Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde XXXIX

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde XXXIX

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De derde bepaling bij art. 5 K.O. luidt als volgt: De approbatie van de volgens art. 10 D.K.O. afgegeven attesten van een predikant, beroepen in een andere Classis, zal bij de Classis, waar hij beroepen is, kunnen geschieden door twee daartoe aangewezen kerkeraden, welke al de kerkeraden der Classis tot hun vergadering uitnoodigen. Bij afwezigheid van de uitgenoodigde kerkeraden worden deze geacht stilzwijgend met de approbatie in te stemmen (Synode 1925). Wij zullen thans niet handelen over de verschillende stukken, die er bij een approbatie van een beroep behooren te zijn. Dit zal D.V. geschieden als wij art. 10 K.O. behandelen. Hier wenschen wij alleen iets te zeggen over approbatie door een z.g.n. classis contracta; daarover gaat het immers in de synodale bepaling.
De goedkeuring van de verschillende stukken, zowel van vertrekkende als van inkomende predikanten, staat bij de classis. Tegenwoordig vergaderen de classen niet zoo dikwijls als dit vroeger het geval was. Bij ons is het regel geworden, dat de classen, uitzonderingen daargelaten, slechts tweemaal per jaar samenkomen. Moest nu de approbatie altoos door een voltallige classisvergadering plaats vinden, dan zouden óf de classen vaker moeten vergaderen óf de approbatie zou soms maandenlang moeten wachten. Het eerste geval zou veel tijd en geld kosten, het laatste zou zulk een rem beteekenen, dat de goede gang van het kerkelijk leven ernstig gestoord werd. Vroeger, toen er nog een z.g.n. classicale commissie bestond, was aan deze deputaten opgedragen de approbatie al of niet te verleenen. Zulk een classicale commissie was echter een instelling, die niet wel met het gereformeerde kerkrecht strookte. Na de reorganisatie van het kerkelijk leven in 1919 zijn deze commissies met min of meer hiërarchisch karakter verdwenen. Daarvoor in de plaats heeft men thans de instelling van de „kleine” of „samengetrokken” classis, de classis contracta. Dit is veel zuiverder.
Nu, zegt de bepaling, die wij aan het begin van dit artikel noemden, dat de approbatie van de attesten van een predikant, die een beroep heeft aanvaard, door de classis, die hem ontvangt, kan worden opgedragen aan een classis contracta, of zooals de bepaling letterlijk luidt: aan twee daartoe aangewezen kerkeraden. Deze vormen dan eigenlijk een kleine classis, die alleen samenkomt voor dat speciale doel. Deze kleine classis heeft nergens anders bevoegdheid toe. De beide kerkeraden, die deze classis contracta vormen, zijn door al de kerkeraden der classis tot het werk der approbatie, en daartoe alléén, gedeputeerd. Vergaderen zij, dan doen zij dit meestal, gelijk dit ook bij de gewone vergaderingen der classis het geval is, door middel van afgevaardigden. Feitelijk zouden deze afgevaardigden altijd van een geloofsbrief met instructie moeten zijn voorzien. Aangezien men echter in den regel zeer goed met elkander bekend is, blijft dit meestal achterwege. Maar in elk geval dient van de te houden vergadering kennis gegeven te worden aan al de andere kerkeraden der classis, opdat ook deze, desgewenscht, aan de vergadering kunnen deelnemen en eventueele bezwaren tegen de approbatie te berde kunnen brengen. Zijn ze niet tegenwoordig, dan kunnen deze kerkeraden later tegen de verleende approbatie geen bezwaar meer indienen. Daarom dient op de kennisgeving van de te houden vergadering van de classis contracta aan de andere kerkeraden steeds de bemerking voor te komen, dat de afwezige kerkeraden geacht worden stilzwijgend met de approbatie in te stemmen. Hebben de kerkeraden voor de approbatie nagelaten de andere kerkeraden der classis van de te houden vergadering ter approbatie op de hoogte te stellen en tot deze vergadering uit te noodigen, dan kan een eventueele approbatie betwist worden. De andere kerkeraden kunnen dan naderhand nog hun bezwaren indienen. Ter voorkoming van allerlei moeilijkheden houde men zich daarom stipt aan de synodale bepaling. Het verdient m.i. aanbeveling, dat men vaste formulieren gebruikt voor een convocatie tot een vergadering der classis contracta. Van elke vergadering der classis contracta behoort voorts een volledig verslag op de eerstvolgende gewone classisvergadering ter tafel te worden gebracht, en in het archief der classis te worden gedeponeerd.
Tenslotte nog deze opmerking. In deze bepaling bij art. 5 K.O. gaat het over de approbatie van de attesten van een predikant bij de classis, waar hij beroepen is. Deze approbatie mag worden opgedragen aan een z.g.n. classis contracta. De kerkorde zegt evenwel nergens, dat de approbatie van de attesten van een vertrekkenden predikant en het geven van een acte van ontslag door de classis, die hij gaat verlaten, ook mag geschieden door een classis contracta. In de practijk vindt dit echter wel plaats. Bij art. 10 hopen we hierop nog wel terug te komen.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1949

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde XXXIX

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1949

De Wekker | 4 Pagina's