Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liturgie IX

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liturgie IX

De liturgische handeling bij de huwelijksbevestiging

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kwestie van het burgerlijke huwelijk behandelen wij niet. Wij wijzen er alleen op, dat sinds 1848 het burgerlijk huwelijk op den voorgrond trad en de kerkelijke bevestiging daarvan afhankelijk gesteld werd. De predikant of pastoor, die zich aan dit gebod niet stoort, wordt bedreigd met ƒ 300,— boete, en bij herhaalde overtreding met een gevangenisstraf van twee maanden. (Art. 449 van het strafwetboek.)
Ons formulier is niet veranderd. Het dagteekent van voor 1848, uit den tijd, toen de kerkelijke bevestiging de eenige trouwplechtigheid was. Van verouderen is echter bij ons formulier geen sprake, zegt Dr. B. Wielenga. (a.b. 261.)
Het Burgerlijk Wetboek spreekt van huwelijksvoltrekking door, en van voltrekking ten overstaan van den ambtenaar van den burgerlijken stand. De eerste uitdrukking is zeer zeker te sterk. Wel staat vast, dat de overheid in betrekking tot het huwelijk iets te zeggen heeft, maar niet alles. (vgl. Dr. A. Kuyper, Gem. Gratie, 346, v.; Dr. Wielenga, a.b. 264, v.) Dr. A. Kuyper Sr. spreekt zelfs van gezagsmisbruik. De overheid stond in haar bepalingen onder invloed van het revolutiebeginsel en verbande het kerkelijk element zoo ver mogelijk. Dr. Kuyper zegt, dat de kerk nog wat franje aan het gesloten huwelijk mag weven.
De kerk moet deze zaak zeker ernstig onder de oogen zien en de overheid voorlichten.
Van een heel anderen geest is: Placaat tegen Huwelijken van Gereformeerden met die van de roomsche Religie, 24 Jan. 1755, door de Staaten van Holland en Westvriesland.

De liturgische handeling.
De formule voor de afkondiging, welke aan het formulier voorafging, is in de latere uitgaven weggelaten. Er is veel schoons in die formule, schoon zij o.i. niet volledig genoeg is. Zij luidt: N.N. willen zich naar Gods ordening tot den heiligen huwelijken staat begeven; daartoe begeeren zij een christelijk gebed der geheele gemeente, opdat zij dezen christelijken staat in Gods naam beginnen en zaliglijk tot Zijn lof voleinden mogen. En zoo iemand daartoe iets te spreken had, waardoor zulks verhinderd of opgehouden mocht worden, die brenge zulks ordelijk aan, of zwijge daarna, en wachte zich eenige verhindering daartegen voor te nemen.
In de editie Rutgers is de formule weder opgenomen.
Het vragen van het christelijk gebed geeft den schijn, dat onze vaderen de huwelijksbevestiging daarin lieten opgaan. Toch is dit niet zoo. Indien het bij de huwelijksbevestiging alleen ging om het bidden, was het niet noodig, dat de gemeente gelegenheid ontving om ordelijk de bezwaren in te kunnen brengen. Uit de les der historie bleek ons reeds, dat de kerk een open oog had voor het karakter van de huwelijksbevestiging. En met het christelijk gebed bedoelde men ook niet alleen het gebed bij de huwelijksbevestiging; heel de gemeente moest het paar in het gebed gedenken.
Er zou zeker alles voor te zeggen zijn als de kerk een vaste formule had voor de afkondiging, opgesteld in de teedere, godvruchtige taal van ons formulier.
Wanneer de dag van de kerkelijke huwelijksbevestiging is aangebroken, moet, vóór den aanvang van den dienst in het kerkgebouw alles in orde zijn. Vóór de preekstoel zij voldoende open ruimte gemaakt, opdat de familie, die vooraan in het gebouw een plaats ontvangt, den dienaar goed kan zien. Het bruidspaar moet recht tegenover den preekstoel komen te zitten. De knielbank moet op een behoorlijken afstand van hen staan, dus niet vlak voor hen. Men zorge voor een kleed op den vloer; voor aparte stoelen voor het bruidspaar; voor een Bijbel en een Psalmboek op de stoelen voor het bruidspaar.
Indien daar gelegenheid voor is worde de familie, met het bruidspaar in een apart lokaal ontvangen. Vóór den dienst wordt eerst de familie in het kerkgebouw gebracht, en daarna het bruidspaar, dat niet binnenkomt als man en vrouw. Het bruidspaar kan door den dienaar des Woords en dienstdoenden ouderling binnen geleid worden.
Onder dit binnenleiden zorge de organist voor gepast spel. Hij bedenke, dat de dienst een gewone samenkomst der gemeente is. Terecht wordt er daarom tegenwoordig met klem op gewezen, dat heidensche muziek in zulk een samenkomst niet past. Gespeeld moet niet worden de Triumphmarsch uit de opera Aïda van Verdi of een dergelijk stuk. De Lohengrin van R. Wagner behoort evenmin in dien dienst. De heer L. ’t Hart van Delft herinnerde eens sarcastisch aan de regels, uit de Lohengrin: Daar komt de bruid, schop ze d’r uit. De organist zorge voor gewijde muziek. Er is keus genoeg te maken. En de organist moet ook zorgen van te voren klaar te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1947

De Wekker | 4 Pagina's

Liturgie IX

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1947

De Wekker | 4 Pagina's