schreiende woontoestanden toch niet meer af, de drankzonde is veel minder algemeen, de gezondheidsdienst doet zelfs in de onderste lagen van ons volk zijn gezegend werk en kinderen leven niet meer van brood-korsten, gegrist uit een vuilnisbak, doch gaan naar een eetzaal. Er zijn duizenden en duizenden verloren zonen, maar ze loopen doorgaans niet meer in vodden en een flesch jenever in den zak. Dergelijke mannen van den zelfkant, schipbreukelingen op de levenszee zijn er nog wel, maar ze maken toch niet meer de breede rei van evangelisatie-klanten uit.
U moet maar eens zien in de evangelisatiesamenkomsten, hoe proper en goed gekleed velen er zelfs uitzien; ook geen verfomfraaide tronies en totaal verlepte gezichten; trouwens dan zou de poeder-doos wel zorgen, dat dit laatste niet voorkwam, althans bij de dames.
Als onze tractaatjes de menschen zoo voorstellen als a-socialen, als arm en vuil, als mannen en vrouwen van den zelfkant, dan kunnen we met zulke geschriftjes gewoonweg niets beginnen bij de tweede massa, die beëvangeliseerd moet worden. Ook dienen onze tractaatjes niet voor een troep analfabeten, primitieven, algeheel onontwikkelde menschen, want de overheidsbemoeiing omtrent schoolplicht en onderwijs zorgt er wel voor, dat zooiets onder ons volk niet meer kan voorkomen.
Onze werklooze en werk-hebbende arbeiders zijn over ’t algemeen zeer ontwikkeld, vergeleken bijvoorbeeld bij hen, die in de stegen en krotten van Londen, Parijs en Berlijn wonen.
Daarom moeten onze tractaatjes totaal qespeend zijn aan de methode der Engelsche evangelisatie, die haar voorwerpen altijd nog vindt in een grauwe steeg, vol ellende en nood.
Dit voor oogen houdend moet er reeds alle zorg besteed worden aan den vorm, het uiterlijk van het evangelisatiegeschrift, hoeveel te meer moet het bovenstaande met den inhoud in verband staan.
Dan, iets kan naar ons oordeel, die groot gebracht zijn met den Bijbel, heel nuttig en stichtelijk en aantrekkelijk worden geacht, wat het nochtans in geenen deel is voor hen, die dat alles lezen moeten.
Degenen, voor wie de evangelisatie-lectuur bestemd is, hebben geheel afgerekend met God en Zijn Woord en Zijn Kerk; ze staan tegenover wat ons het hoogst is, totaal onverschillig. Gaan we nu schrijven op zulk een manier als waarop we ons tot onze eigen menschen zouden richten, dan kunnen we er voor-uit wel op rekenen, dat de evangelisatie-voorwerpen, na het lezen van den eer-sten volzin van het tractaatje, er niet meer aan denken nog een letter te lezen. We moeten steeds ons voorstellen, dat ons stichtelijk geschrijf voor negen van de tien menschen niet van het geringste belang is, en daarom mogen we ons werkelijk wel bezinnen, ook op de methode van ons schrijven. We zullen de mentaliteit van de voorwerpen der evangelisatie dus grondig moeten kennen, van on-ze veelszins „vrome”, „stichtelijke hoogte wat moeten afdalen, als ’t ware naast de mannen en vrouwen onzer zielszorg moeten gaan staan en de eeuwige dingen, die wij hun te zeggen hebben, zeggen en schrijven in hun eigen taal, en denkmanier.
Als men bijvoorbeeld een soort kanseltaal met een soort preekmanier bezigt zal men de menschen niet het minst benaderen. prikkelen tot belangstelling. Dus heeft het geen zin tractaatjes te verspreiden die overloopen van z.g. stichtelijkheid, van vrome wenschen aan het adres van den lezer of van donderende bedreigingen met hel en verdoemenis.
Wel, en dat wordt ook veel uit het dog verloren, behoeven we de menschen niet met een gehandschoende hand aan te pakken, angstvallig te waken de dingen der eeuwigheid te belijnd en daarom te scherp te zeggen.
De menschen van onze eeuw zijn nu eenmaal niet zoo zachtzinnig aangelegd en hun verhouding tot elkander staat ook niet in het teeken van „wees voorzichtig met dat porcelein”. Trouwens het is altijd nog maar beter, dat de lezer van het tractaatje zich z.g. in zijn hoogheidswaan beleedigd gevoeld door ’t gelezene, dus zich op de teenen van zijn verloren ziel getrapt weet, dan dat hij onder het lezen eigenlijk niet aan de weet kan komen, waar ’t over gaat, waar hij aan toe is en wat de boodschap Gods nu eigenlijk wil en bedoelt. De evangelie-actie bedoelt in zeker opzicht reactie; het tractaat moet op die reactie zijn ingesteld, anders kan het ook beter naar de prullemand verwezen worden.

Dus we zullen ons moeten wachten voor onleesbaar gezwam, waarin de actualiteit van de boodschap Gods tot de kinderen van onzen tijd tevergeefs gezocht wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1939

De Wekker | 5 Pagina's

Iets over Evangelisatie-Lectuur (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1939

De Wekker | 5 Pagina's