Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastorale brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastorale brieven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vriend!
We hadden het de vorige maal over Catech, vr, 81; hoe deze vraag (voor wie het avondmaal is ingesteld) meermalen tot onjuiste practijk wordt gebezigd; n.l. als maatstaf of keursteen der bekeering. Zoo ontmoette ik in mijn eerste gemeente (Gouda), 50 jaar reeds geleden, ’n man, die eens tot mij zeide: „Dominee, ik verlang naar a.s. Zondag, dan moet u over vr. 81 preeken, niet?”
„Ja wel vriend, en hoe zoo?”
„Wel”, antwoordde hij, „daar hoor ik altijd zoo gaarne over preeken; want…. dan kan je je keuren of je bekeerd bent.”
„Ja vriend,” zoo ging ik voort, „dat is altijd noodig, zich dienaangaande te onderzoeken, maar ge vergist u toch, als ge meent, dat nu juist daarvoor die vraag is opgesteld. Ge meent, dat ge langs die vraag tot bekeeringsver-zekerdheid kunt komen, maar daarvoor zijn andere en nog betere middelen; neen deze vraag is opgesteld, om u op de rechte wijze ten Avondmaal te leiden.”
Maar, o lieve neen, daar deed hij nooit aan; daaromtrent was hij eigenlijk nooit werkzaam. Dat avondmaal (sta mij toe) hing er maar zoo’n beetje bij. Wat een opvatting zeg. Wat een ziekelijk inzicht in de leer en ’t gebruik der sacramenten. Wat een weinig waarachtige ernst met de zelfbeproeving om Avondmaal te houden. Alsof het H. Av. ware ingesteld, nu ja, gebruikt men het (zelfs geoorloofd) dan is ’t wél, maar laat ge het na, dan is ’t óók goed; als je maar bekeerd bent. Of men dan z’n bekeerdheid godzaliglijk naar de Schrift gebruikt en beoefent, dat is dan feitelijk no. twee.
Het Avondmaal is „ingesteld” zegt vr. 81. O, Let er toch op, het is een instelling, een instelling van Christus, als Hoofd der gemeente.
Ingesteld; dus een recht en inzetting in Israël; waar dus de Heere een uitgesproken bedoeling mee heeft. Er is n.l, een volk, hetwelk in het antwoord op vr. 81 nauwkeurig wordt omschreven; en voor dat volk zorgt de Heere nu in dezen H. Disch op een sacramenteele bijzondere, noodzakelijke, zalige wijze.
Ik hoop, dat ge het nu goed zult begrepen hebben; er is een volk, hetwelk de drie zaken, in vr. 81 genoemd, kent en beoefent; en voor dat volk is het H. Avondmaal ingesteld. Dat is een bijzondere bemoeienis Gods voor dat volk; maar dit eenmaal dan zoo zijnde, ligt uit dat oogpunt er dan ook een heilige roeping, tevens een genadige permissie om deze instelling Gods recht te gebruiken.
Hier is dus niet maar een bekeeringskeursteen, maar een oproep Gods tot versterking van het geloofsleven in een door Hem op gansch bijzondere wijze ingestelden weg. Omdat God weet, wat zulke pelgrims op de reize van noode hebben, en opdat die pelgrims daarin God zullen verheerlijken, daarom is het ingesteld. Zouden zulk soort pelgrims dit dan ook nalaten, dan zondigen ze zeer. Want ze verachten dan niet maar een of ander liefelijk gebruik, of gepaste devotie, maar ze verachten een inzetting Gods.
Die of die is zoo’n godzalig mensch, maar hij viert nooit Avondmaal. Zie, dat klinkt hoogst òn-godzalig. Tot de godzaligheid behoort toch zeker wel in de allereerste plaats het betrachten (en dan op godzalige wijze natuurlijk) van de inzettingen Gods.
Men verfoeie deze telkens voorkomende gedachte, alsof afblijven ook een soort godzaligheid is; of althans er minder op aankomt. Wat natuurlijk niet zeggen wil, dat wie Avondmaal viert, daarom nu ook een godzalige is. Dat hooren we later nog wel duidelijker.
Maar juist daarom is dan nu van de hoogste beteekenis, te onderzoeken, wie het dan zijn, voor wien de Heere dit sacrament heeft verordineerd. Niet om het dan (veroorloof mij) aan hun „beleefdheid” over te laten, of ze er eens een keer gebruik van zullen maken; maar opdat zij een geregeld (en niet slordig) gebruik daarvan zullen maken. Alles te samen genomen, het is ingesteld, niet om er af te blijven, maar om het te gebruiken; maar dan goed.
Daarom nu die drievoudige keursteen. Het antwoord op vr. 81 is wel eens beschouwd als een zwaar antwoord. Vooral dan dat tweede kenmerk. Maar versta toch goed, het is geen antwoord, om te weren; dat komt in de volgende vraag aan de orde. Neen, ’t is een antwoord om te lokken tot aangaan, en opdat dit aangaan dan zal zijn tot eere Gods en tot welzijn van uw ziel; en opdat ge niet eigenmachtig op valsche gronden zult toetreden; en opdat ge ware vrijmoedigheid zult vinden; daarom dit antwoord.
Dus niet alzoo: daar zijn nu eenmaal sacramenten (ach waren ze er eigenlijk maar niet; zoo is sommiger opvatting!), en nu ze er eenmaal zijn, ja nu moet ik me keuren. Neen, veeleer keeren we het om, er zijn dezulken, zooals het antwoord hier beschrijft, en voor diezulken is het nu juist ingesteld.
Laat ons hooren. En dan het uitgangspunt goed in het oog gehouden: in het sacrament komt God tot ons met een boodschap met een daad, met een zalige zielverkwikking.
We zullen dan D.V. de volgende maal die geroepene en gerechtigde avondmaalgangers naar dit antwoord nader beschrijven.

***

Het is Maandagmorgen 29 Nov., dat ik deze regelen neerschrijf; let op den datum. Immers, 25 Nov., j.l. is er iets gebeurd, hetwelk in de annalen van ons kerkelijk leven zal worden opgeteekend tot een herinnering in lange jaren; n.l. het zoo treffende en ontroerende heengaan van onzen beminden ambtgenoot ds H. Velema, emeritus predikant, 59 jaar oud. Wegens zijn hartkwaal reeds vroegtijdig emeritus. Zooals we allen reeds zullen weten, en op den Rouwbrief die vóór ons ligt dan ook vermeld staat, nam de Heere Zijn knecht tot zich midden in zijn werk; staande op den kansel, riep de Heere hem plotseling tot Zich, om in te gaan in de heerlijkheid, waar het emeritaat voor eeuwig is beëindigd, om den lof des Heeren te gaan verkondigen eeuwig in Zijn tempel daarboven.
Van bevriende zijde vernamen we nog, dat onze afgeloste broeder dezer dagen tot zijn echtgenoote moet gezegd hebben, hoe hij reeds een paar weken op bijzondere wijze mocht verkeeren in de liefde Gods. Dat was ook als een zalving tot zijn begrafenis. Het is mij hopelijk veroorloofd, hier te vermelden, welk een ontmoeting ik eens met hem gehad heb, ik meen in het jaar ’33. Ik was toen bij hem een paar dagen gelogeerd in Drachten. Op een avond reden we samen in de auto naar een naburige plaats, om daar een tijdrede te houden. Ik zat naast ds Velema, die zelf de auto bestuurde. We spraken op dien rit van hart tot hart. Ds Velema stortte zijn hart voor me uit, geheel en al. O, Wisse, riep hij uit, ik heb zoo’n zieleworsteling den laatsten tijd; ik ben zoo onder God gekomen, dat ik moet uitroepen: o, Heere als ge mij voor eeuwig zoudt verdoemen, dan was het rechtvaardig. De tranen biggelden hem langs de wangen. Ge kunt begrijpen, beste vriend, wat een onvergetelijk gesprek we mochten voeren. Dàt volk, hetwelk hier geleerd heeft onder God verloren te gaan, voor dat volk is het uur van sterven, het uur van hemelvaart. We staren hem met jaloersche blijdschap na.
De Heere geve ons maar, om uit sterven, . . . sterven te mogen leeren; om in dien weg het leven te leeren beërven uit de uit genade geschonken en in het geloof omhelsden Borg Jezus.
De Heere verwaardige ons uit Zijn welbehagen, om voor de afreis bereid, gereed en gesierd te staan. Dat is een zalig drietal.
Met hartelijke broedergroeten, Gode bevolen door uw u toegen. vr. en br.

G. Wisse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1948

De Wekker | 4 Pagina's

Pastorale brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1948

De Wekker | 4 Pagina's