Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vrijgemaakte Synode en de Chr. Geref. Kerken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrijgemaakte Synode en de Chr. Geref. Kerken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Kampen, het stadje aan de IJssel, de spiegel voor de kerkelijke verdeeldheid van Nederland, heeft vergaderd en vergadert misschien op het ogenblik van het verschijnen van dit artikel nog de Generale Synode der Geref. Kerken (onderh. art. 31).
Twee belangrijke punten stonden op de agenda, de verhouding tot de Chr. Geref. Kerken in verband met het rapport van de deputaten, die met de deputaten van de Chr. Geref. Kerken hebben gecorrespondeerd en samengesproken en de verhouding tot de Geref. Kerken, die opnieuw in 's-Gravenhage 1949 een verzoek tot samenspreking deden uitgaan tot de Vrijgemaakte Kerken.
Het eerste punt is inmiddels afgehandeld, zoals de dagbladen reeds vermeld hebben. Een punt, dat uiteraard de lezers van ons blad zal interesseren, gelijk de verslagen over deze kwestie de tongen reeds in beweging en hier en daar ook in beroering gebracht hebben. Sommigen menen dat na het besluit van de Kamper Synode om deputaten te benoemen de vereniging nu wel spoedig haar beslag zal krijgen. Deze Synode zou dus zeer welwillend gestaan hebben tegenover onze Kerken. Anderen springen direct op: dat nooit en een brede middengroep interesseert zich niet voor deze kerkvragen.
Het is opmerkelijk dat er en bij ons en bij de Vrijgemaakte Kerken leden en voorgangers zijn die formeel van dezelfde gedachte uitgaan: aan die samensprekingen en die correspondentie moet een einde komen; deputaten moeten van hun opdracht ontheven worden en we moeten elkaar wederzijds opwekken om ernst te maken met het kerkvraagstuk. In dit gedachtenklimaat moet de Vrijgemaakte Synode een appèl doen op de Chr. Geref. Kerken om zo spoedig mogelijk tot vereniging te komen of moet de Chr. Geref. Synode hetzelfde doen t.a.v. de Geref. Kerken (onderh. art. 31). Het eerste werd gezegd op de Kamper Synode door een belangrijke minderheid, die niets wilde weten van het herbenoemen van deputaten. Het tweede wordt in onze kerken niet openlijk gezegd. Maar ook zij die uitgaan van deze gedachte: de Vrijgemaakten kunnen zich bij onze plaatselijke kerken voegen, want onze kerkdeuren staan voor hen open, redeneren toch van uit hetzelfde princiep en komen ook tot dezelfde conclusie: geen contact meer tussen deputaten. We zijn aparte kerkformaties. En het afzonderlijk voortleven van de ene kerk is een appèl op de andere kerk.
Daarentegen zijn er in beide kerken anderen, die zeggen: wel contact, wel met elkaar samenspreken, zij het ook niet tot in het oneindige.
Degenen, die dit op de Vrijgemaakte Synode betoogd hebben, waren in de meerderheid en hebben dan ook gestemd voor het betreffende voorstel om weer deputaten te benoemen, ondanks het felle betoog van Ds. den Boeft uit Helpman, die persé geen vereniging met de Chr. Geref. Kerken wil zoals zij nu is.
Wat bedoelde men met dit weer opnieuw benoemen van deputaten?
Niet om de vereniging nu spoedig tot stand te brengen. Men trekke daaruit toch niet de conclusie dat de vereniging nu maar een zaak van een paar maanden is.
De zaak is deze: op de Kamper Synode werd natuurlijk gerapporteerd over het werk van de deputaten. Van dit rapport stond een brede weergave in „Kerknieuws". Daaruit blijkt dat enkele maanden geleden onze deputaten een samenvattende „indruk" gegeven hebben van de stand van zaken. Deze indruk is niet gepubliceerd. Niet omdat hier geheimen in zouden staan; maar omdat het een indruk is; geen officieel synode-standpunt — uiteraard niet. Publicatie van zo'n stuk zou weer zo gemakkelijk allerlei persreacties geven, waardoor de sfeer vertroebeld wordt. Het was bovendien een appèl op de vrijgemaakte deputaten: luistert nu eens ernstig naar onze bezwaren. Deputaten meenden dat het voor alles beter was dat deze indruk niet direct gepubliceerd werd. Blijkens „Kerknieuws" hebben de vrijgemaakte deputaten deze indruk beantwoord met een scherpe brief, die door prof. Schilder op de Synode koud en hard werd genoemd omdat men meende dat dit in de gegeven omstandigheden moest.
Gezien deze stand van zaken waren er afgevaardigden, die zeiden: geen contact meer. De commissie die benoemd was om over de arbeid van deze deputaten te oordelen, zeide: We moeten de mogelijkheid openlaten dat de Synode der Chr. Geref. Kerken anders oordeelt dan haar deputaten. Daarom deputaten benoemen voor dit geval. Dan kan men in dat geval direct de mogelijkheid van vereniging bespreken.
Er zijn op de Synode van Kampen harde woorden gevallen.
Enerzijds was er de felle oppositie van Ds. den Boeft, Jongeling en Doornbos.
Anderzijds bezwoeren Ds. Janssen en Vink en de professoren Deddens en Schilder de Synode om toch vooral weer deputaten te benoemen. We mogen de zaak niet laten afhangen van een ongelukkige brief van die Chr. Geref. deputaten, maar moeten uiterst lankmoedig zijn. En prof. Deddens zei zelfs: als we dit niet doen en alle contact zo maar verbreken en niet alles proberen wat we kunnen, dan zijn we op weg om secte te worden. Daarbij werd ook gewezen op de indruk, die het niet benoemen van deputaten, dus het afbreken van de besprekingen, op het kerkvolk zou maken. Inderdaad — ik heb de indruk dat dit argument ook zwaar woog. Was men soms bang dat er vrijgemaakte kerkleden zouden zijn, die dan rechtstreeks zich tot de Chr. Geref. Kerken zouden wenden?, terwijl ze door het niet afbreken van de contacten weer opgehouden worden?
De uitslag is bekend: de laatste groep heeft de meerderheid behaald; dus zijn er weer deputaten benoemd om samen te spreken eventueel na onze Synode. Als ik prof. Schilder overigens goed begrepen heb, heeft hij er geen bezwaar tegen om vóór de Chr. Geref. Synode toch nog weer te spreken met onze deputaten.
Wie de zaak eens rustig overweegt en de besprekingen gevolgd heeft wordt getroffen door dit bedroevende feit: zowel voor- als tegenstanders van het voorstel om deputaten te benoemen gaan voorbij en negeren gewoon het grote bezwaar dat er onzerzijds bestaat tegen de Geref. Kerken (onderh. art. 31). Een bezwaar dat niet geldt 1892 — als „het grote bezwaar" er niet was zouden we het over 1892 best eens worden; ook moeten worden, want het is voor God den Heere en voor de Koning der Kerk onverantwoord dat kerken, die het overigens eens zijn terwille van een historisch feit naast elkaar blijven voortleven; evenmin 1905 — deputaten hebben over die verklaring sterke uitdrukkingen gedaan, die bevredigend waren, hoewel uit ingekomen stukken bleek dat niet alle kerken het met die uitspraak eens waren, zodat daar toch nog weer over zou moeten worden gesproken. Maar dat grote bezwaar raakt de prediking, de opvatting en voorstelling van de functionnering van de H. Geest in de prediking, de manier waarop de persoonlijke verlossing van de zondaar gepredikt wórdt. Over dat bezwaar wordt met geen woord gerept. Men schijnt er blind voor te zijn. Sterker — direct werd gezegd dat de prediking der Vrijgemaakte Kerken naar Chr. Geref. smaak niet vals mystiek was. Dat zou eigenlijk de zaak zijn. Alsof er niet een behoorlijk onderscheid, zelfs tegenstelling, bestaat tussen schriftuurlijk geloofsleven en valse mystiek! Die twee hebben niets met elkaar gemeen. Daarmee ontkennen we niet dat er geen valse mystieke tendenzen zijn op te merken in sommige Chr. Geref. Kerken. Maar dat is wat anders dan deze tendenzen als normaal Chr. Gereformeerd voor te stellen. Terwijl het erkennen van deze tendenzen niet betekent de noodzakelijkheid van schriftuurlijk geloofsleven ontkennen. Integendeel — hier moet de kracht van onze Kerken steeds meer gaan liggen.
De grote moeilijkheid is dat beide kerkengroepen de Drie Formulieren van Enigheid van harte aanvaarden en toch niet één in prediking zijn. En dat komt uiteindelijk doordat de Vrijgemaakte Kerken inzonderheid aan de Dordtse Leerregels geen voldoende recht laten wedervaren in de prediking.
Met een recente meditatie zou dit te bewijzen zijn. D.V. Donderdag in Utrecht.
Moeten we elkaar dan loslaten?
Neen — dat is niet verantwoord.
Nog meer, nog duidelijker, nog scherper en nog klemmender moeten we onze bezwaren herhalen.
Dat is het concrete gebod Gods meer dan op dit moment te verenigen wat niet één is t.a.v. de toepassing des heils.
En op de Kamper Synode werd door een enkele afgevaardigde terecht gezegd: eenheid van belijdenis zonder meer is nog niet voldoende.
Waarvan acte!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1951

De Wekker | 4 Pagina's

De Vrijgemaakte Synode en de Chr. Geref. Kerken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1951

De Wekker | 4 Pagina's