Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pinksterstrijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pinksterstrijd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem en sprak tot hen: Gij Joodsche mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, idit zij U bekend, en laat mijne woorden tot Uwe ooren ingaan.Want deze zijn niet dronken gelijk gij vermoedt, want het is eerst de derde ure van den dag.Handel. 2:14—15.

Toen de Heilige Geest was uitgestort, vroegen velen: wat wil toch dit zijn?
Anderen hebben gespot: Zij zijn vol zoeten wijns.
Heilbegeerigen hebben gevraagd naar de beteekenis van het „geschieden’. Er zijn nog kinderen Gods, die met heilige verwondering zien op die levende getuigen en met ingehouden adem luisteren, als de groote daden Gods verkondigd worden, O, als zij ook eens zóó vervuld werden met den Heiligen Geest en, als zij ook eens zoo met vurige tongen de groote werken Gods mochten verkondigen; als zij ook eens zóó vrijmoedig mochten getuigen van de werken Gods, in hen geschied. Geliefden, gaat uw hart daarnaar uit? Eens waren de discipelen biddend bijeen; een biddend, knielend volk werd verrassend verblijd; blijft dan knielend smeeken aan de voeten des Heeren, tot Hij ook u vervuld heeft met Zijnen Geest.
Tegenover deze heilbegeerigen stonden de spotters, de instrumenten des satans. Als het zaad der vrouw Zijn heerlijke kracht openbaart, rust het zaad van de slang niet. Hier is Geesteskracht en hellemacht. In Petrus openbaart zich de Geesteskracht.
Petrus verheft zijn stem, om met klare en heldere stem te kunnen spreken. Hij zou niet vreesachtig stamelen, maar een gloedvolle rede houden. Hij spreekt in de kracht des Geestes, zeer duidelijke taal. Hij is hier een levende getuige van zijn Meester. Hij zal de groote werken Gods gaan verklaren. Mochten wij dit levend getuigen allen maar recht verstaan. Petrus begint met aan te spreken de joodsche mannen en allen, die te Jeruzalem wonen. Hij richt zich allereerst tot het joodsche volk, maar sluit de anderen niet uit (vs. 9). He Pinksterfeit heeft niet alleen beteekenis voor de joden, maar voor alle volken. De preek van Petrus is ook aan ons adres en het is te hopen, dat onze ooren open zijn voor het Pinksterevangelie. Petrus zegt: Dit zij u bekend en laat mijne woorden tot uwe ooren ingaan. Petrus spreekt beslist, niet als iemand die weifelt ; hij spreekt als een, die weet, die overtuigd is en de kracht der dingen, waarvan hij spreekt, ervaren heeft. „Dit zij u bekend’, zegt Petrus; dit moet gij weten en daarom zal ik het u verkondigen, zal ik het u verklaren. Overtuigend en warm spreekt Petrus. Om jaloersch op te worden. Hoe vaak moet Gods kind zich aanklagen over het zondig zwijgen en lauw getuigen; hoe vaak wordt onbeslist en koud en slap gesproken in de opvoeding en in de gezelschappen. Ook hieruit blijkt, dat er weinig werking des Geestes is. Zal het anders worden, dan moeten wij leeren luisteren; dan moet het geluid tot onze ziel doordringen. Petrus eischt gehoor. Laat mijn woord tot uwe ooren ingaan, zegt hij ; dat beteekent: luister met volle aandacht. Petrus wil zeggen: Het geldt hier de allervoornaamste zaken; het geldt hier zaken uit den hemel, let dus op mijne woorden en laat die in u gaan, opdat ze daar, ouder den zegen des Geestes, zaligmakend werk mogen doen. Petrus dringt er dus bij zijn hoorders op aan om te luisteren. Ge hoort in zijn aandringen zijn gebed: Laat u met God verzoenen en haast u om uws levens wil. Gij ziet, hoe hij zijn hoorders wil bewegen tot het geloof; hoe hij de spotters wil bestraffen en de heilbegeerigen zoekt te brengen tot de vrijheid en de blijdschap des geloofs. Het geldt hier het eeuwig wel en het eeuwig wee van zondaren. Komt luistert naar dit woord, want ook zijn mond brengt niet anders dan loutere wijsheid voort, door Gods Geest hem ingegeven.
Laat de woorden dus ook tot onze ooren ingaan.
„Deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt’. De Geest Gods was uitgestort; dit was uit den Hemel geschied. De hel was ook niet in rust. Door de uitstorting des Geestes waren velen vervuld met den Heiligen Geest ; satan zoekt dit werk te bespotten en laat de spotters spreken van vol zoeten wijn. Satan bootst na. Er is profetie ; dat is Gods werk. Satan heeft zijn leugenprofeten en waarzeggers, zijn spiritisten en droomers. Tegenover den Geest der waarheid staat hij, de vader der leugenen. De Geest Gods doet getuigen van de groote werken Gods en satan bespot die werken. Welk een tegenstelling. De Heilige Geest vervult huis en hart en doet spreken met nieuwe tongen. Het is in het leven en in het hart niet anders. Kinderen des Heeren let er maar op. Als de Heilige Geest de werken Gods in u werkt en u doet spreken met nieuwe tongen, dan zoekt satan dit werk voor te stellen ais vrucht van uw gemoedelijkheid of als gevolg van uw opvoeding, of als resultaat van uw zenuwen of als een product van overspannen ziel. Hij is de groote tegenstander en hij geeft het volk des Heeren geen rust ; hij zoekt de werken des Heeren te verbreken en de ziel van Gods kinderen te verstoren. „Deze zijn niet dronken’, zegt Petrus. Dat gij dit denkt is uw blindheid. Meent ge, dat die menschen van een zwelgparty komen. Hier zijn menschen vol des Geestes. Zeker, ze zijn vol, maar niet van wijn, doch van het werk Gods. De blindheid verstaat het werk des Heeren niet. Alleen de Geest des Heeren leert die werken onderscheiden. O kinderen Gods, als gij de zaligmakende werken Gods openbaart en de heilige taal Kanaans spreekt, Iaat u dan door satan niet wijs maken, dat dit vrucht is van de opvoeding, van ziekelijke beschouwingen of van wat dan ook. Weet en verstaat, dat ge dan de werken Gods openbaart; laat u dit troosten tot verheerlijking des Heeren. Petrus voert een argument aan voor zijn woord; Het is eerst de derde ure van den dag. Petrus trekt een zwaard om den tegenstander te verslaan. Zeker zijn er, helaas, zwelgers geweest ook onder het volk des verbonds ; de profeten traden zeer scherp tegen hen op, maar dit is geen oorzaak om deze mannen van dergelijke gruwelen te verdenken. Het is nu pas negen uur in den morgen. En dan een feestdag. Een ieder weet toch, dat het de gewoonte is om op de groote feestdagen ‘s morgens niets te gebruiken, zeker geen sterken drank. En Israël moge in dooden ceremonieelen dienst verzonken liggen, het houdt aan de vaste gewoonten nog streng vast. Zoo weerlegt Petrus. Hij moet hier spreken; dit raakt de eere des Heeren en het heil van Zion.
Laat daartoe ook dit woord tot onze ooren ingaan. Wéé die voortgaat om de werken des Heeren te bespotten. O dat toch niemand spotte met de daden des Geestes in het volk des Heeren. Spot is vreeselijk en de Heere toornt over die spotters. Zie eens op een Ismael, die spotte met een Izak. Zie eens op de spotters met Jezus op Gabbatha en op Golgotha. De mensch van nature verstaat de dingen des Geestes Gods niet en in zijn blindheid spot hij er mee. Maar alle spotters moeten weerlegd worden, omdat dit de eere des Heeren raakt en het heil des kinderen Gods, Laten de woorden dus tot onze woorden ingaan; lette een ieder er op; wete een ieder, dat het hier gaat om zijn hoogste en eeuwige belangen. Zondaar als ge blind blijft en spot, op meer verfijnde of op grovere wijze met het werk des Heeren en zoo sterft, dan zinkt ge weg in de eeuwige rampzaligheid, in de plaats der spotters. Laten de woorden van Petrus tot u mogen ingaan, onvernieuwden van hart en u tot bekeering mogen leiden. Maar let ook gij op deze woorden, kinderen des Heeren. Door naar de taal der spotters, der miskenners te luisteren, doet ge uw ziel zooveel schade; wordt ge beroofd van zooveel zoeten troost; wordt u benomen de blijdschap des geloofs en de zekerheid van het kindschap Gods. Let op de werken des Heeren, die geschieden van boven, van uit den hemel; let op het geluid dier werken en spreekt met aandacht en ontzag van ‘s Heeren werken dag aan dag. Dat is tot verheerlijking des Heeren en dat geeft troost en blijdschap. En nu weten wij wel, dat we dit niet in eigen kracht vermogen. Laat daarom onze verwachting zijn van den Heiligen Geest en onze bede gedurig zijn:

Verwerp mij van Uw aangezicht toch niet;
Ai ! Iaat van mij Uw Heil’gen Geest niet scheiden;
Die kan alleen op ‘t rechte spoor mij leiden;
Bestier mijn gang, daar Gij mijn zwakheid ziet.
Geef mijn gemoed, dat nu angstvallig vreest,
De blijdschap weer; doe op Uw heil mij hopen;
Laat mij, gesterkt door een ed’Ien geest,
Volvaardig ‘t pad van Uw geboden Ioopen.
Ps. 51 : 6.

Apeldoorn. v.d. Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Wekker | 4 Pagina's

De Pinksterstrijd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Wekker | 4 Pagina's