Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (L)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (L)

Kerkorde (50)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorig artikel hebben we een gedeelte van het Rapport opgenomen, dat di: A. Kuyper in 1889 indiende op de Voorloopige synode van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken. Het geciteerde geeft een duidelijke uiteenzetting van de bedoeling van artikel 8 van de Kerkorde.
Onder meer werd duidelijk gemaakt, dat „singuliere gaven" niet maar bestaan in een groote mate van welsprekendheid of welbespraakheid. De synode van 1947 heeft in artikel 8 zelf een interpretatie van het begrip „singuliere gaven" gegeven door het plaatsen van een dubbele punt achter de woorden tenzij men verzekerd is van zijn singuliere gaven. Daarna volgen dan de woorden: godzaligheid, ootmoed, zedigheid, goed verstand, onderscheidingsvermogen en welsprekendheid. Dit is geheel in overeenstemming met hetgeen bijv. prof. dr H. Bouwman zegt in zijn Gereformeerd Kerkrecht, I, blz. 438: „Om de bedoeling van den tekst in onze Kerkenordening te verstaan, moet men achter de woorden: „singuliere gaven" een dubbelpunt zetten, opdat duidelijk uitkome, dat singuliere gaven het hoofdbegrip is, en de woorden „godzaligheid, ootmoed, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid" daaraan ondergeschikt zijn; opdat duidelijk uitkome, dat de hier bedoelde persoon, om toegelaten te kunnen worden tot de kerkelijke bediening, de genoemde gaven op singuliere wijze bezit". De synode van 1947 heeft voor de toepassing van artikel 8 de volgende regeling gemaakt:
1. Niemand mag volgens art. 8 D.K.O. geëxamineerd worden, die reeds aan een Theologische School of faculteit heeft gestudeerd.
2. De volgende regelen zijn ten opzichte van het examen naar art. 8 D.K. O. in acht te nemen:
a. De aspirant wendt zich tot zijn Kerkeraad ter verkrijging van de attesten met betrekking tot de in art. 8. D.K.. O. geëiste gaven.
b. De kerkeraad zal daartoe beginnen met een onderzoek in te stellen naar zijn verhouding tot den Heere, roeping, singuliere gaven en levenswandel, waarna hij zal beoordelen of hij den adspirant aan de Classis zal voordragen.
c. Bij gunstige beoordeling wordt de adspirant aan de Classis voorgedragen onder overlegging van een volledig mogelijk schriftelijk rapport.
d. De Classis zal, gezien het rapport van de Kerkeraad, daarna voorlopig onderzoek doen naar zuiverheid van belijdenis, verhouding tot den Heere, roeping tot het ambt, singuliere gaven en algemene ontwikkeling.
e. Bij gunstige uitslag draagt de Classis den adspirant voor aan de Particuliere Synode onder overlegging van een schriftelijk rapport met bijvoeging van een afschrift van het rapport van de Kerkeraad, onder c genoemd.
f. De Particuliere Synode onderzoekt eerst de attesten van de Kerkeraad en Classis omtrent de in art. 8 D.K.O. geëiste eigenschappen en daarna den adspirant zelf, o.a. door het doen houden van een korte predikatie over een door haar opgegeven tekst, ten einde zich te overtuigen of de vereiste gaven inderdaad aanwezig zijn. Daarna kan zij de betreffende Classis toestemming verlenen tot het afnemen van het praeparatoir examen.
g. De Classis zal dan den adspirant enige tijd geven, om zich, zo nodig, verder voor dit examen te bekwamen.
h. De Classis zal hem in haar ressort gemeenten aanwijzen om onder toezicht van den predikant der gemeente een preekvoorstel te houden, telkens over een andere tekst. Deze kerkeraden rapporteren hierover aan de Classis. Na gunstige beoordeling kan de Classis tot examinatie besluiten.
i. Bijgestaan door Deputaten naar art. 49 D.K.O. zal praeparatir geëxamineerd worden in de volgende vakken: 1 Practische Schriftverklaring, waartoe hem vier weken van te voren een hoofdstuk uit het Oude en een uit het Nieuwe Testament is opgegeven, 2 Dogmatiek en Ethiek, 3 Symboliek, 4 Bijbelse Geschiedenis, 5 Kerkgeschiedenis, 6 Predikkunde, 7 Poimeniek, 8 Liturgiek, 9 Catechetiek, 10 Kerkrecht. Ook zal hij moeten improviseren over een tekst, hem een uur van te voren opgegeven, terwijl hij een geschreven preekvoorstel dient in te leveren over een tekst, hem veertien dagen te voren opgegeven.
j . De examinandus moet minstens twee jaar belijdend lid van een Christelijke Gereformeerde Kerk geweest zijn, voor hij tot het praeparatoir examen kan worden toegelaten en moet de leeftijd van dertig jaar hebben bereikt.
k. Heeft de examinandus aan de gestelde eisen beantwoord en is hij door de Classis beroepbaar gesteld, dan zal hij, als hij beroepen is, het gewone peremptoir of beslissend examen moeten afleggen in de Classis, waaronder de gemeente, die hem beriep, ressorteert, met inachtneming van het bepaalde bij art. 4 D.K.O., sub A, laatste alinea.
l. Elke candidaat zal voor het examen het door de Synode vastgestelde examengeld storten.
Wij achten het overbodig deze regeling verder te bespreken. Men ziet, dat den weg om langs artikel 8 tot het predikambt te komen, niet bepaald gemakkelijk hebben gemaakt. De Kerken hebben er immers het grootste belang bij, dat geen onbekwame personen tot het ambt van Dienaar des Woords komen. Men bedenke altoos, dat de weg van studie de normale weg is, en dat de weg van artikel 8 uitzondering is. In vroeger eeuwen werd artikel 8 slechts zelden toegepast. In de eerste helft van de 17e eeuw kwam het nog al eens voor, dat iemand volgens artikel 8 tot het predikambt werd toegelaten, maar na 1650 gebeurde het slechts hoogst zelden. In de vorige eeuw werd er zoowel door de Kerken der Afscheiding als die der Doleantie weer meer gebruik van gemaakt. Ook in onze Kerken na 1892 is het verschillende malen voorgekomen, dat iemand langs den weg van dit artikel tot het ambt van predikant kwam. Met groote dankbaarheid mag hier erkend worden, dat velen van zulke „octavisten", zooals de predikanten, die op artikel 8 worden toegelaten, wel eens genoemd worden, met grooten zegen en tot stichting de Kerken hebben gediend. Omgekeerd is het ook wel voorgekomen, dat men soms al te gemakkelijk de deur naar het predikambt openzette, waardoor menschen binnenkwamen, die niet tot stichting maar tot schade van de Kerken werkten.
Om de vrijmacht des Heiligen Geestes niet te beknotten, blijve daarom de deur van artikel 8 open, maar om de wille van het heil van Sion betrachte men bij de toelating de uiterste voorzichtigheid!
Apeldoorn
J. Hovius

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (L)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1950

De Wekker | 4 Pagina's