Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus' weenen over Jeruzalem (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus' weenen over Jeruzalem (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als hij nabij kwam, en de stad zag, weende hij over haar. Lucas 19 : 41.

Tweemaal is Jeruzalem in rep en roer gebracht en beide keeren om Jezus.
De eerste keer was, toen de Oostersche wijzen de poort van Jeruzalem binnen traden en dan lezen wij: heel Jeruzalem werd ontroerd.
De tweede keer, toen Jezus zijn intocht deed in deze Koningsstad.
Beide keeren ging het om den geboren Koning der Joden. De eerste keer heeft men moeten zoeken naar den geboren Koning der Joden, want niemand wist van de geboorte van dezen koning af.
De tweede keer heeft ieder Jezus als Koning gehuldigd, en was gansch Jeruzalem vol van zijn glorie.
Davids groote zoon zou in „de" stad gehuldigd worden, waar eens Davids troon heeft gestaan en Davids kroon heeft geblonken.
En te midden van deze luister begint de Vredevorst te weenen bij een aanblik van deze kroningsstad.
Zijn laatste tocht naar Jeruzalem wordt zijn grootste intocht in Jeruzaem, en bij deze grootsche intocht stort Hij de meeste tranen.
Men zou zoo zeggen, dat was nu allerminst een tijd om te weenen.
Er is gevraagd, waarom de Heiland toelaat, dat dit Hosanna als een wolk van wierook hem wordt gebracht, als hij toch meer reden heeft te weenen dan blijde te zijn?
Hier moet men bij zulk een vraag onderscheid maken.
Er is onderscheid tussen de huldiging zelf, en de menschen, die hem die huldiging brengen; tusschen het Hosannagezang, en de Hosannazangers.
De psalmen zijn wel schoon, maar de gemeente, die zingt, en den Sabbath wijdt, houdt niet altijd gelijke tred met den rijken inhoud van haar lied.
De prediker, die de gemeente op den rustdag den psalm op de lippen legt, zou wellicht ontzet zijn, als hij eens wist onder welke gewaarwordingen de meeste zangers hun psalmaccoord aanheffen.
Zoo is het ook bij den laatsten intocht van Jezus in Jeruzalem.
Het Hosannagezang bij die intocht is op zijn plaats. Dat is de Heiland waard. Hij is immers de groote Davidszoon, die zijn koninklijke intocht in de stad des grooten Konings mag houden.
Nu is het opmerkelijk, dat Jezus tot hiertoe zulk een openbare huldiging, zulk een grootsche uiting des volks steeds heeft afgewezen. Wanneer wij lezen, dat de schare hem koning wilde maken, zoo ontweek hij zoo spoedig mogelijk uit die plaats. Wanneer de blinden hem naroepen: Zone Davids, ontferm U onzer, zoo is de boodschap: zeg niemand iets daarvan. Dat kan natuurlijk nooit beteekenen, dat zij niet zouden mogen zeggen, dat zij ziende geworden waren. Dat is een feit, dat voor zich zelf sprak. Zoo iets te verzwijgen ware een onmogelijke opdracht geweest.
Maar veeleer zal Jezus bedoeld hebben, dat zij toch vooral niet ruchtbaar zouden maken, dat de Zone Davids zijn genezende hand aan hen gelegd had.
Jezus wilde altijd voorkomen, dat de zoo sterk aardsch gezinde Joden van een koninkrijk in aardsche luister zouden droomen. Hoe diep deze idee er bij de Joden inzat, bewijze nog de vraag der jongeren op den hemelvaartsmorgen: Heere, zult gij in dezen tijd het koninkrijk onder Israël oprichten? Het is om al deze redenen, dat Jezus telkens dat inhoudrijke „Zone Davids" had vermeden en elke huldiging was ontloopen. Het Judaïsme speelde den Jood altijd parten, en alle vleeschelijke illusies wilde Jezus steeds bij en in den Jood ontwortelen.
Nu echter bij dezen laatsten tocht naar Jeruzalem is het alles geheel anders. Nu laat hij zich van alle zijden huldigen en daveren Jeruzalems poorten van het „Hosanna, de Zone Davids, Hosanna in de hooge hemelen".
Hoe is dit nu te verklaren?
Wel, binnen weinige dagen zal ditzelfde Jodendom zulk een groote tegenstelling zien tusschen Jezus' laatste intocht, en Jezus' laatste uittocht.
Intocht en uittocht staat hier met elkander in nauw verband.
Intocht is Hosanna en uittocht wordt: Intocht is Hosanna, en uittocht wordt: een schijnbare nederlaag.
Kruist hem, kruist hem.
Intocht is een en al jubel, en uittocht is een en al dofheid van den dood, den dood des kruises.
Binnen weinige dagen zal elke gedachte aan een aardsch vorst en een aardsch koninkrijk bij eiken Jood voor goed den bodem worden ingeslagen. Het kruis, het vloekhout, de doemdood komt in het zicht. Nog in deze zelfde week van grootste intocht zal hij aan het eind dier week op de straten van datzelfde Jeruzalem als de grootste vagebond worden voortgesleept en als een vervloekte buiten Jeruzalem aan den kruispaal worden gespijkerd.
De gouden droom van den vleeschelijk gezinden Jood zal spoedig blijken een illusie te zijn.
Maar zoo wordt deze intocht een duidelijke teekening niet van zijn aardsch maar van zijn hemelsch, niet van zijn vleeschelijk, maar van zijn geestelijk koninkrijk en wordt hier het woord daghelder, dat Jezus sprak voor den rechterstoel van Pilatus: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld, want anders zouden mijn dienaars gestreden hebben."
Het is een huldiging van koninklijke eere in het teeken van het verachte kruis. Het is een koninklijke luister, die de doornenkroon draagt. Het is alles sterven aan aardsche glorie, opdat Christus, de Christus van Golgotha, een gestalte in ons zou ontvangen.
Hosanna — en het kruis — dat is de Leeuw uit den stam van Juda, en het Lam, dat geslacht is — zij hooren bij elkaar, ook al verstaat dat vleeschgezinde Jodendom daarvan geen syllabe.
Het is dit kruishosanna, het is dit lied van Kruis en Kroon, dat Gods Geest de Kerk leert, wanneer Sions Koning zijn intocht maakt in de stad menschenziel. Dan spreiden wij juist voor dien gekruisten Vorst, voor dezen gesmaden Koning onze kleederen, neen, onze verslagen harten, en voelen iets van al de smart onzer zonde, van al de pijn van ons doorwond gemoed, en herhaalt zich het Hosanna, in het teeken van het kruis.
Maar vergeet niet, dat is het Hosanna, maar de Hosanna-zangers is wat anders. Die Hosanna-zangers geven zooveel reden om te weenen.
Ze meenen het zoo goed, maar zij zijn vergeten, dat een opwelling van een oogenblik nog geen wortelvastheid des geloofs is en dat wij met goede bedoelingen geen stap verder komen op den weg van het Koninkrijk der hemelen.
Wij leven meer dan ooit in een tijd van goede bedoelingen. Al die denkbeelden en al die prachtige droombeelden van eenheid en gelijkheid en broederschap in gemeenschap van den hemelschen Vader, al die schoon klinkende idealen van Jezus als God en zaligmaker op het platform van één groot harmonisch kerkgeheel, met terzijdestelling van al die oude vooroordeelen en bekrompen godgeleerde denkbeelden, is een kenteeken van den humanistisch-religieusen geest onzer dagen. De Hosanna-zangers zijn hier velen en ge kunt ze tellen in Oost en West. Hier is ook een soort toekomstbeeld van aardsche grootheid, dat deze Hosannazangers inspireert, en velen zijn het, die naar hen luisteren en met hen instemmen en meejubelen den komenden dageraad der groote internationale eenheid tegemoet.
Maar Jezus weent, als die zangers van het Hosanna dezer eeuw hun stem verheffen. Want deze zangers willen geen bloed van Golgotha, willen geen gerechtigheid, aangebracht in het bloed van het Lam, willen geen Koninkrijk Gods, dat gedragen wordt en geworteld ligt in de gerechtigheid en in het bloed van den Middelaar.
Deze Hosanna-zangers zijn het, die ons den Christus der Schriften rooven en zij willen, dat wij bezingen den Christus van hun sociaal ideaal.
De God, die in het recht treedt met zijnen Christus, is door één der woordvoerders van deze moderne eenheidsbeweging vergeleken met den God van het Oude Testament, die altijd bloed wil zien, maar die is een „vuile bullebak".
Hoe vreeselijk zulk een uitspraak en dat van een man, die thans in de eerste rijen staat, van wat men noemt „de wereldraad van kerken".
Ja, waarlijk, de Christus van Golgotha, de Christus der Schriften weent over dit kerkelijk Jeruzalem en nu zijn er nog, die zouden wenschen, dat de Gereformeerde belijders zouden meezingen in dit Hosanna en een Gereformeerde oecumenische synode heeft nog geen duidelijk geluid laten hooren.
Wij durven tegenwoordig bijna niet meer „neen" zeggen, maar zoeken naar een compromis om toch maar mee te zingen in de groote hoop „Hosanna".
Zoowel in de sociale als in de godsdienstige bewegingen van dezen tijd is een drijven en streven naar een eenheid, waarbij de nadruk zal gelegd worden op de tweede tafel van de wet des Heeren, maar waarbij de eerste tafel van diezelfde wet schade zal lijden.
Het wordt alles een godsdienstige sociale verklanking, niet van de staat of van de maatschappij, maar van de groote wereldkerk. Het moet worden de groote godsdienst van liefde en vooruitgang, waarin alle volken en met name de kerken zich zullen hebben te vereenigen. Hosanna-zangers te over, maar Jezus weent.
Het was in het jaar 1915, dat is dus 35 jaar geleden, dat Mr. Philip Mauro schreef een profetisch woord, en toetst het aan het heden, gelijk hij zooveel geschreven heeft vóór zooveel jaren, dat thans als van a tot z bevestigd wordt. Wat zegt ge van deze passage: .
„In verscheidene kringen, waar de naam en de vormen van het Christendom nog bleven bestaan, is het wezen van het ware Christendom reeds vervangen door de beginselen van het Humanisme, terwijl in de groote socialistische bewegingen onzer dagen, welke de bestaande staathuiskundige orde van onze maatschappij bedreigt, het Humanisme beleden wordt als de komende algemeene godsdienst van de geheele menschheid".
Wie dat kan verstaan, wat hier door Philip Mauro voor meer dan 35 jaar werd geschreven, ziet een godsdienstige wereld en kerkbeeld opkomen, hebbende de gedaante van het Lam, maar... Jezus weent.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Jezus' weenen over Jeruzalem (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1951

De Wekker | 4 Pagina's