Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is bevinding? VII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is bevinding? VII

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu weten wij, dat er een zwak en een sterk geloof is. In zwak geloof zoekt de ziel eerst haar verkiezing vast te maken, naar de Schrift; zij zet de roeping voorop, 2 Petr. 1 : 10. Wij weten, dat er ook onderscheid is tussen kunnen en mogen, ja moeten geloven. Het laatste wil zeggen, dat het aangeboden heil moet en mag geloofd worden. In het bevel des geloofs is tevens een goddelijke opwekking. Maar tot de levenlevende bevinding behoort, dat het kunnen genade is; het kunnen is alleen mogelijk door de bediening van den Heiligen Geest, die de ziel licht, kracht en vrijmoedigheid geeft om te geloven. Hij verlicht het verstand, geeft zalige ontdekkingen in de ziel, overtuigt het hart van de waarheid der heilsaanbieding in den Christus en overtuigt het hart tot omhelzen van Christus. Door die genade des Geestes leert de ziel ook geloven, dat allen, die in Christus zijn, rechtvaardig voor God bevonden worden. Er is verder onderscheid tussen geloof en gevoel. Het gevoel is altijd bezig met datgene, wat de ziel van Christus mag ondervinden en genieten; maar het geloof ziet op de beloften, wat de ziel uit de volheid van Christus wordt toegezegd. Het gevoel is altijd gereed om Gods liefde en gunst op te maken uit de tegenwoordige handelingen ervan; maar het geloof slaat het oog op de beloften en leest de goddelijke gunst in het Woord, wanneer de gelovige die niet lezen kan van Gods aangezicht. Het gevoel verblijdt zich alleen in de ontvangen genade, maar het geloof verblijdt zich ook in de beloofde genade; het gevoel verheugt zich alsof het, met Simeon, het kind Jezus in zijn armen heeft, maar het geloof springt ook op, wanneer het is: Zie de Koning zal tot u komen. Het leven op gevoelige genade is gedurig aan afwisselingen onderworpen, naarmate de gestalte der ziel zich gedurig wisselt, maar het leven des geloofs is effen en bestendig en rust op den grond van het goddelijk getuigenis, hetwelk altijd hetzelfde blijft. Maar al is er in dit alles verschil, er is toch in dit alles ervaring, bevinding, Vgl. Avinck, Roel. Verhand. 294.
Het is onmogelijk, dat wij alles kunnen noemen, wat bevinding, ervaring heet naar de Heilige Schrift. De liefhebbers des Heeren hebben zeker enige bevinding van de openbaring van den Christus in hun hart. Wij zagen, dat Joh. 14 : 21 ook ons wat leert. Als de Vader zijn Zoon in ons openbaart, Gal, 1 : 16, treedt de Christus door zijn Woord en Geest, voor onze ziel in het licht. Dan ontdekken wij zeker iets van zijne heerlijke volheid, hoge noodzakelijkheid en zekere gewilligheid. Onuitputtelijke rijkdommen worden in Hem gezien. Met heilige verwondering leren wij dit verstaan en belijden, Hebr. 7 : 26. Wij leren verstaan, dat Hij als zulk een van den Vader gegeven is, 1 Kor. 1 : 30; en die Vader door Hem voldaan is. Wij ervaren ook liefdewerkingen van den Christus in het hart, zodat wij geloven mogen, dat Hij ons goedgunstig gezind is. Wij ondervinden dat Hij ons sterkt door de dierbare beloften, toegepast door den Heiligen Geest. Wij vluchten tot Hem, schuilen onder zijne vleugelen, eten van zijn vrucht, verstaan ook dat Hij bij de breking des broods aanwezig is, Luk. 24 : 31 ; Hoogl. 2 : 3. Het oog des geloofs ziet Hem in Zijne schoonheid, het oor des geloofs hoort Zijn lieflijke stem; het hart wordt zijne gunst, vertroosting en nabijheid gewaar en de hand des geloofs strekt zich naar Hem uit. Ondervonden wordt, dat Hij in het hart intocht deed, in het hart woont en werkt. Hij bedient uit zijne volheid, onthaalt zijn volk op de geestelijke weldaden, Ps. 132 : 14, 15; Openb. 3 : 20, en bearbeidt de ziel, opdat zij leert omhelzen.
Dit aannemen, omhelzen van Jezus is ook vrucht van het werk des Geestes, Joh. 1 : 12, 13. De door den Heiligen Geest levend gemaakte zondaar, Joh. 6 : 63, leert zijn Rechter kennen en .smeken om genade; Luk, 18 : 13. Voor zijn zielsoog is dan ontdekt de Gave Gods, Joh. 4 : 10, en levend water wordt van Hem begeerd. Jezus is de al-bedekkende Borg en de ziel smeekt: Breid uwe vleugelen over mij uit, Ruth 3 : 9 . Door de openbaring van Jezus in de ziel, is geleerd wat in Hem te vinden is. Dit vluchten en zuchten, dit smeken om en schreien naar Jezus, is in beginsel niet anders dan het leggen van de hand des geloofs op Jezus. Maar de Heere werkt door; Hij neemt het hart, Hoogl. 4 : 9, en spreekt: Ik ben uw heil. Dan geeft de ziel zich over en spreekt: Mijn Liefste is mijn en ik ben de Zijne. Als Jezus zich door zijn woord en Geest geeft te aanschouwen, dan komt de ziel tot de daad van het aannemen; als Hij het hart neemt, Zichzelf aanbiedt en wegschenkt, het hart beweegt tot geloven, door zijne liefde in de ziel betoont dat Hij de volle en bereidwillige Zaligmaker is; als Hij Zich aanbiedt als Bruidegom en ons hart overbuigt tot aannemen, dan omhelst het werkzaam gemaakte hart Hem geheel en zegt: Ja, Heere! ik geef mij geheel, bewust, blijmoedig, wel overdacht, voor tijd en eeuwigheid aan u over; ik laat mij door U zaligen, neem uw juk op mij en rust in U. En bij Hem rust zij dan, eet en drinkt van zijn heil; daar vindt zij de volle beek van wellusten en is zij voor eeuwig behouden.
Wij moeten nog in het kort stilstaan bij bevinding in den zin van beproefdheid, dus bij bevinding in den diepsten zin. In den weg der beproeving blijkt of het geloof echt is of niet. Gods kind lijdt in de wereld verdrukking, Joh. 16 : 33. Satan inspireert zijn onderdanen tegen het volk des Heeren en heeft nog een bondgenoot in het vleesch der godvruchtigen. De weerstand tegen het geloof, dat roemt in de verdrukking, is zeer fel. De vijandschap van Satan, wereld en zonde brandt tegen het genadewerk des Heeren en daarom komt er druk over het volk van Hem, Maar die druk kan het genadewerk niet uitroeien, zelfs niet beschadigen; integendeel, ook die druk moet medewerken ten goede; die druk zal het werk des geloofs klaarder doen uitkomen en bevestigen. De verdrukking werkt lijdzaamheid uit, volharding, welke bestaat in de energie des geloofs, waardoor de zielen der gelovigen te dieper buigen voor den Heere, zich vaster aan Hem klemmen, zich in hun worsteling te meer onbepaald aan Hem overgeven, en op Hem alleen hun verwachting bouwen. En deze groei, deze vastwording des geloofs werkt de beproefdheid bij de zuivering des geloofs in den smeltkroes van strijd en lijden. In die verdrukking komt uit wat in ons hart is, maar ook wat God voor zijn volk is, Exod. 15 : 25. In gemeenschap met Christus maakt Hij het bittere zoet en vernieuwt de geloofskracht. Door die genade wordt onze ziel stil en leren wij het leed leggen aan den voet des Heeren; komt de godsvrucht rijker en rijper uit, brandt de lamp des geloofs helderder en wordt die vreedzame vrucht der gerechtigheid weggedragen, Hebr. 12 : 11. Dan leren wij roemen in de verdrukking. De Heere loutert zijn kinderen, Ps. 66 : 10. Dan wordt het karaatsgehalte vastgesteld, heeft iemand gezegd.
Heel zwaar kan de verdrukking zijn, maar de Heere schenkt een heerlijke verversching, stelt in de ruimte, en geeft midden in het leed reeds een lofzang in het hart en op de lippen. Door de loutering komt het beeld Gods schooner in zijn volk uit. Wie dit verstaat, zal zich stil laten louteren, verstaat de bedoeling des Heeren, en zal onder het lijden de echtheid van zijn geloof leren kennen en openbaren. Het karaatsgehalte blijft. Het vuur maakt het valse openbaar en neemt het onreine weg. Daarom leert de gelovige de roede kussen, den Heere voor de beproeving danken en in de verdrukking roemen. Als Paulus en Silas Gode lofzingen in den kerker, Hnd. 16 : 25, dan komt het karaatsgehalte wel uit. De geloofshelden in Hebr. 11 getekend, bewezen hun beproefdheid des geloofs ook heerlijk, gelijk later zovele gunstgenoten des Heeren op de brandstapels.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1949

De Wekker | 4 Pagina's

Wat is bevinding? VII

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1949

De Wekker | 4 Pagina's