Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wijzen uit het Oosten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wijzen uit het Oosten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over dit onderwerp heb ik nog enkele vragen in portefeuille. Zonder dat ik ze afzonderlijk noem, zal elk zijn antwoord wel vinden, wanneer ik enkele opmerkingen maak over deze zeer bijzondere bladzijde van de openbaring Gods in het Nieuwe Testament.
Gods Geest vraagt voor de verschijning van deze Wijzen bij de geboren Zaligmaker zeer bijzondere aandacht door het woordje: Zie!
Opmerkelijk is, dat wij de mededeling van dit feit alléén bij de evangelist Mattheus aantreffen. En toch verwondert ons dit ook weer niet. Mattheus is onder de evangelisten degene, die de koninklijke heerlijkheid van Christus in het volle licht zet. Koning der Joden is Jezus, maar niet minder koning der wereld. Daarom eindigt het ev. van Matth. met de koningsproclamatie: Mij is gegeven alle macht enz.
En naar dat slot wordt hier reeds heengewezen. Hier reeds ontvangt Christus hulde als de Koning.
Dit huldebetoon aan dit kind als koning wordt nog scherper in het licht gesteld door het feit dat dit, naar de evangelist nadrukkelijk zegt, gebeurde in de dagen van Herodes. Herodes was de caricatuurkoning. Wat zou hij trots geweest zijn wanneer hem deze hulde was gebracht. De ware koning wordt echter gehuldigd. Zo breekt de werkelijkheid door de schijn heen. Herodes heeft dat goed gevoeld, getuige zijn moord straks op de kinderen van Bethlehem. Geen wonder: de intuïtie van de duivel is vaak scherper en juister dan het intellect van de orthodoxe kerkvorsten. De Schriftgeleerden hadden het niet door wat hier geschiedde. Herodes echter huivert.
Wat zijn deze wijzen voor mensen? Het zijn magiërs. Dat kan astrologen betekenen maar ook tovenaars. Het zijn in elk geval zulke mensen, die meer zoeken te weten dan men met zijn beide ogen zien kan. Voor hen staat vast dat er achter de wereld der zichtbare verschijnselen nog een andere van evenveel betekenis, zo niet van hoger waarde, ligt.
Wat hebben zij gezien? Zelf zeggen ze dat ze zijn ster in haren opgang gezien hebben. Als bewoners van „het Oosten”, waarschijnlijk het verre Oosten, was de magie, die ook uit de hemellichamen, hun stand en hun loop, wijsheid zoekt te vergaderen, bij hen in ere.
Natuurlijk heeft men geprobeerd te berekenen welk bijzonder verschijnsel deze Wijzen aan de nachtelijke hemel hebben kunnen waarnemen. Dit is echter niet mogelijk gebleken. Wat zij precies gezien hebben, is voor ons niet na te gaan.
Wat zij zagen heeft echter tot hen gesproken. Ja, zij hebben dit in verband weten te brengen met de geboorte van, zoals zij het zelf zeggen: de koning der Joden.
Hier rijzen vragen: hoe hebben zij dit verschijnsel in verband kunnen brengen met de geboorte van Christus te Bethlehem? Wij kunnen op deze vraag met zekerheid geen antwoord geven. Hebben deze Magiërs nog herinnering gehad van de profetie van Bileam of Daniel? Dit is niet waarschijnlijk. Het meest waarschijnlijk komen mij twee andere mogelijkheden voor: De directe invloed van de Joden in die dagen was zeer groot. Hun zendingsactiviteit was buitengewoon sterk. Heeft Jezus niet gezegd dat zij zee en land omreizen om één Jodengenoot te maken? Het was zo sterk dat er in die tijd op de twee Joden één proseliet was. Het zou dus helemaal geen wonder zijn wanneer de kennis van de verwachting van de messias-koning bij deze wijzen van zeer recente datum was. De zekerheid echter, dat, wat zij aan de hemel waarnamen, in verband stond met wat zij van deze koning wisten, is hen op bijzondere goddelijke wijze geworden. Zij zijn er innerlijk van overtuigd geworden. En deze overtuiging was sterk. Getuige hun zeker niet gemakkelijke verre reis, die zij maken.
Was dat nu waarachtig geloof of bijgeloof, waarin zij de ster volgden?
Dit is weer een van de zeker niet gemakkelijke vragen bij dit Schriftgedeelte. De Heere spreekt tot deze mensen in hun eigen taal, de taal der sterren. Gods Geest gaat hier in in de sfeer waarin deze mensen leven en denken. Echter niet om ze daarin te laten. Zij komen van de sterren naar het Woord. Daarbij alleen vinden zij Christus. Die schriften zijn het die van Hem getuigen. Maar wie zal nu precies uitmaken waar de grens van het bijgeloof hier ligt en waar precies het geloof dat zalig maakt, aanvangt. Hoe het in het hart van deze magiërs was weet met zekerheid de Heere alleen.
Er is echter voor ons beschaming in dat zij bij zo weinig licht uit zo verren lande kwamen. En één zaak staat voor hen vast: deze koning is hulde waard.
Het licht dat hen leidde was zuiver, al was mogelijk het verstaan van deze dingen gemengd met bijgeloof.
In Jeruzalem, de Woord-stad wordt hun kijk op de dingen gezuiverd en geleid.
De ster dient dan verder tot teken bij het woord.
Eerbiedig brengen zij straks de geboren koning hun hulde.
Of er symboliek in hun gaven schuilt? Het lijkt mij te ver gezocht dit te doen. Men moet deze wijzen al zeer vernuftige wijsheid toedenken als men beweert, dat zij in hun gaven de drie ambten van Christus hebben willen eren.
Hier worden in spontane aanbidding de schatten van de weelde van het Oosten gebracht.
En Jozef en Maria hadden dit nodig op de vlucht naar Egypte.
Wanneer wij nu vragen wat is de betekenis van dit gebeuren in het geheel der heilsopenbaring zou ik hier willen wijzen op tweeërlei.
Er is in dit gebeuren een sterke band met het verleden en hier liggen toekomstperspectieven.
Mattheus is de evangelist, die telkens onze aandacht vraagt voor de vervulling van datgene wat de Heere onder het O. Testament deed of sprak. Niet minder dan zeven en veertig maal vinden we bij Matth. de uitdrukking: dit is geschied opdat vervuld zou worden. En al wordt dit hier nu niet zo uitdrukkelijk vermeld, toch is ook dit gebeuren vervulling. En dit vervullen wil maar niet zeggen dat het nu precies gebeurt zo het voorzegd was, neen, vervullen wil zeggen komen tot zijn eigenlijke betekenis en volheid.
Zo ook hier. Gods verbond had in de roeping van Abraham zijn begrenzing gevonden, het was beperkt tot Abraham en zijn zaad. Maar met de bedoeling dat het straks tot allen komen zou wanneer in Christus „de volheid des tijds” verschenen zou zijn.
Zie, zegt Matth., daar komen zij reeds. Zij komen aan door Goddelijk licht geleid.
En tegelijk blijkt dan dat de weg om de zegeningen des verbonds te ontvangen niet maar is het bloed van Abraham in de aderen te hebben, maar het geloof van deze patriarch te beoefenen. Die gelooft wandelt in de voetstappen van Abraham en die ontvangt zegen van God. Zo wordt hier gezegd hoe Gods verbond tot zijn volheid komt.
Maar ook is hier een perspectief der toekomst. Deze wijzen verschijnen een ogenblik. „Zij keren weder naar hun land”. Maar het Oosten zal komen.
Matth. wijst op de vervulling der profetie maar is ook onder de evangelisten, degene die de profetie overneemt en de lijnen, als in nieuwe profetie, doortrekt.
Hij heeft de wijde verten van het koninkrijk der genade gezien.
Richtte de O.Testamentische profetie zich bij voorkeur naar het Westen en het Zuiden, het Oosten scheen voor haar onbekend land.
Maar hier is nu een profetisch gebeuren: Het Oosten zendt zijn eerstelingen. Zij keren wel weder naar hun land. Het is hun tijd nog niet. Eerst loopt de lijn naar het Westen maar dan komt ook het Oosten, naar geheel eigen aard, in eigen stijl aanbidding en weelde bieden.
Hier komt nu de vraag naar de vervulling van deze profetie aandacht vragen.
Is het „Oosten” al gekomen in de vrucht van het zendingswerk of zal na de gisting van nu het Oosten eerst komen op waarlijk Oosterse wijze?
Wij staan hier voor de moeilijke vraag of het Oosten al ten volle geconfronteerd is met Christus in het evangelie, of dat de eigenlijke ontmoeting van het Oosten met de Christus Gods nog toeft.
Het is niet aan ons hierin het laatste woord te spreken.
W. Kremer
 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1949

De Wekker | 4 Pagina's

De wijzen uit het Oosten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1949

De Wekker | 4 Pagina's