Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus' overwinning op de bloedzuigers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus' overwinning op de bloedzuigers

7 minuten leestijd

„De bloedzuiger heeft twee dochters: geef, geef! Deze drie worden niet verzadigd, ja vier zeggen niet: Het is genoeg: het graf, de gesloten baarmoeder, de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg. Spreuken 30:15 en 16.

De groote beteekenis van Christus’ opstanding wordt ook reeds door het Oude Testament verkondigd.
Vooral in het Spreukenboek wordt ons klaar geopenbaard: het levensraadsel en het stervensraadsel worden beide opgelost door Christus’ majesteitelijke doodsoverwinning.
Over het algemeen wordt het boek der Spreuken te weinig gewaardeerd in de Kerk des Heeren. De wijze lessen, ons hier geboden door de opperste Wijsheid, worden door Christenen heel vaak in den wind geslagen. We hangen liever aan onze kamermuren algemeene spreekwoorden op, dan dat we trachten te verstaan, welke schatten van wijsheid ons hier gegeven worden in dit boek van bijzondere Godsopenbaring.
Het gaat hier om meer dan menschelijke wijsheid met een humanistische strekking. In den diepsten grond gaat het hier om den Christus Gods, Die zich als de Wijsheid openbaart. De ware levenswijsheid is God te kennen in het aangezicht van Christus, den grooten Doodsoverwinnaar.
In dit teksthoofdstuk luisteren we naar de woorden van Agur, den zoon van Jake, een wijsheidsleeraar, die zijn spreuken heeft neergeschreven voor zijn leerlingen Ithiël en Uchal.
De spreuken van onzen tekst behooren niet meer tot de voorafgaande godsspraak. Het zijn zoogenaamde getallenspreuken, waarin enkele dingen saâmgevat worden onder één gezichtspunt. Dat ééne gezichtspunt is in dit geval: onverzadigde begeerte van den bloedzuiger.
De bloedzuiger is een vreeselijk beest. Zijn naam typeert hem reeds. Het liefst klemt hij zich vast aan de huid van een mensch en bijt daarin een wond, om dan in fel begeeren met scherpe zuignappen het bloed naar zich toe te zuigen. Zijn begeerte naar bloed is niet te verzadigen.
De wijze Agur zegt, dat de bloedzuiger twee dochters heeft. In onze taal zouden we moeten spreken van twee zonen. Omdat het Hebreeuwsche woord voor bloedzuiger niet, zooals bij ons, mannelijk maar vrouwelijk is, spreekt onze Bijbel van dochters. We willen daarvan niet afwijken.
We kunnen dit woord over den bloedzuiger met de beide dochters dan zoo verstaan, dat er feitelijk twee bloedzuigers zijn, die het menschelijk leven uitzuigen, en die aldoor in groote onverzadigbaarheid roepen: geef, geef!
Opmerkelijk: in de oorspronkelijke taal staan hier de klanknabootsende woordjes: hab, hab. In dien woordklank komt goed hun onverzadigbaarheid uit.
De eene dochter, welke niet te verzadigen is, is de gesloten baarmoeder. De moederschoot roept zonder pauze: geef! Deze dochter staat aan het begin van het menschelijk leven. Zij wil het leven voortbrengen en wordt daarvan niet verzadigd. En wie kan een reine geven uit een onreine?
De andere dochter, het graf, staat aan het eind van het leven. Ook het graf blijft rusteloos roepen: geef! Nooit krijgt deze dochter genoeg.
Deze twee, en wanneer we de dochters van den bloedzuiger onderscheiden, wordt het: deze drie worden niet verzadigd. Sterker nog, Agur zegt in deze getallenspreuken, ja vier zeggen niet: Het is genoeg.
Hoe dan? De eene dochter, de moederschoot, is gelijk de aarde, die van water niet verzadigd wordt. Zooals de aarde nooit genoeg water krijgt om vruchtbaar te zijn, zoo is de moederschoot. Zij brengt steeds weer onreinen voort.
De andere dochter, het graf, is gelijk het vuur, dat alles verteert. Nooit zegt het allesverteerend graf, dat het genoeg gekregen heeft als het vuur, dat allesvernielend om zich heentast.
Welke wijze lessen ontvangen we hier over ons leven van dezen Wijze. We moeten het leeren zien en erkennen: door de zonde, onzen afval van den levenden God, wordt ons leven opgezogen door de onverzadigbare bloedzuigers. Ons leven is geen leven meer, maar niet anders dan „een gestadige dood”. En deze dood is de straf Gods op onze overtreding. En wie leert dit nu zien en beleven? Wie voelt, dat de bloedzuigers zijn leven wegzuigen naar den eeuwigen dood?
Hij, die door den Geest Gods zaligmakend overtuigd wordtvan zijn algeheele verlorenheid en verdoemelijken staat voor God.
Bij ontdekkend licht des Geestes wordt erkend: van moederschoot tot het graf, onder Gods rechtvaardig oordeel. Met David wordt dan beleden: in ongerechtigheid geboren en in zonde ontvangen. En God is rechtvaardig als het graf zich opent en het vuur van Gods toorn voor eeuwig verslindt.
De onverzadigbare bloedzuigers prediken het ons: want de bezoldiging der zonde is de dood.
En tegenover dezen dood staat nu het leven van Christus. Maar de genadegift Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus onzen Heere.
Wanneer we deze bloedzuigers verschrikkelijk gaan vinden, die niet zeggen: Het is genoeg, dan zullen we de doodsoverwinning van den Heere Jezus noodig leeren krijgen.
Christus’ opstanding beteekent de overwinning op de bloedzuigers. Hij is niet uit den eersten bloedzuiger te verklaren. Hij is wel geboren uit de moederschoot, maar ontvangen uit den Heiligen Geest. De eerste Mensch, die kon spreken: „Mij hebt ge niet gegrepen, Ik sta boven U”. En zoo moest het. Want een mensch, zelf zondaar zijnde, kon niet voor anderen betalen.
Ook de tweede bloedzuiger had geen macht over Christus. Wel heeft deze bloedzuiger zich op Golgotha, op Hem geworpen, met de begeerte: geef! Maar ook deze bloedzuiger zag in Hem zijn begeerte niet vervuld. Dat bewijst het ledige graf in Jozefs Hof. Christus is de eerste Mensch, Die tot het graf kon spreken: Gij hebt Mij niet overwonnen, maar Ik u.
Zoo is het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht. Zoo is de dood verslonden tot overwinning.
En wie krijgt nu deel aan dit leven van Christus? Wie zal met Hem leven in eeuwigheid?
Hij, die door een geschonken geloof met dezen Overwinnaar vereenigd wordt en zoo deelt in Zijn overwinning op de bloedzuigers.
Ware, zaligmakende overtuiging van zonde wordt gevolgd door de overtuiging van de noodzakelijkheid van de opstandingskracht van den Heere Jezus. Wanneer de zondaar deel krijgt aan zijn overwinning op de bloedzuigers, dan zegt Hij tot de overtuigde ziel: „Ik ben Uw gerechtigheid. Ik ben dood geweest en zie Ik leef tot in alle eeuwigheid; Ik draag de sleutels van hel en van dood”.
Zoo wordt het ware leven ontvangen in de geloofsgemeenschap met dezen Overwinnaar.
In gemeenschap met Hem heeft de bloedzuiger van de moederschoot geen zeggenschap meer. Wel uit die moederschoot onrein voortgekomen, maar van boven geboren, wedergeboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden, wordt de macht van den eersten bloedzuiger principiëel vernietigd.
In gemeenschap met Christus, heeft ook de tweede bloedzuiger, het graf, niets meer te zeggen. Het allesverslindend vuur van het graf is door Hem uitgebluscht. Het geldt dan: „Dood, waar is Uw prikkel? Hel, waar is Uw overwinning?”
Bedenk het wel: „wie alleen uit de aarde geboren is, van beneden, die is uit de aarde, die om water roept”. Zulk een blijft met de aarde om water roepen, terwijl er nooit verzadiging is. Niets dan de dood wacht.
Alleen, die van boven geboren is, uit water en Geest, zal verzadigd worden en het ware leven uit genade ontvangen.
Omdat Jezus Christus alles verworven heeft door Zijn dood en opstanding, kunnen de bloedzuigers Gods volk niet meer verschrikken.
Hoort ge bij dat volk? Dat moet ge weten, op goede gronden.
Ge krijgt dan nooit genoeg van Jezus’ opstandingskracht.
Als een arme, verloren zondaar in Uzelf blijft ge aan Zijn voeten smeeken om genade: Geef, geef.
En wat Hij U dan geeft is genoeg om te leven en genoeg om te sterven.
Christus’ overwinning op de bloedzuigers is genoeg voor allen, die Hem noodig leerden krijgen in hun dood en verderf.
Zij mogen zeggen: Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht; lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.

Kampen. W. RAMAKER.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1943

De Wekker | 4 Pagina's

Christus' overwinning op de bloedzuigers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1943

De Wekker | 4 Pagina's