Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorbede van onze enige Hogepriester (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorbede van onze enige Hogepriester (II)

Predikatie van Ds P. de Smit te Zeist, gehouden in het biduur voor het examen aan onze Theol. School op 2 Juli 1951.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebben wij nu gezien, hoe de Heiland een begrenzing gemaakt heeft in zijn voorbede, vervolgens willen wij nu overdenken, hoe de Heere spreekt over de bewaring van zijn discipelen.

II De bewaring in zijn voorbede.
De Heiland zegt: „Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze." Daar heeft de Heere het dus over de bewaring. Hij bidt tot de Vader om de bewaring van zijn discipelen.
Dat woord bewaren is naar de grondtaal een heel sterk woord. Het betekent: iemand of iets in het oog houden, nauwkeurig gadeslaan.
Welk een liefde van de Heiland schittert ons hier tegen. We moeten het goed bedenken, dat de Heiland heengaat. Daarom vraagt Hij de Vader: „Wilt u het oog op mijn discipelen houden? Wilt U de jongeren nauwkeurig gadeslaan? Er zijn gevaren. Er zijn vijanden, die hen beloeren, die hun ondergang zoeken. Vader, bewaar hen."
Dat is toch wel een tere bede.
Welk een zielverkwikking nu te mogen geloven, dat Hij zo voor ons bidt. Wij zijn het onwaardig. Wij zijn wel ellendig en nooddruftig, maar de Heere denkt aan ons. Hij bidt voor ons om de bewaring des Vaders.
Dat is nodig.
Satan is een felle tegenstander.
Hij jaagt de discipelen en al Gods kinderen.
Op allerlei manier zoekt hij Gods kinderen te treffen.
Hij wil hun zielen verscheuren.
Hij tracht het tere plantje des geloofs uit hun binnenste weg te rukken. Hij is er op uit om het gebed van hun lippen weg te vagen en de deur van hun binnenkamer gesloten te houden.
Als ge een sober gebedsleven hebt, dan is satan er debet aan.
Hij is een helse geweldenaar. Hij probeert een scheiding te brengen tussen de Heere en zijn volk. Opdat de Heere zijn volk niet hebben mocht en wij de gunst des Heeren zouden missen.
Als ge een karig geloofsleven hebt, dan staat de duivel er achter.
Vooral heeft de duivel het gericht op de dienstknechten des Heeren.
Veel meer dan op de gewone lidmaten.
Allerlei middelen van bestrijding denkt hij uit.
Het heeft mijn aandacht wel eens getrokken, dat de Heiland de zeventig discipelen, die Hij uitzond, macht heeft gegeven: op slangen en schorpioenen te treden en over alle kracht des vijands te triomferen.
Geen ding zal hen beschadigen.
En als Hij de gelovigen toespreekt, voor Hij naar de hemel gaat, dan belooft hij hen, dat zij duivelen zullen uitwerpen in zijn Naam, met nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en al is het, dat ze iets dodelijks zullen drinken, dat zal hen toch niet schaden.
Hier geeft de Heiland ons een blik in de diepten des satans.
De satan smeedt listige plannen.
Hij bestormt de knechten des Heeren niet alleen met zijn scharen van daemonen, maar ook met boze mensen, met giftige slangen, met venijnige schorpioenen, met allerlei schadelijke dingen.
Ik herinner mij uit de laatste wereldoorlog, toen de Duitsers tegen ons oprukten, dat er legerkorpsen waren bij de Nazi's, die het bij voorkeur op onze officieren hadden gemunt. Begrijpelijk, want een officier is meer dan tien man. Ik heb wel vernomen, dat zij met verrekijkers keken om officieren te ontdekken. En zodra ze dan een officier ontdekt hadden, dan werd er op gevuurd. Daarom waren er officieren, die hun distinctieven afrukten of camoufleerden, opdat ze voor de vijand onkenbaar mochten zijn.
De knechten des Heeren zijn de officieren onder Gods kinderen.
Daarom komt satan met verdubbelde woede tegen de knechten des Heeren.
Weest gewaarschuwd, hij zal ook deze week u niet met rust laten.
Hij weet, dat gij straks zijn tegenstanders zult zijn.
Hij weet, dat ge straks zijn koninkrijk zult afbreken.
Hij is bang voor de dienstknechten des Heeren. Maar juist daarom zal hij beproeven u te bestoken en te ruïneren.
Wij huiveren bij deze gedachte.
Maar ziet op naar boven, naar die hemelse Voorbidder.
Verneemt zijn bemoedigende voorbede: „Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze."
Beveiligend en beschuttend breidt Hij zijn voorbede over u uit en over al zijn volk. Er spreekt zulk een innig medegevoel uit deze bede.
Wij mogen zoveel van de Heere verwachten.
Wij mogen Hem alles toevertrouwen.
Grote goedertieren gedachten mogen we van Hem koesteren.
Hij slaat ons met liefde gade.
Zijn hart klopt voor ons.
Hij waakt over ons meer dan wachters, die het paleis van onze Koningin bewaken. Hij omringt ons met zijn gebed.
Van plantkundigen heb ik wel eens gelezen, dat er planten zijn, die zich omhullen met een wolkje aromatische geuren. Die geuren zijn juist geschikt om de schadelijke insecten te verdrijven van die planten.
Dat is de zorg des Heeren daar buiten in het rijk der natuur.
Gods kinderen zijn omringd met de aromatische geur van het gebed des Heeren.
Dat is de aroma, die de duivel wegjaagt.
Heerlijk en machtig dat gebed des Heeren.
Het is een schild, dat ons dekt; een muur, die ons beveiligt.
Al gaan wij dwars door dichte drommen van vijanden heen, zij zullen ons niet aanraken, zonder dat Hij het toelaat.
Daarom kon Herodus Petrus niet doden, al wilde hij nog zo graag.
Daarom konden die veertig joden Paulus niet ombrengen, al hadden ze ook gezworen, dat ze niet eten en drinken zouden, voordat ze hun plan hadden uitgevoerd.
Daarom heeft Paulus die slang afgeschud van zijn hand op het eiland Milete en hij ondervond geen schade.
Daarom zult ook gij voortgeleid worden en als dienaren des Woords uitgestoten worden, om de roeping te vervullen, die de Heere voor u heeft weggelegd.
De Heere Jezus bidt voor zijn volk, dat de Vader hen bewaart van de boze.
Daarom is de kerk zo veilig.
Ieder kind van God is veilig.
Veilig zijn ook, onze studenten, onze professoren, onze curatoren.
Als ze maar het eigendom des Heeren mogen zijn.
Dat ons oog Hem zoeke.
Dat ons hart Hem aankleve.
Daartoe hebben wij vooral behoefte aan de Heilige Geest.
Want het is de Geest des Heeren, die het geloof werkt in ons hart, en die dat geloof opwekt.
En door dat geloof zien we naar boven op naar de enige Hogepriester, die leeft om te bidden. Het is zo goed op Hem te zien. Het geeft vastheid en sterkte in ons leven. Op Hem ziende verstaan we, dat Hij ons leven afgebakend heeft.
Ons leven is niet in onze eigen hand. Nog minder is het in de hand van de vijand.
Hü houdt ons vast. Wü rusten in zijn zijn voorbede.
Dat is de sterkende en troostende genade Gods.
„Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gü hen bewaart van de boze."
Kent gij deze hemelse Voorbidder?
Is Hü u wel beminnelijk en onmisbaar ?
Petrus zegt: U dan die gelooft, is Hij dierbaar. Maar de ongehoorzamen wordt gezegd: De steen die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots en een rots der ergernis, dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn.
Zie toe, dat gij niet bij die ongehoorzamen zijt.
Wacht u, dat gij deze Voorbidder niet verwerpt. Want wie zal dan voor u bidden? Wend u veelmeer tot de Heere. Smeek om de Heilige Geest, opdat die u de ogen ontsluite voor deze Voorbidder. Zo zult gü Hem ook leren kennen en de vertroosting en ondersteuning van deze voorbede genieten mogen.
Welk een schat van zegen is hier toch te vinden voor een schuldig zondaar. Welk een overvloed van vreugde. En welk een steun is hier voor heel de kerk in deze week.
De Heere Jezus draagt zijn kerk op zijn hart.
Dat is een lieflijke plaats.
Wü zijn vaak biddeloos. — Hij bidt altijd.
Ons gebed is dikwijls zo flauw en gebrekkig. — Hij is altijd krachtig in zijn bidden.
Ons bidden is een stroovuur. Even vlamt het op. Maar dan dooft het uit en het laat niet anders na dan een weinig stof.
Wü moeten ons veroordelen over ons bidden.
Wij mogen wel in tranen uitbarsten, als we denken aan ons bidden.
Maar zijn gebed is altijd levend en sterk en het wordt verhoord.
Dit alles mag onze steun zijn.
Gods kinderen zijn ook dikwijls moedeloos.
Als Job zit op de ashoop dan verkiest hij te sterven.
Als Elia neerligt onder de jeneverboom, dan vraagt hij of de Heere hem maar wil wegnemen.
Als Jona gemelijk is, dan wenst hij ook al de dood in te gaan.
Maar de Heere luistert niet naar hun klachten. Hij neemt hen niet weg uit het leven.
Wü sterven niet, als wij het willen. Maar als de Heere het wil.
Wij zijn in des Heeren dienst.
Wij hebben zijn werk te verrichten.
En niet eerder dan dat die taak volvoerd is, neemt de Heere ons weg.
Daarom heeft Asaf het zo terecht gezongen:

Gü zult mij leiden door uw raad,
O God, mijn heil, mijn Toeverlaat;
En mij, hiertoe door U bereid.
Opnemen in uw heerlijkheid.

Dat de voorbede van de Heere Jezus dan zalige werkelijkheid voor u zij.
Dit zal ook uw eigen gebed opwekken en aanvuren.
Hoe meer ge zien moogt op de hemelse Voorbidder, hoemeer gij ook het gebed zult vermenigvuldigen.
Ja, wij zullen met ons gebed indringen in het hemels heiligdom en ons gebed geven aan Hem, opdat Hij het reinige en in zün gebed doe opgaan tot de Vader.
Zo gaan wij al meer dit gebed van de Heiland beleven. Wij verstaan de begrenzing in zijn gebed en wij genieten de bewaring.

O Gij, des droeven zondaars vrind,
Die, wie Gij mint, ten eind toe mint,
Wees Gij de Voorspraak van Uw kind;
Mijn Heiland pleit voor mij.

Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1951

De Wekker | 4 Pagina's

De voorbede van onze enige Hogepriester (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1951

De Wekker | 4 Pagina's