Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beste vriend!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beste vriend!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Let op den datum s.v.p. Laat ik beginnen met wat mij nog zoo versch in de herinnering ligt: onze Schooldag. Maar a propos, waarom heb ik U daar niet gezien? Ge zijt anders nogal een trouwe bezoeker. En meerderen waren afwezig die we er anders wèl zien. De opkomst was best hoor. Maar toch hadden er nog wat honderden bij gekund. Men hoorden het al dadelijk verluiden: de centjes raken op. Toch is dat m.i. niet de eenige reden, 't spreekt wel iets mee. Maar ja, die er dan wèl waren, een paar duizend, dat waren toch ook bij lange niet allen wèlgestelden! Ook meerendeels menschen van het dagelijksch broodje. Ik sprak iemand die zei tegen mij: de onderwerpen waren te eensluidend; een ander hoorde ik beweren (ik geef het maar letterlijk weer hoor): 't was te veel „noordelijk". O, Foei wat een opmerking! Dat is fout. Maar genoeg; ik heb alles mogen beluisteren en ik moet zeggen: er was veel goeds te hooren.
Ds. Holtrop pakt je altijd alreeds met z'n prettige opgewekte frissche voordracht. Een aangename vent om naar te luisteren! In de Wekker hebt ge 't verslag van zijn referaat reeds kunnen lezen. En was dat niet kostelijk?
En dan Ds. Nederlof, we konden het van hem verwachten: een goed doorgedacht, principieel woord over het ambt van den dienaar des Woords. Een degelijk stukje werk voor hoofd en hart. Ik heb zijn vader nog gekend, de Nederlof van Rotterdam, geen synode zonder hem; en wat kon hij het woord voeren, en op den goeden, ouden grondslag wijzen. Blijve de zoon ook ten deze maar een goed kind van z'n vader.
Ge vraagt me misschien: en zat ge onder dit alles dan critiekloos neder? Och vriend ik zal u eens openhartig wat mededeelen: ik ben een makkelijk hoorder, en stel voor mezelf in doorsnee grooter en zwaarder eischen dan voor een ander.
Ik ga graag naar de kerk; ik bedoel als er dan een ander preekt; en dan mag ik zeggen dat ik, wat het luisteren aangaat, begin met: is er niet iets bij voor mijn kostelijke ziel op reis naar en dicht bij de eeuwigheid? Och, dan is er toch allicht nog wel een kruimke voor een hondeken bij.
Jaren geleden was ik eens in de zomervacantie gelogeerd op Domburg. Ik zou dien Zondag nergens optreden; en ging dus „kerken". In het naburige Aagtekerke preekte Ds. Kok (U weet wel die man die op zijn „aanbiedingen" tegenwoordig zooveel „afwijzingen" ontvangt). En ik daar naar toe! Dus naar de Gereformeerde Gemeente? Ja hoor. Met enthousiasme. Er was daar geen Christelijke Gereformeerde Kerk in de buurt, voor mij althans te bereiken. En hoe ging dat? Wel heel goed: Ik was vóór den dienst niet bij hem. „aan" geweest. Ik zat dus zoo op eens voor hem onder zijn gehoor; te midden van een groepje brave Zeeuwsche boertjes en boerinnetjes, 't Liep vol, stampvol. Een orgel was er niet. We zongen de psalmen van Datheen. Maar of dat ging! Een voorlezer, tevens voorzanger met een stem als een bourdon zestienvoeter, zette in, dat je 't hart niet hadt, ook maar een kwart noot af te wijken van de wijs. Na den dienst zocht ik den eerwaarden prediker, vlak over de Kerk, even op. Wat denkt ge? De man ontving me met te zeggen (eigenlijk wat akelig!): o Br. Wisse, je hebt me een angstigen middag bezorgd. Hij had me n.l. onder zijn hoorders herkend. Want hij kende mij al van jaren her. Hoe zoo? O, dat mag ik wel verklappen. Het is nu al zeker 40 jaar geleden denk ik, dat ik in de Gereformeerde Kerk te Driebergen stond. En dan kwam er elken Zondag van uit Zeist een 20, 30 man naar Driebergen. Daar was de jonge vriend Kok dan ook bij. Liefelijke herinneringen.
Zoodoende kende hij mij. Maar weet ge wat ik hem antwoordde op zijn onnoodige en te zwaar geaccentueerde ontboezeming aangaande mijn tegenwoordigheid? Ik zei: Br. Kok, is U een van God geroepen leeraar? Dat mag ik van harte gelooven antwoordde hij. Welaan dan, mijn Br., zoo ging ik daarop voort, dan hebt ge U van mij niets aan te trekken. Daarenboven, ik heb mij onder uw preek als een arm zondaar mogen nederzetten, en (ik klopte hem op den schouder) laat ik nu maar, wat U aangaat, mogen verklaren: ge hebt best gepreekt.
Hij noodigde mij bij zich aan den avonddisch en we mochten zielsvereend spreken over 's Heeren wegen.
Maar ik dwaal af. Ge vroegt mij, of ik critiekloos op den Schooldag had gezeten? Wel neen. Ten slotte heeft een oude oefenaar z'n ooren ook niet in z'n snuifdoos zitten. Maar 't is zoo'n verschil weet ge, of men begint met na te snuffelen, of er wat aan te merken valt, óf dat men uitgaat van de gedachte: wat valt er aan positief goeds te waardeeren?
En dan was er heel veel te waardeeren. Bij beide sprekers. Er kwam nog iemand naar me toe die zeide: ik heb nog wel wat gemist; wat gezegd is, dat is wel aannemelijk, maar ik had toch nog gaarne wat meer gehoord ook van den anderen kant der zaak.
Ja ik begreep hem wel; nog wat meer uit het zieleleven, wat de reactie aangaat op de bediening van het ambt; en uit het afhankelijke en standelijke leven van de broeders en zusters.
Och nu ja, maar 't is ook geen preek. En al kon ik dan ook niet alle bemerkingen, die ik zoo opving op zijde leggen, als totaal waardeloos; al moest ik wel eens iets toestemmen; dat neemt niet weg: er is kostelijk werk geleverd; en bij leering ontbrak toch ook het stichtelijk element niet.
Zielkundige onderwerpen lijken meer belangstelling te wekken. Maar men vergete toch ook weer niet, dat alle zielkundigheid, alle onderwerpelijkheid, alle geestelijke beleving enz., eerst dan er kan zijn, en eerst dan waardevol kan wezen, en eerst dan ook ware vervulling der ziel kan geven, als dit alles voorwerpelijk, naar de Schrift, is gefundeerd, en geworteld.
Het recht onderwerpelijke dient de neerslag te zijn van een voorwerpelijke functionneering.
En de ware voorwerpelijkheid geeft als keerzijde, in twee-éénige verbondenheid, de onderwerpelijke vrucht te aanschouwen. Het voorwerpelijke transpareert in het onderwerpelijke, en het onderwerpelijke leeft uit het voorwerpelijke. Hier was mogelijk nog wel iets te leeren van den denker Fichte.
Maar wat zal een oefenaar zich op glad ijs wagen. Mijn pen is haast leeg geschreven. Stoppen! Ik had nog willen antwoorden op een paar vragen aangaande het college Homiletiek; dit bewaren we dan tot de volgende maal.
Alles saamgevat, we hebben geen spijt gehad van onzen tocht naar Apeldoorn. En vooral was het woord van Ds. Bikker aangrijpend en onvergetelijk. Wat was dat een moment: over den huldigen zendingstoestand.
De Heere behoude al zijn werk in het midden der jaren. Hulde aan de sprekers.
Met hartelijke groeten en Gode bevolen.
Uw Vr. en Br. in Christus
G. Wisse
Doorn, 9 Juli 1950.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1950

De Wekker | 4 Pagina's

Beste vriend!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1950

De Wekker | 4 Pagina's