Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jhr. Mr. D. J, de Geer geslaagd. Zoo luidde de mededeeling, die ons Woensdagmiddag, op reis zijnde, bereikte, en in de avondbladen konden wij de namen lezen van de mannen, die zich beschikbaar hadden gesteld om onder zijn leiding ‘s lands zaken te gaan behartigen. Hier volgen de namen van de nieuwe ministers met de partij waartoe zij behooren:
Financiën en Algemeene Zaken: ad interim, den Minister van Staat jhr. mr. D. J. de Geer, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Christelijk-Historisch);
Voor Buitenlandsche Zaken, mr. E. N. van Kleffens, administrateur, chef der afdeeling diplomatieke zaken van het departement van buitenlandsche zaken (Vrijzinnig);
Justitie: dr. P. S. Gerbrandy, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (Anti-Revolutionnair);
Binnenlandsche Zaken: H. van Boeyen, Minister van Binnenlandsche Zaken (Christelijk-Historisch);
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: G. Bolkestein, oud-inspecteur van het Middelbaar Onderwijs (Vrijzinng Democraat) ;
Defensie: den luitenant-kolonel van den Generalen Staf A. Q. H, Dyxhoorn (kleurloos;
Waterstaat: ir. J. W. Albarda, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal {Sociaal-Democratische Arbeiderspartij);
Economische Zaken: mr. M. P. L. Steenberghe, oud-minister van Economische Zaken (Roomsch-Katholiek);
Sociale Zaken: dr. J. van den Tempel, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Sociaal Democratische Arbeiderspartij);
Koloniën: Ch. J. I. M. Welter, oud-minister van Koloniën (Roomsch-Katholiek).
Wij hebben er geen oogenblik aan getwijfeld, dat Jhr. de Geer niet slagen zou en hem bij het begin van de crisis reeds aangewezen als den eenigen man, die in staat was dit inderdaad zeer moeilijke vraagstuk op te lossen. En hij heeft het opgelost. Vermoedelijk niet zooals hij aanvankelijk gehoopt had, Dat de Liberale pers over de samenstelling allerminst gesticht is, laat zich begrijpen en de N. Rott. Courant nam zelfs zonder bezwaar het bericht uit het Utrechtsch Dagblad over, dat als volgt luidde:
„Naar wij ten stelligste weten, is de formateur gezwicht voor de eischen van de Sociaal-Democraten op het stuk van defensie. De verdediging van het Rijk in Azië is geofferd aan de sociaal-politieke eischen van de heeren Albarda, Vorrink en geestverwanten. Nu moge in de politiek het compromis eene onmisbare figuur zijn, wie op een zoo vitaal punt als de imperiale defensie capituleert, risqureert, dat hij zichzelf en het land compromitteert.”
Wij hebben geen zitting in de kraamkamer gehad, waar het kabinet geboren is, maar wij durven hier de verzekering te geven, dat dit bericht uit de lucht gegrepen is. Wij zouden dan ook aanraden, om er niets van te gelooven. Maar het was te verwachten, dat de samenstelling van dit ministerie niet de instemming van alle politieke partijen zou hebben. Persoonlijk spijt het ons, dat wij onzen minister van Defensie, Dr. Van Dijk verloren hebben. Hij was ook in dit kabinet de rechte man op de rechte plaats geweest, Wij hebben het voorrecht gehad in twee ministeries met hem samen te werken en hem leeren waardeeren als een man, die niet over een nacht ijs ging en zelft aan de kleinste dingen aandacht schonk. Een stoere, preciese werker, die ook aan de geestelijke verzorging van Leger en Vloot de zorg besteedde, die dit belangrijk onderdeel van ‘s lands weermacht noodig had. Hij gaf aan de Marine in onze Oost een Gereformeerde geestelijke verzorger in den persoon van Ds. S. Oegema uit Laag Suthern, die zijn sporen reeds bij de Marine verdiend had en zich thans geheel aan dezen arbeid wijden kan.
Maar hij heeft een waardig opvolger in dit ministerie gevonden in den persoon van den overste Dyxhoorn, een man, dien wij reeds herhaaldelijk hebben ontmoet en waarin wij stellig een man met een warm hart voor de geestelijke verzorging van onze Land- en Zeemacht gekregen hebben.
Het opnemen van een tweetal Sociaal Democraten in dit ministerie, de heeren Albarda voor Waterstaat en Van den Tempel voor Sociale Zaken, is mijns inziens veroorzaakt door het feit, dat de Anti-revolutionnairen hun medewerking aan den formateur van dit kabinet ont-houden hebben. De toekomst zal ons leeren of dit juist geweest is. Wij hebben vroeger al eens betoogd, dat de dingen in hun ontwikkeling vaak geheel anders kunnen verloopen, dan wij ons dat hadden voorgesteld. Men vergete ook bij de beoordeeling van dit kabinet niet, waarop „De’ Nederlander” in het nummer van Donderdag 10 Aug. j.l. terecht heeft gewezen, dat Dr. Colijn ook indertijd een po-ging heeft aangewend om in een bespreking met zes fractieleiders —- waaronder ook de heer Albarda was — te komen tot een breede basis kabinet, waarin ook de sociaal-democraten zouden zijn vertegenwoordigd. Men vergete verder niet, dat de Sociaal Democraten van 1939 van een geheel andere mentaliteit zijn dan die van 1918/19. Wij verdedigen de opname van deze twee socialisten niet; wij willen alleen een verklaring geven voor het feit, dat het geschied is.
Wanneer dan ook „De Standaard” schrijft, dat het sein op onveilig staat, dan is dit nog allerminst een bewijs, dat het inderdaad zoo is. Er is, en daarmede willen wij ons overzicht besluiten en afwachten, hoe de dingen zich ontwikkelen, in deze crisis naar onze meening een principieele fout gemaakt en dat is deze: dat de partij, die de scherven gemaakt heeft, d.i. de Roomsch Katholieke, niet officieel is opgedragen om te herstellen, wat zij stuk gebroken had. Hoe dit komt, kunnen wij niet beoordeelen. De R. Katholieken hadden de motie ingediend, die het aftreden van het ministerie Colijn ten gevolge had en zij zijn daarin gesteund door de S.D.A.P. Deze laatste hebben dus slechts hand- en spandienst verleend. Gevolg van deze daad had dus moeten zijn, dat de R.K. een Kabinetsformateur hadden moeten aanwijzen om te herstellen, wat gebroken was. Nu dit niet heeft plaats gevonden, zijn wij gekomen tot het kabinet de Geer, waarin maar twee Roomsch Katholieke ministers zijn opgenomen. Dat is den R. Katholieken alles behalve naar ‘t zin. Een bewijs daarvoor kan men vinden in hun pers. Wij nemen een stukje over uit de „Leidsche Courant” (R.K.), die letterlijk schrijft, dat dit geen nationaal kabinet is; maar een andere overschaduwing wordt over het optreden van het nieuwe Kabinet geworpen door het feit, dat slechts twee van de vier katholieke ministers terugkeeren; de ministers Romme en Goseling maken geen deel uit van het Kabinet-De Geer. Vooral zal onder de gegeven omstandigheden zeer velen het niet terugkeeren van den heer Romme verwonderen. Om de sociale politiek van minister Romme is de crisis ontstaan! En nu keeren de Katholieken, die het met de sociale politiek-Romme zoo hartelijk eens waren, terug zonder Romme……Wij kunnen dezen gang van zaken alléén aanvaarden in de veronderstelling — die wel als zekerheid mag worden beschouwd .— dat het nieuwe Kabinet en speciaal de minister van Sociale Zaken de politiek-Romme wat het wezenlijke betreft, zal voortzetten”.
Iets heel merkwaardigs in dit Kabinet is ten slotte het feit, dat wij Dr. Van Dijk moeten missen voor Defensie, Dr. Colijn voor Algemeene Zaken, Mr. Patijn voor Buitenlandsche Zaken, die hier zoo goed op hun plaats was; en Mr. de Wilde, de bekwame schatmeester. En nu nog dit, dat Dr. P. S. Gerbrandy, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit in dit Kabinet zitting genomen heeft en het Departement van Justitie zal beheeren. Ds. Van Dijk er uit en Dr. Gerbrandy er in, Dat is vreemd.
Wij zullen ons verder in de Kabinetsformatie niet verdiepen. Er blijven naar alle zijden veel vragen, die misschien niet beantwoord zullen worden. Laat ons hopen, dat de praktijk van het Kabinet de verschillende en zeer uiteen loopende beoordeelingen en profeiten allen weerlegt en loochenstraft en dat het tot een zegen voor ‘t Vaderland werkzaam moge zijn.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1939

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1939

De Wekker | 4 Pagina's