Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugdleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugdleven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Ouden moèten sterven, jongen kunnen sterven”. Natuurlijk heb je die uitdrukking wel eens gehoord, b.v. naar aanleiding van het sterven van een jong mens. Ik noem het ook zonder meer roekeloos, als je daar niet van wilt horen. Onze jongens in dienst hebben een reden apart, daarover na te denken. Trouwens, de oorlog, die achter ons ligt, heeft ons toch duidelijk genoeg kunnen leren, dat ook onder de burgerbevolking zo heel onverwacht jeugdige slachtoffers kunnen vallen.
Ik wil aannemen, dat deze gedachte je wel eens bezig houdt. Maar dan kan ik toch ook wel weer begrijpen, dat je er niet „uit” komt. Want het gaat dan ten slotte om de vraag: „ben ik bereid om te sterven, kan ik God ontmoeten?”
Ik heb nog niet vaak jonge mensen, gezonde mensen ontmoet, die met dat geweldige vraagstuk waren klaar gekomen.
Meestal is het dan ook zo (zeg maar, of het niet waar is): je bent misschien even opgeschrikt, maar de indrukken verbleken weer. Je duikt weer onder in je werk en in al de dingen van het leven, die zich van dag tot dag aan ons voordoen. Dat wil er blijkbaar veel beter in, dan de gedachte aan de dood. Ik kan dan ook best begrijpen, dat onze soldaten in Indië, die soms getuige zijn van het wegvallen van één hunner kameraden, dat trieste beeld maar liever weer kwijt zouden zijn …
Intussen ben je misschien wat ontevreden op jezelf, dat dergelijke gebeurtenissen niet méér uitwerken, dan een voorbijgaande indruk! Toch moeten we ook dit in het rechte licht en het juiste verband zien. Wat je bij jezelf constateert, valt niet alleen op te merken bij jonge, maar evenzeer bij oudere mensen, vooral die nog midden in hun arbeid staan.
Hoe zou dat toch komen? Onverschilligheid? Ja, dat kàn en dan is het heel erg. En gevaarlijk ook. Maar dat hoeft nog niet altijd. Ik wandelde eens met een vriend van me, een ernstige jonge man, langs een kerkhof. Toen vertelde hij me van iemand, die aan jongelui de raad placht te geven: „je moet maar veel aan de dood denken”. Blijkbaar had hij het ook geprobeerd, maar hij vroeg me: „Vind jij het nou wel natuurlijk, om als jonge mensen altijd maar aan sterven te denken?” Hij vond van niet. En ik ook niet.
Ach, we zijn geschapen, om te léven. En al is dan dit ons aardse bestaan niet anders dan „een gestadige dood”, toch hangen wij er aan. In je jeugd is het normaal om iets van het leven te verwachten. En hoezeer ook de zonde het leven heeft verwoest, toch is het de gewone orde, dat de zon niet in de morgen maar in de avond ondergaat!
Daarom wil ik vandaag deze opmerking maken aan het adres van alle jongeren, die zich mogelijk wel eens beschuldigen, dat ze niet vaker aan de dood denken: je hebt éérst met het leven te maken! Jaren geleden las ik in „De Wekker” een verslag van onze predikanten-vergadering. De Voorzitter, wijlen prof. Lengkeek, had een openingswoord gesproken over „Memento mori”: „Gedenk te sterven”. Maar hij kwam terecht bij „memento vivere”: „Gedenk te leven!”.
Dàt is het, wat wij eerst moeten bedenken. Het „memento mori” is weinig vruchtbaar, als wij het losmaken van het „memento vivere”. In het algemeen moeten wij ons ook niet voorstellen, dat een plotseling sterfgeval op zichzelf onze bekering teweegbrengt of ons met één slag stervensbereid maakt. Wèl zullen wij het moeten leren opmerken als een schakel in het geheel van Gods roepstemmen, ja als een geluidsversterker op de boodschap van Zijn Evangelie, waardoor Hij ons op de weg der bekering wil leiden.
En vooral wanneer je zelf korter of langer tijd ziek bent of b.v. in Indië van gevaren omringd, dan moet je de gedachte aan de dood niet zonder meer proberen te onderdrukken. Wie dat doet, blinddoekt zichzelf! Maar zelfs dan moet het motief tot bekering niet zijn: je kon eens onverwachts sterven!
Die fout wordt m.i. maar al te veel gemaakt. Zodoende zijn er ook tal van ouderen, die heimelijk leven bij de gedachte; „als het in mijn sterven nog maar in orde komt”. Met een verwrongen toepassing van de bekende „uitkomst bij het naderen van den dood” (ps. 68:10) maken ze zich dan bovendien vertrouwd met de gedachte, dat het zo ongeveer Gods gewone manier van doen is, om iemand op het nippertje tot bekering te brengen.
Maar zo is het niet! We worden niet tot bekering geroepen, opdat we nog net in de hemel komen, als ons sterfuur slaat, maar allereerst, opdat ons jónge leven Hem dienen zou!
We moeten dus beginnen met wat voor de hand ligt. God roept je tot Zijn dienst in het leven van nu en straks! Ben je ’t daar mee eens geworden? Ken je al de blijdschap van Zijn dienst? Is er tenminste de worsteling, het biddend zoeken, om gehoor te geven aan de oproep: „Dient den Heere met blijdschap”?
Dáár ligt het begin. NU! Vandaag! En als er dat begin is in het leven, dan zal het verder komen ook en dan komt het op Gods tijd ook met het sterven in orde! Begeer van den Heere levens-genade voor HEDEN; dan geeft Hij ook stervens-genade voor MORGEN !

Maris.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1948

De Wekker | 4 Pagina's

Jeugdleven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1948

De Wekker | 4 Pagina's