Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De theologische professoren op de Generale Synode. 8

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De theologische professoren op de Generale Synode. 8

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebben wij de vorige maal gezien, dat onze Nederlandsche synodes bepaalden, dat de professoren in de theologie stemrecht, het zij al of niet met beperking, zouden hebben op de vergaderingen der classis en synode, indien deze vergaderingen in de Universiteitsstad werden gehouden, thans zal ons blijken, dat ook de nationale synodes gebruik gemaakt hebben van den dienst der professoren.
Het eerst zien wij een professor verschijnen op de synode van Dordt, 1578.
Het was Guillaume Feuguiéies, professor te Leiden, uit Rouan afkomstig, waarheen hij ook in 1579 terugkeerde, omdat de gemeente van Rouan hem slechts tijdelijk aan Leiden had afgestaan 1) .
Deze hoogleeraar was daar echter als afgevaardigde van de Waalsche kerken 2) .
De Middelburgsche synode, 1581, won in verschillende zaken het advies in van den Leidschen hoogleeraar Lambertus Danaeus, voordien predikant en professor te Genève, Zij legde hem daartoe een lijst van vragen voor, die hij schriftelijk beantwoordde 3).
De synode van den Haag, 1586, verzocht Adrianus Saravia, eveneens professor te Leiden, als adviseerend lid tegenwoordig te zijn, vooral omdat hij goed thuis was in de zaak van Hermannus Herberts 4).
Het verst ging echter de beroemde nationale synode van Dordrecht, 1618—’19. Daar ontvingen de professoren der Nederlandsche hoogescholen beslissende stem. Op de voorbereidende vergadering van 15 Maart 1606 werd bepaald, dat de professoren keurstem zouden hebben op de uit te schrijven nationale synode 5). Er gingen evenwel twaalf jaren overheen, voor de synode kon samenkomen. In de resolutie van de Staten Generaal betreffende het samenroepen der synode, 11 November 1617, werd in art. VI bepaald: Dat, benevens hen, de Professoren uit de Academie en Hoogescholen dezer Provinciën tot deze Synode geroepen worden. (Opgenomen in de acta van de vierde zitting der synode). Het schijnt, dat hiermede nog niets was vastgesteld omtrent het stemrecht der professoren. Want als 12 November 1618, een dag voor de opening der synode, een voorbereidende vergadering wordt gehouden van de binnenlandsche afgevaardigden met de politieke gedelegeerden, dan wordt o.a. besloten, dat geen hoogleeraren zitting zullen hebben in het moderamen, ja, dat zij zelfs niet mee zullen stemmen over de samenstelling van het moderamen, maar dat zij overigens in alle zaken beslissende stem zullen hebben. Dit is dan ook geschied. En dit is, zooals dr. Kaajan opmerkt, wel een unicum geweest 6) . Na deze beroemde synode is er geen nationale synode meer gehouden, zoodat niemand kan zeggen, of de theologische professoren ook in het vervolg het recht van keurstem zouden hebben gehad. Wel is bekend, dat de Dordtsche synode van 1818—’19 geen bezwaar had aan de professoren beslissende stem te geven op de provinciale synodes 7). Zeer waarschijnlijk is dit een concessie geweest aan de Staten. De positie der theologische professoren was al jaren een punt van wrijving tusschen de kerkelijken en de politieken geweest. De professoren werden immers niet door de Kerk benoemd, maar door de Overheid. Het hoofdpunt in het geschil liep over de vraag: „of de Theologische professoren al of niet in den dienst der kerk zouden worden opgenomen, diensvolgens eenerzijds aan de censuur der kerk onderworpen zijn, maar dan ook recht van zitting op de provinciale Synode zouden hebben? Te dezen opzichte toch maintineerden de Staten dat de professoren in hun dienst en niet in dien der kerk waren; als mannen van wetenschap zelfs boven de kerk stonden in zake de leer rakende; en als „Theologen der hooge Overheid” jure suo stem in het Synodaal kapittel hadden. Geheel anders dan de Gereformeerde kerk, die aan de Theologie wel een zelfstandige positie, maar niet dan in den dienst der kerk wilde vergunnen, en diensvolgens de Theologische professoren aan de censuur en inspectie der kerk wilde onderwerpen, om hun voorts slechts op die Synodes recht van stem te geven, die heel de kerk omvatten, d.i. op de Synode-nationaal.Het uitnoodigen ter vergadering als de Synode, particulier te Leiden werd gehouden, gold een formeele beleefdheid, geen beginsel van kerkrecht 8) . Dit geschil, dat acuut werd door de Arminiaansche kwestie, gaf jaren na de nationale synode van Dordt, 1618—’19, nog groote onaangenaamheden tusschen de Zuid-Hollandsche synode en de Staten van Holland 9). We gaan er niet verder op in, maar volstaan met de opmerking, dat na 1629 de Leidsche professoren niet meer op de Hollandsche synodes verschenen.
Wat de andere provincies betreft zij in het kort het volgende opgemerkt. In Utrecht „namen de professoren geen deel aan de synodale vergaderingen. Dit geschiedde ook niet in Friesland zelf, zelfs niet, wanneer de synode in Franeker, de Friesche Academie-stad, werd gehouden. In de Kerkelijke Wetten van Friesland werd bovendien uitdrukkelijk bepaald, dat alleen de classicale afgevaardigden stem zouden hebben 10) . In Groningen kwamen ze daarentegen wel op de synode, zooals uit de acta blijkt. Toen in Groningen nog geen academie was, werden de Franeker hoogleeraren wel uitgenoodigd, bijv. op de tweede synode te Groningen in 1596 gehouden 11) . In Gelderland hadden de professoren van Harderwijk adviseerende stem en verschenen tot 1771 in de synode, indien deze te Harderwijk werd gehouden 12) .
Zwolle
J. Hovius

1) Clasius, Biogr. Woordenb., I, 464, v.
2) Rutgers, Acta, 261, 316.
3) Idem,455.
4) Idem,534; De Heraut, no. 3100, 20 Juni 1937.
5)V oetius, Pol. Eccl. IV, 197.
6) Kaajan, De Pro-Acta der Dordtsche syn., R’dam, 1914, 17 v. Verg.Bouwman, Tijdsch. v. Cer. Th. 12e jg. 10 v.; De Heraut, no.3101, v.
7) Bouman,a. w. 11.
8) Dr. A. Kuyper,De Leidsche professoren en de Executeurs der Dordtsche Nalatenschap, A’dam, 1879, 34. Men zie ook de ontwerpen Staatskerkenordeningen van 1583 en 1591 in Hooijer.Oude Kerkordeningen, Zaltbommel, 1855, 244, 347.
9) Het genoemde werk v. Dr. Kuyper, De Leidsche professoren enz., behandelt dezen strijd.
10) Nauta, Compendium der kerkel. wetten v. Vriesland, 2e dr., 92.
11) Reiisma en v. Veen, Acta, VII, 5 Verg.Brucherus,Gesch. v. d. opkomst der Kerkherv. i. d. prov. Groningen, 1821, 294.
12) Bouwman,a. w. 14;Smetius, Syn. Oord. en Res. in Geld., 111.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1944

De Wekker | 4 Pagina's

De theologische professoren op de Generale Synode. 8

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1944

De Wekker | 4 Pagina's