Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Handoplegging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Handoplegging

4 minuten leestijd

Over de handoplegging wordt opnieuw geschreven. „Kerk en Eredienst” wijdde er in het Julinummer van 1948 een artikel aan. Wij worden door dit artikel weer herinnerd aan de vraag: Wat moeten wij onder handoplegging verstaan? Moeten wij hierbij denken aan een zegenbede? In dat artikel worden verder opmerkingen gemaakt, welke waard zijn overdacht te worden. Wij moeten echter zeker niet beginnen deze zaken zoo te aanvaarden.
De handoplegging, cheirotesia, is een oeroud gebruik. Hiermee stemmen wij natuurlijk in. Dan wordt geponeerd: De hand is het orgaan van de bemiddeling, speciaal van de overdracht. In symbolischen zin vinden wij voorbeelden, aldus wordt geschreven, in het Oude Testament. Genoemd worden de volgende teksten: Gen. 48:14; Lev. 1:4, 3:2, 8:14, 16:21. Dan worden heel wat voorbeelden genoemd uit het Nieuwe Testament, welke duiden op zegenen, genezen, mededeeling van den Heiligen Geest en om te ordenen tot het kerkelijke ambt. Wij kunnen al die teksten hier niet bespreken. De groote vraag is of wij zoo maar in onzen tijd kunnen spreken over mededeeling van den Heiligen Geest. De conclusie waartoe de schrijver komt is deze: De handoplegging willen wij zien als van profetisch- symbolischen aard, verkondigende en aanduidende de indaling van den Heiligen Geest. En dit moet dan niet slechts symbolisch worden gezien. Onder de oplegging der handen is de indaling van den Heiligen Geest manifest. Natuurlijk: waarbij het geloof in de heerschappij van Jezus Christus als het levende Woord grondvoorwaarde is, zegt de schrijver. En niet alleen candidaten in de theologie, maar ook de overige ambtsdragers (dus ouderlingen en diakenen) moeten onder handoplegging worden bevestigd. Verder zij opgemerkt, dat de schrijver elke ex-operato-opvatting verwerpt; hij wil dus niets weten van een soort sacramentale genademededeeling, als bij de roomschen, wanneer de handoplegging geschiedt. Hij wil er ook geen sacramentalisme in leggen; elke gedachte aan het roomsch-sacrament verwerpt hij. Onnodig te zeggen, dat hij evenmin denkt aan een magische werking; er gaat geen kracht van de handoplegging zelf uit. Dat alles spreekt duidelijke taal.
De vraag is maar hoe wij die handoplegging moeten verstaan. Moeten wij hier denken aan een kerkelijk gebruik? Wordt hier gezien een profetisch-symbolische handeling? Wordt hier verkondigd en aangeduid de indaling van den Heiligen Geest? En in hoeverre moet die indaling dan als werkelijk worden gezien? Blijkbaar moeten wij denken aan een openbare bekendmaking. Immers is de indaling van den Heiligen Geest manifest — dus openbaar aangekondigd — onder de oplegging der handen.
Kunnen wij dit aanvaarden en is daarmede alles gezegd. Dus hebben wij alleen te denken aan een openlijke aankondiging, symbolisch voorgesteld, of is die manifestatie een openlijke aankondiging van het werkelijk geschieden? Indien het laatste zou worden bedoeld, dan zouden wij de verklaring zeker niet kunnen aanvaarden. En de eerste gedachte werpt ook nog vragen op. Wanneer de handoplegging zou zeggen: Heer, laat uw Geest deze ambtsdragers, naar uw belofte, bekwamen, dan zal niemand er bezwaar tegen maken. En wanneer zelfs zou worden bedoeld: Heere, Gij zult, naar uw belofte, bekwamen, dan zal niemand er bezwaar tegen maken. En wanneer zelfs zou worden bedoeld: Heere, Gij zult, naar uw belofte, ook deze ambtsdragers, wanneer zij recht in het geloof dienen, bekwamen, dan is dit een gedachte welke ook vanzelf spreekt.
In de artikelen in „De Wekker”, en in onze Cursus: „Liturgie in onzen Eeredienst”, hebben wij uitvoerig over de handoplegging geschreven. De synoden oordeelden verschillend. De ene theoloog oordeelt dat de handoplegging nodig is; een andere vindt die onnoodig. Opmerkelijk is, dat wij niets lezen van handoplegging door Jezus bij de roeping der apostelen. Paulus en Barnabas werden wel de handen opgelegd bij hun uitzending, Hand. 13 :13. Wij zullen zeker elken tekst in eigen verband moeten zien en verklaren.
Wij concludeerden vroeger, dat de handoplegging is een openlijke verklaring van ’s Heeren wege voor de gemeente, dat de bevestigde dienaar wettig is geroepen, in den dienst des Heeren staat, niet meer zijns zelfs is, door God bekwaamd wordt, al zijn gaven tot eere des Heeren en heil der gemeente moeten aanwenden, en dat de gemeente hem als zoodanig heeft te ontvangen, te erkennen en te eeren. Dat wij verder moeten gaan gelooven wij heden nog niet.
Bij dienaren des Woords behoeft die handoplegging niet te worden herhaald.
Zou de Kerk deze handoplegging willen instellen bij de bevestiging van ouderlingen en diakenen, dan zou dit geen zonde zijn. Maar een gebod des Heeren is dit zeker niet. En daarom moeten wij maar niet verder gaan met deze handeling. Het gevaar van superstitie bestaat ook heden nog.
Het is nodig dat wij de in de Schrift geboden liturgie recht en grondig kennen, dit moet de kerk goed verstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1949

De Wekker | 4 Pagina's

De Handoplegging

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1949

De Wekker | 4 Pagina's