Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog eens de Nieuwe Vertaling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens de Nieuwe Vertaling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „De Wekker" van 28 September jl. schreef ik een stukje over de nieuwe vertaling naar aanleiding van een tweetal brieven, die ik ontving. Deze twee brieven brachten mij tot de verbazingwekkende uitroep: hoe-is-het-mogelijk!!
Ik heb nu weer twee brieven ontvangen. Eén van een kerkeraadslid en één van een predikant.
Ook deze beide brieven zijn typeerend.
Het kerkeraadslid schreef mij: „U kunt een heele Wekker volschrijven, maar er zijn er in onze kerk, die de vertalers van heden allemaal „duisterlingen" noemen. Dus, schrijft hij er bij, ook Doc. van Lingen. Er wordt zelfs van onze kansels gepredikt, dat één, zegge één statenvertaler meer was, dan honderd vertalers van nu!"
Wat moet ik al weer op zooveel woordenkramerij zeggen?
Terecht stelt dit kerkeraadslid zulke voorstellingen onder scherpe censuur en ik zou hem willen raden dit een en ander op een kerkelijke vergadering ter sprake te brengen. Zulk een „kool" moest van onze kansels niet gehoord worden.
De tweede brief, die ik ontving, is van een Dienaar des Woords. Hij heeft mij niet direct verzocht om zijn brief als „ingezonden" te plaatsen, maar ik vind dien brief toch van zoo groote waarde, dat ik, zonder naam te noemen, dezen hier opneem. De inhoud spreekt voor zich zelf, en ik heb hieraan geen woord toe te voegen, dan alleen dit, dat ik mij hartelijk verblijd, dat er toch van onze meeste kansels zulke klanken gehoord worden.
Zie hier is de brief:

Uw artikel over de Nieuwe Vertaling in nummer 47 van De Wekker zullen velen met grote belangstelling en instemming gelezen hebben. Waarschijnlijk zullen vele Wekker-lezers ook niet eerder geweten hebben, dat reeds Doe. van Lingen behoorde tot de in 1911 gevormde commissie voor" een nieuwe bijbelvertaling.
De door u bestreden briefschrijvers, die zo te keer gaan tegen de Nieuwe Vertaling, zijn ongetwijfeld mensen, die zweren bij de onder ons terecht geliefde Statenvertaling Maar kennen deze mensen inderdaad de Statenvertaling? Het is te vrezen van niet. Want de Statenvertaling, de echte, degelijke, ouderwetse Statenvertaling is immers de Statenvertaling met de kanttekeningen! Dat vergeten vele verdedigers van de Statenvertaling. Maar dat is hun aan te rekenen als een ernstige fout. Want ieder, die de moeite neemt om de oorspronkelijke Statenvertaling te lezen, weet, dat onze Statenvertalers zelf meermalen in de kanttekening een andere vertaling van de tekst geven. Ja, soms geven zij zelfs twee of drie andere vertalingen.
Hieruit blijkt dus zeer duidelijk, dat onze godvruchtige Statenvertalers zelf in de kanttekening meermalen verklaard hebben, dat de Statenvertaling voor verbetering vatbaar is! Ieder, die de Statenbijbel met kanttekeningen leest, komt onder de indruk: „Dit is dus een vertaling van de H. Schrift uit het Hebreeuws en Grieks, en deze vertaling is gebrekkig mensenwerk. Het staat er nu wel zo, maar het kan ook anders zijn. Dat zeggen de Statenvertalers zelf!"
Het zou interessant zijn om na te gaan, in hoeverre de Nieuwe Vertaling dikwijls treffend overeenkomt met een vertaling, die in de Kanttekening reeds was voorgesteld.
Derhalve ligt een Nieuwe Vertaling geheel in de lijn van onze Statenvertalers. Zij zouden de eersten zijn geweest om aan een Nieuwe Vertaling mee te werken. Want blijkens hun eigen kanttekeningen beschouwden zij hun werk allerminst als feilloos. Dus mogen wij het ook niet doen. Dan worden we rooms en maken we van de Statenbijbel een soort protestantse Vulgata! Waarmede natuxorlijk niet gezegd is, dat de Nieuwe Vertaling feilloos is, wat door u trouwens ook niet is beweerd.
De oude vromen zeiden altijd: „Laten we de kanttekeningen raadplegen."
Ja, laten we dat doen. Blijven we bij dat oude recept. En dan zullen we vanzelf iets gaan begrijpen van het moeilijke werk van bijbel-vertalen. En niet zulke eigenwijze dingen zeggen of schrijven over de Nieuwe Vertaling.
Wie weet, professor, misschien krijgt u gauw weer een andere brief van diezelfde mensen, die nu zo boos waren, waarin ze u schrijven, dat ze toch maar weer abonné willen worden op De Wekker!"

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1951

De Wekker | 4 Pagina's

Nog eens de Nieuwe Vertaling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1951

De Wekker | 4 Pagina's