Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pinkstervraag naar de Pinksterstem (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pinkstervraag naar de Pinksterstem (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn niet alle dezen, die daar spreken Galileërs? Hand. 2:7b .

Die „stem" is ook een roepstem. Die stem is een roepstem tot bekering. Allen, die nog missen de werkingen des Geestes, wederstaat die stem niet; die stem roept u tot bekering, tot schuldbelijdenis, tot wederkeren tot God, tot loslaten van de zonde, tot het leren komen tot Jezus om u te laten zaligen. Vreselijk zal het zijn voor een ieder, die deze stem blijft wederstaan. Deze stem is ook een roepstem voor Gods kinderen om zich te laten onderwijzen, om op te wassen in de genade van Jezus Christus, om der zonde te sterven, om te komen tot de blijdschap van het zich-kind-weten, tot het aanroepen van den Vader, tot de troost des Geestes, tot het leven uit de volheid van Christus. De Geest des Heeren kan al deze dingen alleen werken en deze „stem" roept op om ons door dien Geest te laten leren en leiden. Welzalig allen, die op deze stem oprecht leren antwoorden:

Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!
Mocht Die mij op mijn paan ten Leidsman strekken!

Toen die stem geschied was kwam de menigte samen en werd beroerd. Waar de zaligmakende werking des Geestes geschiedt daar zien vwj ook verbinding. De godvruchtige mannen stromen samen en worden beroerd. Zij stonden sprakeloos en werden duizelig toen zij in aanraking kwamen met dit hemels mysterie. Het was te veel om te dragen. Hier ging de hemel open en hier was de machtige stem des Geestes. O, wat wordt toch alles anders door de werkingen van dien dierbaren Geest. Als de Heilige Geest de zondaar aangrijpt; hem wederbaart en zijn woning neemt in het hart van een mens; als de hemel opengaat en een zondaar wordt bediend uit de hemel; als een zondaar in gemeenschap komt met den hemelsen Rechter en zich zelf ziet in het licht der wet; als een schuldige genade ontvangt en bekend gemaakt wordt met de weg der verlossing, met den Christus en met het rijke genadeheil van een ontfermend God; als wij op de school van Jezus de gangen Gods leren kennen en zelf in de toepassing er van delen, dan.... worden wij, ook wij beroerd, dan duizelen ook wij en kunnen wij de wonderen niet vatten. Hebben wij kennis aan deze beroering of liggen wij nog in de dood? O, dode zondaar, versta toch dat ook gij dit moet leren kennen. Erken dat gij dood en stomp uw weg gaat. Huivert gij niet als gij er aan denkt, dat gij straks voor God verschijnen moet? Kind des Heeren, ging de hemel voor u de laatste tijd nog wel eens open? Zijt gij nog wel eens beroerd geworden door de werking des Geestes? Mocht het Pinksterfeest u nog eens jaloers maken naar dit rijke heil. Gij zoudt u dan weder, als die godvruchtige mannen te Jeruzalem, ontzetten en verwonderen.
Eerst werd de menigte beroerd, omdat zij hoorde spreken in haar eigen taal. Wij hebben aan een taalwonder en niet aan een hoorwonder te denken. En de menigte werd ontzet, raakte buiten zichzelf, schier buiten haar verstand, toen zij die Galileërs zo hoorde spreken. De godvruchtigen waren verwonderd; zij zochten een verklaring van ,,deze stem" en konden die niet vinden. Zij zeiden tot elkander: zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileërs? Wat is die stem in dat spreken? Hoe kunnen die eenvoudige mensen zo spreken, spreken in alle deze talen? Galileërs! Worden alleen de apostelen bedoeld of worden er ook anderen mee aangeduid? In vers 4 lezen wij, dat allen vervuld werden met den Heiligen Geest en spraken in andere talen, gelijk de Geest gaf uit te spreken. Galileërs, zo werden de apostelen genoemd en Pilatus hoorde eens, dat Jezus uit Galilea was. Galileërs, hoe konden die zó spreken? Waar haalden die mensen deze bekwaamheid vandaan? Galilea was niet erg in tel. In het Noorden hadden de stammen de Kanaanieten niet geheel en radicaal uitgeroeid. Galilea was in het bijzonder het land der duisternis. En nu dit wonder? Deze arme, ellendige Galileërs spreken in vele talen, hoe kan dit? Hier is dus ook geen roem aan het vlees. Hier is „deze stem" in die stemmen; hier is de genade Gods, het werk des Geestes, de vrucht van Christus. Hier is niet het talent, niet de kracht van de mens, maar de vrijmachtige werking van Gods ontferming. De vrije genade heeft die mensen overmeesterd en straks gaan de apostelen uit en zullen zij de wereld in beroering brengen. De apostelen gaan uit met wereldoverwinnende leringen. Jezus grijpt een Saulus in het hart en deze man gaat straks uit en zondaren en zondaressen leren buigen aan de voeten van Jezus.
Er is verwondering over het wonder Gods. Wij zien hier de vrucht van het wonder der vleeswording; wij zien hier de openbaring van het wonder der uitstorting van den Heiligen Geest; vwj zien hier de openbaring van het wonder der wedergeboorte. Galileërs, die de kracht der Stem openbaren! O, als God een zondaar aangrijpt en doet spreken van de wonderen des Heeren en leert wandelen in Zijn vreze, dan zeggen de mensen: Was deze man, deze vrouw, deze jongeling, dit meisje geen Galileër? Ja mensen, dat waren arme, verachte, duistere zondaren; er was geen ;icht in, geen reuk aan en er ging geen kracht van uit. Maar dat doet nu de genade Gods; dat doet nu „Deze Stem". En als wij deze dingen nu persoonlijk verstaan, dan zeggen wij: Heere, gebeurt dit nu in mij, in zulk een verachten en duisteren en onwaardigen zondaar? Heere, is dat Uw werk des Geestes in mij, ellendige en schuldige? O dan staan vwj verwonderd eij zijn wij verbaasd over deze dingen. Wij kunnen het niet vatten, dat zulke dingen in ons gebeuren. Genade maakt klein en houdt klein. En deze „Gahleërs" zullen nu eens de erekroon ontvangen in Hem, Jezus Christus, den Galileër, Die overwonnen heeft. Zijn ook vwj zulk een beweldadigde Galileër? Is de menigte ook over ons wel eens verwonderd geweest vanwege het werk des Heeren? En hebben wij ons wel eens heilig verwonderd over het werk Gods in ons? O spreek dan van Gods wonderen dag en nacht.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1951

De Wekker | 4 Pagina's

De Pinkstervraag naar de Pinksterstem (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1951

De Wekker | 4 Pagina's