Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat algemeen verwacht werd, is thans officieel bevestigd door de officieele mededeeling van Chamberlain, dat verleden week, dat is in de laatste week van April, werd besloten het denkbeeld, Drontheim van het Zuiden uit in te nemen, op te geven. Bijgevolg zijn de Britsche troepen, uit Andalsnes teruggetrokken, zonder dat een menschenleven is verloren gegaan. De strijd in Noorwegen zal echter worden voortgezet.
In een kort overzicht, van hetgeen er voor en na 9 April is gebeurd, en na de groote moeilijkheden te hebben geschetst, waarmede de geallieerden in Noorwegen te kampen hadden, vermeldde hij de Duitsche en Britsche verliezen ter zee en wees er op, dat Engeland op vele punten in Europa tegen nieuwe verrassingen waakzaam is en dus zijn krachten niet mag versnipperen. In dit verband deed hij mededeeling van in de Middellandsche Zee genomen maatregelen, waarbij naar voren werd gebracht, dat door den slag, aan de Duitsche vloot toegebracht, de Britsche vloot in staat was de eenheden in de Middellandsche Zee weer te versterken.
Gistermiddag om 3 uur is de Duitsche oorlogsvlag in Andalsnes geheschen, nadat de Engelschen, blijkens hun communiqué, deze haven en de havens in de buurt hebben verlaten. Daar de Duitschers ook een verbinding tusschen Oslo en Bergen tot stand hebben gebracht en den spoorweg van Dombaas naar Ulsberg (bij Stören) bezittten, is, afgezien van enkele verzetscentra, Zuid-Noordwegen tot Drontheim in Duitsche handen. De Noorsche troepen in het gebied tusschen Dombaas en Adalsnes hebben zich overgegeven.
Van Noorsche zijde werd gisteravond verklaard, zoo meldt Un. Pr., dat gedurende de jongste Duitsche bombardementen van Molde, de regeering-Nygaardsvold, koning Haakon en de andere leden van de Noorsche koninklijke familie zich in de omgeving van de havenplaats bevonden. „Zij hebben zich zonder incidenten met onbekende bestemming ingescheept”, zoo werd voorts verklaard. Men gelooft, dat zij zich thans ergens in het Noorden van Noorwegen bevinden.
Te Stockholm kwamen gisteravond, naar het D.N.B, mededeelt, sensationeele berichten binnen, volgens welke koning Haakon en de Noorsche regeering-Nygaardsvold naar Zweden zouden zijn gevlucht.
Dit laatste bericht inzake den koning is niet bevestigd, terwijl wij dit schrijven.
Voor de Geallieerden is dit een pijnlijke mededeeling geweest en wij kunnen niet verwachten, dat deze mededeeling zonder meer zal worden aanvaard. Maar Chamberlain heeft dadelijk eenige pleisters op de wonde gelegd. Hij heeft eerst een opgave verstrekt van de verliezen, die de Engelschen aan de Duitschers hebben toegebracht en deelde daarover het volgende mede:
Twee linieschepen beschadigd;
drie, wellicht vier kruisers tot zinken gebracht;
elf torpedobootjagers gezonken;
vijf duikbooten gezonken;
dertig transport- en voorraadschepen gezonken met verlies van verscheidene duizenden manschappen; tien transportschepen getroffen door torpedo’s en waarschijnlijk gezonken.
De verliezen van de Britsche marine in denzelfden tijd bedragen:
vier jagers;
drie duikbooten;
een marinevaartuig en vijf treilers;
een voorraadschip, tot zinken gebracht door een torpedo;
vijf oorlogsschepen, beschadigd door aanvallen uit de lucht.
En toen kwam de tweede pleister: Hij kon mededeelen, dat de zware schade aan de Duitsche vloot de verhouding der vlootsterkten volkomen heeft gewijzigd en het mogelijk heeft gemaakt weer tot een normaler verdeeling van schepen in de Middellandsche Zee te komen. Een Britsch en een Fransch slagschip bevinden zich, vergezeld van kruisers en andere oorlogsschepen, in het Oostelijke bekken van de Middellandsche Zee, op weg naar Alexandrië.
Wij zullen, aldus Chamberlain, voortgaan met elke kans te grijpen om den vijand in Noorwegen schade te berokkenen, maar wij mogen niet de strategie op langen termijn vergeten, welke den oorlog zal winnen.
„Engeland”, zoo sprak hij, „was niet van zins, zich te laten verlokken, zooveel aandacht aan dit Noordelijke krijgstooneel te schenken, dat zij daardoor op een gewichtiger strategisch punt aan verrassingen waren blootgesteld”. Wij gelooven, dat juist dit laatste den doorslag heeft gegeven, om zich voorloopig uit Noorwegen terug te trekken. Want Mussolini was de laatste dagen nog al sterk in actie en het scheen, alsof hij zich plotseling aan de zijde van Duitschland scharen zou. Momenteel is dit echter nog niet direct te verwachten. Het kritieke stadium is onzes inziens daarvoor nog niet ingetreden. Maar voor de Geallieerden en hoofdzakelijk voor Engeland is het een geduchte tegenvaller, dat zij een zoo groot gedeelte van Noorwegen moeten loslaten, Wij weten op dit oogenblik nog niet, hoe het Engelsche volk dit alles zal opnemen. Wij verwachten een groeiende oppositie tegen deze regeering en het zal ons niet verwonderen, wanneer wij aan den vooravond van een ministerieele crisis stonden, waarin de figuur van Chamberlain verdween om door een krachtiger en doortastender persoonlijkheid vervangen te worden. Wie dat zijn zal kan niet met zekerheid gezegd worden. Dat Churchill de gevierde man door dit alles geworden is, zal niemand beweren. Zal Lloyd George op zijn hoogen leeftijd nog een greep naar het presidentschap doen? Hij moet volgens de laatste berichten geweldig actief zijn en hij is de man, die in den oorlog van 1914/18 een hoofdrol gespeeld heeft. Hoe dit zij, de tweede week van Mei zal een week van spanning zijn voor het Engelsche volk, want het prestige van Engeland heeft door dit verloop toch wel een weinig geleden. Wij moeten nog afwachten, wat er verder gaat gebeuren. Engeland zal alles in het werk stellen om zich in het Noorden te handhaven. Want in het Noorden zitten de ertsen en om de ertsen is deze strijd gevoerd en die strijd is alleen dan op een bevredigende wijze voor Duitschland beslecht, als Duitschland het Noorsche gebied voor 100 % heeft bezet en te beletten, dat de ertsen over Narvik naar Engeland en Frankrijk gaan. Daarom blijven de Engelschen nog in Narvik en zullen alle krachten inspannen om zich daar te handhaven. Want het ergste, dat de Engelschen en Franschen zou kunnen overkomen, zou zijn, dat zij uit Noorwegen verdreven werden, omdat dit het Engelsche prestige stellig schade zou doen. En toch vreezen wij, dat het hun niet gelukken zal zich te handhaven. De Duitschers hebben de hoofdverbindingen in handen en Narvik kan dus omsingeld en tot overgave gedwongen worden. Daarbij komt nog iets. Er wordt op dit oogenblik in Noorwegen ook propaganda gemaakt tegen Engeland en den Nooren gewoonweg de raad gegeven om de wapens neer te leggen.
De bekende Noorsche schrijver Knut Hamsun heeft een oproep tot het Noorsche volk gericht, waarin hij o.m, zegt: dat verzet tegen de Duitsche wapenen zinneloos is. „Engeland”, aldus Hamsun, „kan niet helpen. Het zendt slechts eenige groepjes menschen, die reeds door de dalen zwerven en om voedsel bedelen. Noren, werpt uw geweren weg en gaat weer naar huis. De Duitschers strijden voor ons allen en breken thans de tyrannie, die Engeland jegens ons en alle andere neutralen heeft uitgeoefend.”
Wij zouden dit in onze taal „landverraad” noemen. Deze man moest op zijn borst slaan en zeggen: dat niet de Engelschen, maar allereerst de Noren zelf de schuld zijn, dat het met hun land zoo gegaan is. Vanzelfsprekend is deze nederlaag voor de Noren een harde slag, maar zij mogen niet vergeten, dat zij de defensie van hun land schandelijk verwaarloosd hebben. Zij hebben geen maatregelen voor hun verdediging getroffen, toen het nog tijd was. Zij hebben gezien, wat er met Finland geschied is, dat zich krachtig te weer gesteld heeft. Wanneer Noorwegen inderdaad een leger gehad had, en het was daarmede Finland te hulp gekomen, was hoogstwaarschijnlijk Noorwegen bewaard gebleven was voor datgene, waardoor het thans getroffen wordt en Finland was niet onder Rusland gekomen. Een klein land moet allereerst voor zijn eigen Defensie zorgen, en dan pas kan het ook hulp verwachten van anderen. Gelukkig, dat onze regeering een andere politiek gevolgd heeft en onze Defensie de volle aandacht van onze regeering heeft.

d. H. (Den Haag), J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1940

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1940

De Wekker | 4 Pagina's