Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synodalia (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synodalia (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten aanzien van de nieuwe kerkelijke indeeling moet nog een kleine correctie worden aangebracht. Onder de rubriek „Classissplitsing” moet onder letter h gelezen worden: „Eens genomen besluiten der oude Classis blijven van kracht en zijn bindend voor elke nieuw gevormde zoolang ze door deze niet veranderd zijn’.
Ook in de opgave van Deputaten tot correspondentie met de Hooge Overheid sloop een fout. Dit college is officieel als volgt samengesteld:
Primi:                                   Secundi:
Prof. J.J. v. d. Schuit,          Prof. L.H, v. d. Meiden,
Prof. J.W. Geels,                 Ds. J. Prins,
Ds. J. Hovius,                       Ds. J. Tamminga,
Ds. W. Kremer,                     Ds. D. Henstra,
Ds. S. v. d. Moelen.              Ds. P.J. de Bruin.
Het verslag van Deputaten Synodi maakte nog melding van de stichting van een tweetal Gemeenten, n.l., te Naarden en Poederoijen. Op een vraag, of reeds opgave van de Gemeente te Katwijk was ontvangen, moest ontkennend worden geantwoord.
Verder werd een overzicht gegeven van de handelingen der commissie voor de evacuatie, door den heer Hekkert van Zaandam. In verband hiermede werd een tweetal instructiën behandeld, die van het Noorden en het Midden. Ze vroegen van de Synode om deputaten te benoemen, die regelend zouden optreden bij het uitschrijven en besteden van collecten voor kerken, die door oorlogsschade getroffen waren. Aldus werd besloten en een paar deputaten toegevoegd aan die reeds werkzaam waren voor de evacuatie.
Namens het Curatorium gaf Ds. P.J. de Bruin, als secretaris, een overzicht over 1941— 1944. De arbeid aan onze Theol. School werd zeer gezegend. De gang van het onderwijs werd wel eenigermate bemoeilijkt wegens de vordering van het Schoolgebouw maar de kerkeraad trad welwillend tegemoet door het ingebruik geven van het Jeugdgebouw en de Consistorie, De inkomsten wijzen een steeds stijgende lijn aan.
Enkele leden gaven uitdrukking aan de hope, die er in de kerk leeft, dat het getal studenten eens flink mocht worden uitgebreid. De uitbouw der Kerk vraagt vermeerdering van predikanten.
Ds. R. E. Sluiter, penningmeester, ziet zich bij vernieuwing het beheer van de financiën toevertrouwd.
Bij de Theol. School behoort „De Wekker”. De hoofdredacteur vond dan ook een open oor, toen hij verslag deed van wat sinds 1941 met het kerkelijk orgaan was geschied. Met dankbaarheid gewaagde hij van het verblijdend feit, dat „De Wekker” weer als een welkome gast zijn intrede in het kerkelijk gezin had gedaan. Het getal abonnementen had met honderden kunnen zijn toegenomen, indien er niet een strenge beperking was opgelegd. Het blad had zijn weg gevonden in het buitenland, waar onze jongens het hoogelijk waardeeren, gelijk blijkt uit de talrijke brieven. Vele aanvragen moesten afgewezen worden, hoezeer het de redactie ook leed deed. De papiernood stelt onoverkomelijke bezwaren.
Enkele wenschen in verband met de administratie van „De Wekker” werden uitgesproken, n.l. omtrent het innen der gelden. Gevraagd werd paal en perk te stellen aan allerlei jubilea, die maar plaatsruimte vragen, en daar door de artikelenreeks onderbreken. De hoofdredacteur beloofde rekening met deze wenschen te zullen houden.
In klimmende mate kon de Wekkerkas haar bijdragen aan de Schoolkas opvoeren zeer ten gunste van het finantieel budget der Theol. School.
Onder dankzegging voor zijn gevoerd beleid werd Prof. J.J. v.d. Schuit weer de verzorging van ons kerkelijk orgaan toevertrouwd. De Synode achtte het raadzaam de commissie van redactie met één lid uit te breiden met het oog op een mogelijk wegvallen. Ds, W. Kremer werd daartoe benoemd terwijl Prof. J.W. Geels als plaatsvervangend hoofdredacteur zal optreden.
Ds. P. Dijkstra vroeg hierna de aandacht( voor zijn verslag omtrent het werk van deputaten volgens art. 19 D.K.O. De stand der kas was nimmer zoo gunstig als nu. Alleen…. het wachten is op jonge mannen die de Heere ons zenden moge, en die voor rekening der Kerk gevormd zullen worden. Ds. M. Holtrop werd opnieuw als penningmeester benoemd. Verder werd door deputaten een schema aangeboden tot nadere regeling van het verband van deputaten en curatoren. De Synode noodigt deputaten uit een omgewerkt plan in de Augustusvergadering met curatoren te behandelen, om zoodoende de gewenschte afbakening te verkrijgen.
De verzorging onzer Emeriti Predikanten, Predikantsweduwen en weezen vroeg hierna de belangstelling. Ouderling J. van Dongen rapporteerde omtrent den gang van zaken. Ds. W. Laman, die de Prov. Synode van het Midden verliet, zag zich opgevolgd door Ds. J.P. Geels, te Aalsmeer, als secretaris. Een tweetal instructiën komen bij deze aangelegenheid in behandeling. De Synode neemt de gedachte van het Midden over, n.l. om de uitkeering weer te doen geschieden volgens de bepalingen van 1931. Voorts wordt het aan deputaten overgelaten naar bevind van zaken toelagen te verhoogen als hun dit noodzakelijk voorkwam. De penningmeester, wiens boeken nagezien en in orde bevonden waren, wordt opnieuw als verzorger der financiën aangewezen.
Op voorstel der Part. Synode van het Zuiden besluit de Synode: „den studenten geen zedelijke verplichting op te leggen tot terugbetaling van studietoelagen”. Hiermede is het karakter van art. 19 weer hersteld. De kerk is tenslotte geen voorschotbank!
Ds. J. Hovius brengt verslag uit van de handelingen der deputaten voor de Buitenlandsche Zending. Uit den aard der zaak is het zendingsterrein heden voor ons een gesloten boek. Niets is bekend hoe het gesteld is met den arbeid en de personen der zendelingen. Toch gewaagt het verslag van het geloof in de zaak Gods, die ondanks allerlei moeilijkheden toch zegepralen zal, ook onder Toradja’s. Treffend is het op te merken, dat de liefde der kerk onverminderd blijft in het offeren voor de zaak der zending. Als straks de oorlog ten einde is, zal het noodig blijken, dat Ds. A. Bikker en Ds. M. Gelejjnse met verlof naar het vaderland terugkeeren. Of er daarna nog sprake zal zjjn van terugkeer, mag zeer betwijfeld worden. Daarom is het met dankbaarheid te vermelden, dat de heer A.C. Noort in opleiding is met het uitgesproken doel, straks D.V. den arbeid onder de Toradja’s aan te vangen. Hij is daar geen onbekende. Sedert geruimen tijd volgt de heer Noort de colleges van Prof. Dr. Bavinck in de zendingsvakken, gelijk ook de student Drayer die lessen volgt. De boeken van den Penningmeester Prof. J.J. v.d. Schuit, tonen een hoog cijfer, maar dat straks zal wegslinken, wanneer voldaan moet worden aan allerlei finantieele verplichtingen. Ook deze functionaris wordt herbenoemd. Dan stellen deputaten in uitzicht een zendingscentrum te stichten in Apeldoorn, D.V. De Schooltuin biedt een schoone gelegenheid voor het bouwen van een bescheiden maar behoorlijk zendingscentrum.
Ds. L. de Bruyne, als altijd accuraat, brengt verslag uit van het Jubileum-Fonds 1834—1944. Welk een mooi resultaat heeft dit Fonds in den loop der jaren al niet afgeworpen. Gemeenten konden geholpen met hypotheken, totdat zij krachtig genoeg, zichzelf konden helpen. Gemeenten, die mogelijke bouwplannen hebben in de toekomst, kloppen straks maar eens bij deze deputaten aan; mogelijk bestaat er kans geholpen te worden. Ds. J. Jongeleen, Ds. H. Visser en Ds. L. de Bruyne worden herkozen.
De evangelisatie door onze Kerk heeft vasteren vorm gekregen door het doortastend optreden van den kerkeraad te Opperdoes. Hij heeft de koe bij de horens gepakt. Bereids werd door hem den heer Visser afgezonderd tot den arbeid der evangelisatie in de Wieringermeerpolder. Krachtig roept zij de Kerk op dezen arbeid met gebed en offer te steunen. De Synode reikt aan Opperdoes de hand door te besluiten, dat elke Part. Synode twee deputaten zal benoemen om deze zaak te regelen.
Als archiefbewarende Gemeente wordt weer Rotterdam-C aangewezen. Deputaten van de Kerkelijke Archieven, Ds. J.C. Maris en P. de Jong, worden herbenoemd, terwijl de laatste ook als verzorger van het Synodaal Archief te Rotterdam gecontinueerd wordt.
Op voorstel van de Part. Synode van het Midden wordt besloten: „dat huwelijken, waarvan een der partijen niet behoort tot de Chr. Geref. Kerk, en waar geweigerd wordt te beloven de kinderen te laten doopen en ter catechisatie te zenden, niet kerkelijk bevestigd kunnen worden.” De Kerk zou zich blameeren door het tolereeren van dergelijke ongerijmdheden.
Evenzoo spreekt de Synode uit, dat art. 15 D.K.O. niet toelaat, dat een predikant der Chr. Geref. Kerk niet mag preeken en sacramenten bedienen in plaatsen, waar geen Gemeente der Kerk is, dan alleen met toestemming en medewerking van den kerkeraad eener genabuurde Gemeente. En noodig zal het zijn, dat de desbetreffende Classis op naleving van dit besluit toezicht houdt.
Gezien den nood van dezen tijd spreekt de Synode de wenschelijkheid uit, dat bij plotselinge evacuatie aan ieder lid der Chr. Geref. Kerk een bewijs van lidmaatschap wordt uitgereikt, waarop de kerkeraad zoo noodig aanteekening kan maken. De bedoeling is niet om een soort kerkelijk persoonsbewijs te hebben, en daarmede het vaderland af te reizen; dat zou aanleiding kunnen geven tot allerlei minder aangename gevolgen.
Ditmaal had het jeugdvraagstuk de belangstelling der Synode in hoogen zin. Een instructive uit het Noorden om deputaten te benoemen voor contact met den jeugdarbeid werd aangenomen. Benoemd werden: Ds. W. Kremer, Ds. J C. Maris, Ds. B. Oosterhof, Ds. S. v. d. Molen en Oud. Stutvoet van Rotterdam.
Ook de leden in de verstrooiing ontgingen niet aan den aandacht der Kerk. De Synode besloot maatregelen te treffen, waarbij voor iedere Chr. Geref. Gemeente wordt vastgesteld welk gebied van Nederland onder hare bearbeiding valt.
Het Ned. Bijbelgenootschap deed een beroep op de Synode om een commissie te vormen voor het geven van een oordeel over de nieuwe vertaling. Hiervoor worden aangewezen Prof. L.H. v.d. Meiden, Prof. J.W. Geels, Ds. J. Prins, Ds. P.J. de Bruin en Ds. B. Oosterhof.
Op voorstel van het Midden besluit de Synode de D.K.O. met verdere synodale bepalingen opnieuw uit te geven, zulks met het oog op de bezwaren aan de tegenwoordige redactie verbonden. Tot deputaten, die de volgende Synode met hun rapport zullen voorlichten, werden benoemd: het van hoogleeraren, Ds. J. Prins, Ds. S.L. den Boer, Ds. P.J. de Bruin, Ds. J. Hovius, Ds. W. Kremer, Ds. J.C. Maris, met als adviseur Prof. P.J.M. de Bruin.
Voorts werd nog toegezegd, dat de notulen der Gen. Synode, wanneer de omstandigheden dit weer toelaten, in druk zullen, verschijnen.
Deputaten voor Jaarboekje en Scheurkalender hadden niets te rapporteeren. Alleen werd in uitzicht gesteld de uitgave van een lijst, waarop zoo mogelijk alle kerkelijke adressen, deputaatschappen, secretariaat van Bonden, enz., zullen voorkomen.
Een tuchtzaak werd in comité behandeld. De afwikkeling dezer droeve zaak werd opnieuw in handen van de Classis gesteld, die zoo spoedig mogelijk met deputaten van art. 49 en de commissie uit de Gen. Synode zal vergaderen.
Aan het einde der vergadering ontving Aalsmeer een woord van hartelijken dank voor de smaakvolle versiering, van de tafels met een rijken bloemenschat.
In verband met den ernst van den tijd werd de Generale Synode conditioneel gesloten, tot aan de vorming van de door de reorganisatie nieuw te vormen Classes en Part. Synodes, welke alsdan provisioneel afgevaardigden voor de nieuwe Synode benoemen zal.
Als saamroepende Gemeente werd Utrecht aangewezen. Vanaf 1893 tot 1919 was de Chr. Geref. Gemeente in de oude Bisschopstad onze gastvrouwe, aan wie de Kerk nog de meest aangename herinneringen bewaart. Onvergetelijk zijn de Synodes, die van jaar tot jaar aldaar saamkwamen.
Ds. J. Jongeleen dankte praeadviseurs, assessor en scribae voor de hulde hem geboden in het leiden der vergadering.
Namens de Synode dankte Ds. W. Kremer, als assessor en Prof. J.J. van der Schuit namens het college van Hoogleeraren, den praeses.
Hierna werd nog een gedeelte uit Gods Woord gelezen, gezongen Psalm 121 :  4, en eindigde de praeses met dank en gebed aan. den Koning der Kerk, die het zoo bijzonder wel had gemaakt.
Apeldoorn
J.W. Geels

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1944

De Wekker | 8 Pagina's

Synodalia (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1944

De Wekker | 8 Pagina's