Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De strijd (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De strijd (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1905—1942!
Dat zijn twee jaartallen in het leven der Gereformeerde Kerken van zoo groot gewicht en beteekenis, dat de toekomst niet alleen van deze kerken zelf, maar, vergissen wij ons niet, van de Gereformeerde gezindheid in Nederland hier ten nauwste mee samenhangt.
De bezwaarde kerken, die zijn uitgetreden, kunnen niet inzien, dat er overeenstemming bestaat tusschen, wat de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in 1905 heeft beleden, en wat deze Synode heeft uitgesproken in 1942.
1905 zou een soort compromis geweest zijn, een lepel abdijsiroop, om beide partijen wat zoet te houden, die vóór 1905 al te veel zich schor schreeuwde. Ja, dat woord „compromis” is een rekbaar begrip en je kan er wonderen meedoen, als men in de knel zit. Het zegt alles, en het zegt niets. Het is een vriendelijke inschikkelijkheid om elkander niet al te moeilijk te vallen.
Zoo zag men, of liever, zoo ziet men thans 1905 van de zijde der antisynodalen. Doch dat is in 1942 geheel gewijzigd, meent men. Tot hiertoe kon men beide richtingen tolereeren, en men kon in de Gereformeerde Kerken de leer der veronderstelde wedergeboorte leeren, en men kon er een bestrijder van zijn. Het moet ons echter hier van het hart, dat wij tot vóór korten tijd in de Gereformeerde Kerken van deze bestrijding niet veel gemerkt hebben, en als van Christelijk Gereformeerde zijde eens op het gevaarlijke van deze leer werd gewezen, „De Wachter” ons liever bestreed, dan dat men ook maar van verre iets kon merken van eenige toenadering.
Dit is thans geheel anders geworden!
Is er dan werkelijk zooveel veranderd omtrent dit bepaalde punt in de Gereformeerde Kerken? Heeft de Synode in 1942 iets anders bepaald, dan wat reeds vast stond in 1905? Wij moeten ons natuurlijk strikt houden aan de uitspraak der Synode, en ons niet laten afleiden, wat bijv. in een boek als van prof. Aalders over „het verbond Gods” wordt geerd. Of wat in een praeadvies is gezegd. Al hebben deze uitspraken eenige beteekenis als vingerwijzingen, zij zijn niet gelijk te stellen met Synodale uitspraken, en het is terecht opgemerkt, dat men een kerk niet aansprakelijk kan stellen voor alles, wat door haar voormannen geleerd of geschreven wordt. Dat doen wij niet in onze Christelijke Gereformeerde Kerk, en dat behoeft geen enkele kerk te doen, die alleen naar haar belijdenis en naar haar verklaring van die belijdenis mag getaxeerd en beoordeeld worden.
Wat heeft 1942 besloten?
Omtrent „genadeverbond en zelfonderzoek” besloot de Synode o.m.
2. dat de Heere in de belofte des verbonds ongetwijfeld toezegt de God niet alleen van de geloovigen, maar ook van hun zaad te zijn (Gen. 17:7) doch in Zijn Woord ons niet minder openbaart, dat zij niet allen Israel zijn, die uit Israel zijn (Rom. 9 : 6).
3. dat daarom — overeenkomstig hetgeen de Synode van Utrecht 1905 (acta art. 158) uitgesproken heeft — „het zaad des verbonds krachtens de belofte Gods te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd, totdat bij het opwassen uit hun wandel of leer het tegendeel blijkt” al heeft de Synode daaraan ook terecht toegevoegd dat dit „geenszins zeggen wil dat daarom elk kind waarlijk wedergeboren zou zijn”.
Het is deze passage, waar het op aan komt, en daarom schrijf ik niet meer af, uit wat de Synode besloten heeft omtrent genadeverbond en zelfonderzoek. Hieruit wordt duidelijk, dat de Synode geen letter meer besloot, dan wat zij reeds had besloten op haar Synode in 1905. Zij bleef zich zelf gelijk en handhaafde slechts, wat zij naar haar diepste overtuiging meende, naar Gods Woord en de Gereformeerde Confessie te zijn.
Hieraan nu heeft de Synode deze uitspraak toegevoegd: dat ambtsdragers geacht worden in te stemmen met leeruitspraken der Synode, en dat zij, in geval zij daarmede niet instemmen, gehouden zijn, hun bezwaren in den kerkelijken weg kenbaar te maken”.
Eerlijk gezegd vind ik deze uitspraak der Generale Synode eer een verzwakking van haar standpunt, dan een bevestiging, Het is zulk een van zelf sprekend feit, wat hier staat, dat zoo iets in een presbyteriaal kerkverband niet behoeft uitgesproken te worden. Wat zou een Synode beteekenen, als ambtsdragers niet gebonden waren zich aan de uitspraken der Synode te onderwerpen? Dat dit van Candidaten geëischt wordt, die immers door geen lastbrief gebonden zijn, en die ook niet in het ambt staan, laat zich begrijpen, maar dat ambtsdragers nog eens afzonderlijk herinnerd moeten worden, dat zij de uitspraken der Synode hebben te houden, lijkt mij niet conform eener presbyteriate kerkregeering.
Wanneer de vrijgemaakt kerken tegen deze „binding” door de Synode protesteeren, zoo moet hier een ander motief gelden, dan wat algemeen gehoord is. Wij hooren thans alleen, of laat ik zeggen, wij hooren thans meestal, dat deze „binding” verkeerd is, niet om de onschriftuurlijke leer in de Gereformeerde Kerken, (Compromis 1905) maar om deze onschriftuurlijke leer van de Gereformeerde Kerken, (confessioneele uitspraak? 1942).
Hier wringt iets, dat wij als Christelijke Gereformeerde Kerken niet over het hoofd moeten zien, want het is mijn stellige overtuiging, dat aan die idee van „compromis” meer vast zit, dan de meesten thans nog zien of beseffen.
Vergeet nooit, dat de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in 1942 niet alleen uitspraak heeft gedaan over de leer der veronderstelde wedergeboorte, maar over veel meer ingrijpende stukken, die in de sfeer der Calvinistische wijsbegeerte gansch anders worden belicht, dan onze Gereformeerde confessie ze kent. Wij zeggen dit niet, omdat wij niet veel waardeering hebben voor de vrijgemaakte kerken in haar strijd en bedoelen. Wij hopen gelegenheid te vinden dit te verduidelijken, maar wij mogen en wij zullen de oogen niet sluiten voor de werkelijkheid. Het gaf ons te denken, dat het juist de mannen van de Calvinistische wijsbegeerte zijn geweest, die op de Generale Synode der Gereformeerde Kerken een lans hebben gebroken voor de beweging, die thans uitgegroeid is tot de vrijmaking van kerken naar art. 31 D.K.O. Vergissen wij ons niet, dan zal de naaste toekomst leeren, dat hier meer verband ligt dan op heden door de meesten wordt gezien.
Maar nog eens, dat neemt niet weg, dat wij, als Christelijke Gereformeerde Kerk, nog nimmer een tijd hebben doorleefd, waarin wij zoo zeer geïnteresseerd zijn bij het kerkelijk vraagstuk als thans, En dit is te schooner, omdat wij dit niet hebben gezocht en noch veel minder hebben geforceerd, maar omdat op verrassende wijze dit op onzen weg is geplaatst.
Het zou ons een groote vreugde zijn, als nog eens twee kerkgroepen, die thans naast elkander staan, en die zoo dicht tot elkander schijnen te komen, ook eens werkelijk een eenheid in belijdenis vertolkten, die in hooger schoon ons den psalm leerden:

Ai zie hoe goed, hoe lief’lijk is’t, dat zonen,
Van ’t zelfde huis als broeders samen wonen,
Daar ’t liefdevuur niet wordt gedoofd.

Of dat mogelijk is vraagt ge?
Wij willen dien weg afzoeken, en wie weet, wat de Heere voor ons in de toekomst heeft bereid.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1945

De Wekker | 4 Pagina's

De strijd (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1945

De Wekker | 4 Pagina's