De onrechtvaardige rentmeester
Altijd weer is de in Lukas 16 getekende man, bekend geworden als de onrechtvaardige rentmeester, voor velen een aanstoot. Hoe kan hij geprezen worden?
Ik heb enige brieven, waarin naar deze raadselachtige figuur gevraagd wordt. Doordat ik ze opgespaard heb, komt het antwoord voor sommige schrijvers(sters) mogelijk wel wat laat. Dat zij dan zo.
Deze rentmeester — denkelijk een pientere slaaf — moet voor zijn heer, die in de stad woont, zijn landerijen beheren. Hij maakt van zijn betrekkelijke vrijheid gebruik, om de pacht-in-natura hoger te stellen, dan zijn heer bedoeld had. Zo haalt hij er een zoet winstje tussen uit. Daarvan leidt hij een goed leven, maar knijpt tegelijk de arme boeren uit.
Als zijn praktijken ontdekt worden, verhangt hij de hekken en zoekt, die hij eerst uitzoog, tot vrienden te maken. Hij past met een groot gebaar pachtverlaging toe, en stelt het voor of zij dat nu aan hem te danken hebben.
Bij zijn ontslag staan de pachters, die niet beter weten, aan zijn kant en nemen hem in bescherming. Naar twee kanten weet deze uitzuiger zich dus te dekken. Hij weet elke omstandigheid aan zich dienstbaar te maken.
In vrs. 8 staat nu: de heer prees de onrechtvaardige rentmeester. In onze vertaling krijgen we de indruk, dat de heer van de rentmeester deze bandiet geprezen zou hebben. Dat is niet juist. De heer is hier Jezus. Het zou al te dwaas zijn wanneer de benadeelde zelf zou gaan prijzen. Jezus prijst deze handige bedrieger. En nu komen de vragen. Kan dat dan?
Inderdaad, en hier zit net de kern van deze gelijkenis — of was het een bekende geschiedenis? — die wijst op het feit van de handigheid van deze overigens slechte mens. Hij benut zijn kansen.
Daarmede is geen woord ten goede van zijn schurkenstreken gezegd. Prof. Greydanus in zijn commentaar op Lukas wijst er op, dat de woordschikking dat duidelijk doet uitkomen. Deze mens blijft de rentmeester der ongerechtigheid. Maar zijn slimheid om te denken aan de toekomst en daaraan de kansen die hij vandaag nog heeft ten dienste te stellen, is voorbeeldig.
Vandaar het vermaan: maakt uzelven vrienden uit de onrechtvaardige Mammon. Het stoffelijke kan en moet dienstbaar gemaakt worden aan de toekomst. Dat geeft vrienden in de eeuwigheid. Zij zullen u in de heerlijkheid te hartelijker liefhebben. Het stoffelijk bezit wordt hier de onrechtvaardige Mammon genoemd. Het wordt velen tot een afgod en een valstrik tot ongerechtigheid. Maar de ware vreze Gods moet er zich in oefenen, het slijk der aarde dienstbaar te maken aan de blinkende heerlijkheid. Gods genade bereidt zijn kinderen een plaats in de heerlijkheid, maar zij mogen op zichzelf — en op dat zichzelf valt volle nadruk — daar vrienden maken.
Hier wordt een gezichtspunt in het oog gevat, dat onder ons niet veel gezien wordt. De aarde een voorportaal van de heerlijkheid, waar de aardse daden nog vrucht dragen.
Kremer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1948
De Wekker | 4 Pagina's