Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op den Uitkijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op den Uitkijk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den 25en Juli werd te Amersfoort een samenkomst gehouden, waarvan doel en vrucht was de oprichting van een organistenvereeniging. De Kerk is alzoo een vereeniging rijker, die aanspraak mag maken op haar dankbare belangstelling. Dezen „zonen Jubals” wenkt het ideaal: „het peil der organisten en daardoor het psalmgezang in onze kerken te bevorderen”. Zij weten zich gebonden door de „Drie Formulieren van Eenigheid” als accoord der gemeenschap met de Kerk des Heeren. Een alleszins lofwaardig optreden! Reeds lang hebben we op een organisatie als deze gewacht.
De bevordering van den Gemeentezang is geen overbodige luxe. Te weinig wordt verstaan, dat deze zang de vervulling is van haar profetische taak, een wezenlijk deel van haar eeredienst. De simpele voorstelling al zou het zingen dienen om den diakenen gelegenheid te geven tot het inzamelen der liefdegaven, of den predikant een oogenblikje rust om op adem te komen, is in strijd met de eischen van Gods Woord. Een goede prediking, natuurlijk, de Gemeente heeft het recht „gouden appelen op zilveren gebeelde schalen”, maar niet minder moet haar lied zich aansluiten bij de bediening des Woords, Men behoeft geen voorstander te zijn van een kerkkoor, omdat dit ingrijpt in de rechten der Gemeente, toch moet er scholing zijn, wanneer de Gemeente haar liederen aanheft.
Niet overal en niet altijd is het hiermede in orde. Het zingen der Gemeente is niet altijd even stichtelijk. Er zijn menschen, die van oordeel zijn, dat zingen eigenlijk goed schreeuwen is. Maar dit is niet minder dan ontwijding van het lied, waarmede God moet verheerlijkt worden. Het gekras van kraaien is niet gelijk aan het liefelijk kweelen der nachtegalen. Ook moeten toon en maat met elkander in overeenstemming zijn. Hier wordt zoo vlug gezongen, dat velen moeite hebben om bij te blijven. Het is niet minder onstichtelijk, dan wanneer men zijn gebed afraffelt. Daar wordt weer zoo langzaam gezongen, dat men een langen adem noodig heeft om het einde te halen. Niet zelden gebeurt het, dat een voorzanger angstvallig informeert, of dominee ook onbekende psalmen heeft opgeschreven, want ziet U, de Gemeente zingt deze nooit. Terwille van een goed verloop is de predikant dan verplicht, de onbekende te schrappen voor de meer bekende. Hiermede wordt evenwel de Gemeente geen dienst bewezen. Ze is en blijft onbekend met den schoonen schat der eeuwen. Ook hierin moet niet toegegeven worden. Het behoort tot haar opvoeding, dat zij alle liederen Sions leert zingen. Toon en maat moeten met elkander in overeenstemming zijn, anders loopt men gevaar, vooral in warme dagen- als de middagdienst slechts met een enkel uur van den morgendienst gescheiden is, dat de zang der Gemeente zakt, en het einde nu niet bepaald een harmonisch geheel vormt. Ook moet het niet voorkomen, wat ik eenmaal beleefde, toen ik in een groote Gemeente, die niet beschikte over een orgel, een vers opgaf uit Psalm 42, en de voorzanger het inzette op de wijze van Psalm 25. Met een zekere beklemming volgde ik het verloop, dat nooit goed kon uitkomen, dacht ik. Maar ik had mij vergist. De voorzanger maakt een paar wendingen, wel geen kunstwendingen, de Gemeente volgde gedwee, en het kwam toch tot het einde. Maar dat zingen is geen geestelijk genot. Het is een marteling! Is het een wonder, dat de belangstelling in den zang der Gemeente niet bevorderd wordt?
Maar om het zingen der Gemeente recht te leiden, is dan ook noodig een organist, die zijn werk verstaat. Hij moge dan al geen Bach zijn, als hij de regelen der kunst maar behoorlijk beheerscht. Sommige organisten doen denken aan kinderen, die pas begonnen zijn om te leeren lezen. Moeilijke woordjes worden verkeerd uitgesproken of overgeslagen en van leesteekens heeft de kleine nog geen verstand, 't Wordt een gehaspel, maar waarbij gedacht moet worden, dat alle begin moeilijk is. Voor menig organist is het geen sine cure om Zondags te spelen. Hij heeft nog allerminst de gave om den zang der Gemeente te leiden, veeleer laat hij zich williglijk door haar sturen. Maar men kan een goeden organist hebben, maar dat het instrument zich niet leent tot een behoorlijken dienst. Nooit ofte nimmer wordt het aan een grondige revisie onderworpen, dat speelt maar jaar in jaar uit met als gevolg, dat het niet dan zeer valsch en krijschend zijn stem verheft.
Om nu het vraagstuk van den Gemeentezang zooveel mogelijk op te lossen, stellen onze kunstvrienden zich belangeloos beschikbaar tot opvoeding van organisten die de fijne knepen van de kunst nog niet ten volle verstaan, om langs dien weg de Gemeente te dienen in haar zang.
We kunnen dan ook niet anders dan deze vereeniging van organisten ten zeerste in de belangsteling der Gemeenten en kerkeraden inzonderheid aanbevelen, want het hooge woord moet er uit ook hier komt het hinkend paard achteraan. Er moet geld zijn om het streven te verwezenlijken. Het ontbreekt hun niet aan liefde voor de goede zaak, maar wel aan de finantiën. Maar dat behoeft toch geen bezwaar te zijn want kent men een vereeniging in de kerk die niet op ondersteuning is aangewezen? En de Kerkeraden dragen gaarne hun jaarlijksche bijdrage bij, om daardoor ook te bevorderen het welslagen van de plannen. Het Jaarboekje zal in het vervolg wel het adres vermelden van de Vereeniging, laten hier voorloopig de namen en woonplaatsen van het moderamen worden genoemd. Het zijn de heeren G.J. Bonvanie, te Enschede Joh. Wijnoltsstraat 174, die als voorzitter, M. Scheurwater, Rotterdam Sandelingstraat 85, die als secretaris, en W. Buurman, Burg. de Kempenaerstraat te Oegstgeest, die als penningmeester fungeeren.
Zegene de Koning der kerk ook dit werk-in Zijn dienst, tot verheerlijking van Zijn Naam en tot bloei Zijner Gemeente.

A., G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1947

De Wekker | 4 Pagina's

Op den Uitkijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1947

De Wekker | 4 Pagina's