Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

V.U.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

V.U.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrije Universiteit te Amsterdam vierde haar 70ste verjaardag op 20 October 1950.
„Dit eene slechts bid ik U, al waart ge ook onze felste wederpartijder, onthoud aan de geestdrift, die ons bezielt, den tol van uw eerbied niet."
Het zijn deze regelen uit de onvergelijk schoone rede „Souvereiniteit in eigen kring" van Prof. Dr. Kuyper, die ik kies ter inleiding voor een woord ter gedachtenis aan deze unieke stichting van Hooger Onderwijs.
Wij behooren niet tot de groep der „wederpartijders", en nog veel minder tot die der „felste wederpartijders", ook al is alom bekend, dat de Christelijke Gereformeerde Kerk bij het stichtingsprogram der Vrije Universiteit haar aanteekening meende te moeten maken.
Het was in het jaar 1880 niet alleen uit het kamp der Humanisten, dat een pijl geschoten werd naar deze roos van Calvinistische wetenschap.
Het waren mannen als Beuker en Ten Hoor, die gewaagden van een „vitium originis" een gebrek in den wortel, maar die toch van de Humanisten verschilden, in hun beoordeeling van deze grootsche stichting. Voor de Humanisten in die lang vervlogen dagen was de Vrije Universiteit een aanfluiting. Niet veel meer dan een spotlach en een schouderophalen was de groet, die de Vrije Universiteit waardig werd gekeurd.
Zoo was het niet in de kringen van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Het bezwaar was daar geheel anders georiënteerd. Het betrof daar de vraag, óf de kerk op het terrein der wetenschap nog meetelde?
Is de theologie als wetenschap het domein, waar de kerk recht van meespreken heeft, ja dan neen?
De Christelijke Gereformeerde Kerk gevoelde het in die dagen diep, dat de mannen der Vrije Universiteit de Kerk der Afscheiding negeerde, en het werk Gods van 1834 te veel op den achtergrond stelde bij het binnentreden van dezen tempel der wetenschap.
En toch was dit passeeren voor deze Christelijke Gereformeerde Kerk geen belemmering om deze grootsche Stichting met „heilwensch" te ontmoeten.
H. Beuker schreef in „De Vrije Kerk", een maandelijksch Tijdschrift van Chr. Geref. Stemmen, in het nummer van December 1880:
„Schoon wij deze dingen afkeuren, en het zullen blijven betreuren niet, dat de Vrije Universiteit tot stand kwam, maar dat ze tot stand kwam met miskenning van het werk Gods, en van de door God geopenbaarde Gereformeerde kerk hier te lande, en alzoo met een vitium originis, gebrek in den wortel, zoo willen we evenwel niet als haar vijand beschouwd worden. Zij bevordert in andere opzichten te zeer onze beginselen, dan dat we ze niet met sympathie zouden begroeten en haar arbeid met belangstelling zouden gadeslaan."
Er zijn nu 70 jaren voorbijgegaan sinds den dag, dat deze stemmen in de Christelijke Gereformeerde Kerk zijn gehoord. Al meenen ook wij, dat het bezwaar niet geheel is weggenomen, dat hier door Beuker wordt aangevoerd, wij mogen en wij willen toch niet verheelen, dat hier dankbare bladzijden te lezen zijn door allen, die voor de eer van God en Zijnen Christus willen opkomen op het erf der wetenschap.
Wanneer wij den zegen Gods willen afsmeeken over ons Middelbaar Onderwijs, waar de naam des Heeren wordt aangeroepen, zoo zullen wij niet minder het Hooger Onderwijs willen gedenken, als in den rijkdom der faculteiten, het gouderts van den Christus der Schriften is te ontdekken.
Wij mogen als Christelijke Gereformeerde Kerken niet zoo eng en benepen zijn om niet Gods zegen af te smeeken over een inrichting, die 70 jaren in het midden van ons volksleven een stuwende kracht is geweest om het woord van Kuyper te handhaven: geen duimbreed is er op het erf van ons menschelijk leven, waarvan Christus niet roept: „MIJN."
Maar juist, waar deze heilige aspiratiën ons vervullen zijn wij niet zonder zorg, dat er een „vitium originis" knaagt van veel grooter omvang en veel gevaarlijker diepte, dan waarop Beuker vóór 70 jaren doelde. De fout, waarop Beuker doelde, heeft de Vrije Universiteit eenigszins willen herstellen door de Theologische faculteit in nauwer contact met de kerken te brengen. Maar „DE" fout, die thans de Vrije Universiteit bedreigt, is van veel grooter omvang en lijkt ons in lijnrechten strijd met het „Gereformeerd" beginsel, waarmede, gelijk Dr. Kuyper het in zijn magistrale rede bij de opening der Vrije Universiteit heeft uitgedrukt, niet anders bedoeld wordt, dan het echte, zuivere Christendom.
Wij zijn niet geheel gerust, wanneer een Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit de jongeren opwekt om de nieuwe Europeesche beweging te laten rusten op drie zuilen: de humanistische, de protestantsche, en de Roomsch-Katholieke levensovertuiging.
Wij zijn niet geheel gerust, wanneer de nieuw benoemde Hoogleeraar in de Theologische Faculteit, sprekende over de „bronnen van een oecumenisch ethos" handelt over de wijde verbanden, die ver uitstrekken buiten de grenzen van eigen confessie en kerk, volk en nationaliteit, en dan gaarne wijst naar den Wereldraad van kerken.
Als dit oecumenisch ethos ligt in de lijn van een sociaal Evangelie, als hier de Christus der Schriften genoemd wordt als een introductie voor wereldverbanden, waar de sociale en politieke boodschap der Kerk moet gehoord worden. (The Biblical Authority for the Church's Social and Political Message Today) zoo is het gevaar verre van denkbeeldig, dat wij hoe langer hoe meer afzakken in de zuigkracht van een humanistisch Christelijke idee, die vreemd is aan het „Gereformeerd" d.i. aan het echte „zuivere Christelijk beginsel."
Wanneer de Hoogleeraren der Vrije Universiteit dezen kant opgaan zullen zij ons Gereformeerde volk, waaruit de Vrije Universiteit stamt, verliezen. Erger nog. Hier staat op het spel de absoluutheid van den Christus van Golgotha; de absoluutheid van het Schriftgezag, de absoluutheid van de Waarheid Gods, waarvoor onze Gereformeerde Vaderen hun leven hebben veil gehad. Hier voor mij ligt de rede van Dr. Kuyper, gehouden in het jaar 1885, getiteld „IJzer en Leem" ter inleiding op het gebed voor „de eenige Hoogeschool hier te lande, die op Gods Woord gegrond staat."
Dit woord krijgt thans buitengewone beteekenis, nu er teekenen der tijden zijn die ons zeggen, dat een valsche vermenging voor de deur staat, en, laat ik nog maar zeggen, schijnt geïntroduceerd te worden.
Vrije Universiteit! Denk aan Uw Stichter op Uw 70ste herdenkingsdag en aan zijn waarschuwend woord: „IJZER EN LEEM".
Het volk, dat God in waarheid vreest, zal U dankbaar zijn, en gij moogt Gods gunst en zegen wachten, als gij behoort en behooren blijft bij die kleine lijfgarde, die de banier van den gekruisten en verheerlijkten Christus onverschrokken draagt.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1950

De Wekker | 4 Pagina's

V.U.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1950

De Wekker | 4 Pagina's