Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooggeachte Redacteur,
Het trekt zeer de aandacht, dat „De Wekker” tegenwoordig zooveel propaganda maakt voor een vereeniging tusschen Gereformeerde en Chr. Gereformeerde Kerken.
Maar de vraag rijst: Hoe komt zulks zoo plotseling? Zijn de Ger. Kerken teruggekeerd van de dwalingen haars weegs? Of wordt de Chr. Ger. Kerk water- en wijnachtig? Je zou het laatste gaan gelooven, want ik heb nog nooit in eenig blad gelezen, dat de Ger. Kerken haar dwaalstellingen, zoo helder uiteengezet in het „Rapport” en in ons „Gedenkboek”, hebben herroepen.
U is toch wel niet zoo naïef om te gelooven, dat de nood der tijden alleen de eenheid zal brengen? Als dit zoo zou zijn, dan wordt onherroepelijk dezelfde fout gemaakt als in 1892, toen de vereeniging gemaakt en niet geboren is.
Bewijzen daarvan heb ik niet te geven. Die hebt Uzelf meer dan eens naar voren gebracht. Een eenheid, van boven opgelegd, kan immers niet goed zijn. Getuige de jarenlange strijd tusschen Kerken A en B.
En 't begint er op te lijken, dat het nu weer zoo zal gaan. Want vanuit Apeldoorn wordt de eenheid wekelijks gepropageerd in „De Wekker”.
Dan kan ik me beter vinden bij dit stukje van Ds. Kremer in „De Wekker” van 30 Aug.: „Maar de beleving van de ware vreeze Gods in donkere dagen, elk in eigen kerk, maar in den geest met allen, die den Heere Jezus Christus in onverderfelijkheid liefhebben, vereend, zal ons waarlijk dichter tot den Heere en dies tot elkander brengen”.
Hooggeachte Redacteur, dit ingezonden bedoelt een waarschuwing te zijn tegen het drijven naar, en het propaganda maken voor eenheid. Wacht 's Heeren tijd af, want, ook volgens Ds, Kremer, „De waarheid is het fundament, waarop de eenheid gebouwd moet zijn.” En deze eenheid, die naar dit beginsel, gegrond op Gods Woord en onze Belijdenis, is, zie ik in deze verwarde dagen nog niet. We hebben onze Chr. Ger. Kerk lief, en daarom dit waarschuwend woord.
Hoogachtend,
A. Hakvoort,
Urk.

Ik ben inzender voor dit stukje zeer dankbaar. Ik vermoed, dat hij vertolkt, wat bij meerderen is te vinden, en nu schenkt hij mij een ongezochte gelegenheid eenige nadere toelichting te geven.
Vooreerst ontgaat het mij, als inzender ons op het hart wil binden: „wacht des Heeren tijd af”. Is dan van uit Apeldoorn geschreven, dat wij dit niet moeten doen, of dat wij moeten forceeren?
Vervolgens is het mij volkomen duidelijk, dat Ds. Kremer nooit iets heeft geschreven, dan wij hebben bedoeld.
Ten slotte schrijft inzender, dat de Waarheid het fundament is, waarop de eenheid gebouwd moet worden. Is er ooit iets anders door ons geschreven?
En dan komt de conclusie: „En deze eenheid, die naar dit beginsel gegrond op Gods Woord, is, zie ik in deze verwarde dagen nog niet”. Volkomen mee eens.
Maar juist, omdat wij deze eenheid nog niet zien, moet daaruit dan volgen, dat wij in deze richting ook. niets hebben te doen?
Bijv. de prediker, de echte Dienaar des goddelijken Woords ziet nog niets van 'n waarachtige bekeering bij en in zijn gemeente. Heeft hij daarom niets te doen?
De onderwijzer op school ziet geen vorderingen bij zijn leerling. Gaat hij daarom bij de pakken neerzitten?
Ja inderdaad, wij zien een jammerlijke verdeeldheid en verscheurdheid onder hen, die zeggen voor Gods Woord te buigen, en in één Middelaars bloed te roemen. Grijpen deze dingen, die wij zien, ons niet aan? Kunnen wij knussig en rustig in eigen kring bij elkander zitten, en daar samen zitten klagen, dat wij de eenheid nog niet zien? Of is het niet veeleer zoo, dat Uw kerk als zij wil zijn de wettige openbaring van het Lichaam van Christus, juist in dezen geweldigen tijd een dure roeping heeft een stem te laten hooren, die oproept tot eenheid onder allen, die gelijk Ds. Kremer heeft gezegd „buigen onder het hoog heilig gezag van Gods Woord?”
Weet ge, waarvoor ik zoo bang ben? Dat wij weer bezig zijn ons te herstellen en zoo wat van den schrik bekomen, ons weer rustig in eigen huis of huisje opsluiten, en klagen over de gedeeldheid, en spreken over Gods tijd, maar tegelijk bezig zijn om Gods tijd niet uit te koopen.
Zie, het schijnt heel vroom, als men zegt, dat de tijdsomstandigheden ons niet bij elkaar moeten brengen. Zulk een positie kan ik begrijpen van een mensch, voor wie het blad der historie is samenraapsel van toevalligheden, een speelbal van den tijd. Maar dat mag ik niet hooren, en dat wil ik niet hooren van een mensch, die bij zijn Bijbel leeft. Als de Koning der Kerk mij en u en ons allen heeft gezegd: „let op de teekenen der tijden”, dan zijn het juist de tijdsomstandigheden, waarin 'n geweldige boodschap Gods, ik zeg niet tot de wereld, maar tot Zijn Kerk komt om te luisteren en zich ernstig af te vragen, wat haar te doen staat. Ik voor mij heb mij in deze dagen al meermalen afgevraagd, wat heeft God toch te zeggen tot Zijn Kerk in ons vaderland, en ik heb ook ernstig mij bezonnen in zake ons eigen kerkelijk leven. Wat is er in de laatste jaren toch veel gebeurd in onze Christelijke Gereformeerde Kerk, Opmerkelijke tuchtingen hebben ons getroffen. Indroeve zaken zijn er gepasseerd, zelfs onder hen, die voorbeelden der kudde moesten zijn. Zwaar wordt er gepreekt, maar hoe wordt er geleefd? Zijn er ook oorzaken, waarom de Heere Zijn aangezicht verbergt en beantwoorden wij wel aan onze roeping als Kerk van Christus in Nederland? Zie dit zijn maar enkele dingen, die tegenwoordig in mijn ziel leven. Begrijpen wij nog niet, dat het niet in orde is met ons kerkelijk leven in Nederland, omdat het niet in orde is met ons geestelijk leven? Als dit laatste maar in orde was, dan kwam het andere van zelf. Voelen wij deze dingen wel diep genoeg? Eens werd aan de profeet gevraagd: menschenkind, zullen deze beenderen levend worden? De profeet zei niet „neen” en hij zei niet „ja”, maar gaf het eenig juiste antwoord: „Heere, Gij weet het”. En dan treft het, dat deze profeet niet lette, op wat hij zag, maar alleen luisterde, naar wat hij moest doen; „Profeteer. menschenkind”. Zie dat is de weg. Geen opgeschroefde menschelijke actie, maar luisteren naar Gods stem in Zijn Woord en in Zijn tijd, en vragen, wat Gods welbehagelijke wil zij.
Meent inzender soms, dat het Gode welbehagelijk is, zooals thans in Nederland onder de Gereformeerde gezindheid de verhoudingen zijn? Zoo ja, dan scheiden onze wegen. Zoo neen, — en dat neem ik hier dadelijk aan — dan laat ons samen arbeiden, aan wat God van ons vraagt, en bovenal van Zijn Kerk vraagt: „getrouwheid in Zijn Waarheid, maar dan ook vallen willen voor die Waarheid, en daarom ook zoeken willen de eenheid van allen, die uit de Waarheid zijn”.
Een iegelijk, die uit de Waarheid is, hoort mijn stem. Dat is het volk, dat saam moet komen, en eens saam zal komen, Heere, wanneer komt die dag?
Och, dat Gij de hemelen scheurdet, en nederkwaamt.
Wellicht zal inzender mij vragen: waarom zegt gij niets over de verhouding en de verschillen met de Gereformeerde Kerken? Maar heel de Kerk weet, dat ik deze verschillen zoo dikwerf heb belicht, dat het sommigen, of moet ik zeggen velen tot vervelens toe is geweest. Die verschillen zijn er, ongetwijfeld — maar de basis tot samenspreking is er. Die is gegeven allereerst in onze Gereformeerde belijdenis, en vervolgens in ons rapport. Ieder weet, dat ik liefst gewild had een schriftelijke uitwisseling der gedachten, aleer wij saamkwamen tot een bespreking. Ik wil echter hierop niet de volle nadruk blijven leggen, opdat ik niet den schijn op mij zou laden van onwillig te zijn, of mogelijk Gods werk tegen te staan.
Iemand, wiens oordeel mij veel waard is, zei mij dezer dagen: het zal nog erger in de wereld worden. Ik heb hem toen geantwoord: als dat zoo is, dan praten wij niet meer over eenheid, en dan schrijven wij niet meer over eenheid, maar dan zoeken wij elkaar van zelf. en hebben elkander gevonden, eer dat wij het zelf weten. God beware Zijn kerk voor het schrikkelijkste oordeel, dat wij onder het oordeel wegvluchten, en ons dan stilletjes herstellen, rustig ons weer neervleiend op het kerkelijk kussen. Profiteeren?
Laat ons profeteeren!

De Hoofdredacteur.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1940

De Wekker | 4 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1940

De Wekker | 4 Pagina's