Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van Chalcedon 451 - 1951

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van Chalcedon 451 - 1951

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de maand October was het 1500 jaren geleden dat het grootse concilie van Chalcedon de beroemde uitspraak deed t.a.v. de strijd om de verhouding van de twee naturen van Christus „onvermengd en onveranderd, ongescheiden en ongedeeld". Hierdoor werden de twee grote tegenstanders Eutyches en Nestorius beiden door de Oude Kerk veroordeeld en werd een beslissing genomen, die na 1500 jaren nog van de grootste betekenis is. Veel strijd is er naar aanleiding van deze uitspraak losgebrand; een strijd, die eigenlijk, goed gezien, nog altijd doorgaat. Immers de belijdenis van Christus, de Zoon van God, is een fundamentele en een actuele belijdenis. Fundamenteel, want met deze belijdenis staat en valt het verlossingswerk van Christus en daarmee tegelijk onze persoonlijke zaligheid. Actueel, want ook nu wordt deze belijdenis niet algemeen aanvaard en is er nog verzet tegen de uitspraak van Chalcedon.
Wie over deze belangrijke kerkvergadering nadenkt wordt door 4 dingen getroffen, die ook voor ons nog van betekenis zijn en die ons prikkelen om toch even aandacht te besteden aan dit 1500 jaar geleden gehouden Concilie.
Allereerst worden we getroffen door de zonderlinge en afkeurenswaardige verhouding van Kerk en Staat, welke verhouding in de samenroeping van dit concilie en de uitspraak, die gedaan werd, een belangrijke rol gespeeld heeft. Men heeft zelfs gezegd dat de wijze, waarop dit besluit tot stand kwam, niet kerkelijk wettig is te noemen. Deze uitspraak is te begrijpen.
Immers de strijd, die gevoerd werd was maar niet altijd een heilige strijd voor de zuivere leer. De rivaliteit der kerkvorsten, de machtsposities der bisschoppen van Rome en Constantinopel en de keizerlijke invloed waren 3 zeer belangrijke factoren in deze strijd; factoren die ons gezicht op het wezenlijke van deze strijd bijna zouden verduisteren en ons tot de vraag brengen: Was heel die christologische strijd om de verhouding van de twee naturen van de Zaligmaker niet meer middel dan doel? Ging het er soms niet meer om om door de afloop van deze strijd kerkelijke en politieke macht te krijgen in plaats van om de waarheidsvraag? Wordt die strijd niet teveel beheerst door de politiek van de dag en de invloed van de regerende keizer?
Na de beruchte „roverssynode" van 449, waar gewapende monnikenbenden geldigheid wisten te verschaffen aan de mening van Eutyches, scheen het dat deze gedachte zou triomferen in de Kerk der eeuwen. Maar — wonderlijke leiding — er kwam een keer in de stand van zaken, gunstig dus voor Eutyches, toen keizer Theodosius van zijn paard viel en stierf. Zijn zuster huwde met generaal Marcianus. Deze zuster, Pulcheris, was persoonlijk bevriend geweest met Flavianus van Constantinopel; deze bisschop was een felle tegenstander van Eutyches. Gevolg van deze troonswisseling was dan ook dat de partij van Eutyches achteruit werd gezet. De nieuwe keizer en zijn echtgenote wensten nu dat een concilie bijeen geroepen werd, waarop de kerkelijke en leerstellige eenheid in hun rijk bevestigd werd. Bovendien wilde men op dit concilie ook de bisschopszetel van Constantinopel gelijk stellen met die van Rome. Terwijl het Oost-Romeinse rijk bedreigd werd door de Hunnen en de bisschoppen ontboden waren naar Nicea, werd ijlings besloten samen te komen te Chalcedon, schoon gelegen aan de zee en vlak tegenover Constantinopel. Temidden van veel rumoer, menselijke zonde, kerkelijke kortzichtigheid en machtswellust, viel de zeer belangrijke beslissing, waarop paus Leo de Grote door een brief, twee jaren geleden, reeds geschreven, grote invloed heeft uitgeoefend. „Hominum confusione, Dei providentia". De Heere gebruikte de menselijke verwarring en verkeerde bedoeling om met behulp van deze twee juist tot stand te brengen wat Zijn Kerk op dat ogenblik nodig had. Dit is ons tot troost; ook heden bij de stijgende spanning in de verhouding Kerk en Staat. Het gaat uiteindelijk altijd om Zijn Kerk en de Kerkkoning gebruikt ook het leven en de machten van de staat om dienstig te zijn aan Zijn Kerk. Chalcedon 451 is daarvan een opgericht teken.
Vervolgens worden we getroffen door de bijzondere leiding van de Heilige Geest, die in de formulering van deze uitspraak zichtbaar werd. De uitspraak bewoog zich tussen twee uitersten en gaf de grenzen aan, waarin het denken zich moest bewegen t.a.v. de verhouding der beide naturen van de Heiland. Men heeft in Chalcedon het geheim van deze verhouding eerbiedig laten staan. Gode zij dank. Want wie dit geheim gaat ontleden, houdt niet alleen geen geheim, maar ook geen Christus meer over. Daarvoor heeft de Heere Zijn Kerk bewaard. Dit geeft ons ook altijd weer de lijn aan voor ons denken over goddelijke mysteriën. Zullen we ooit precies kunnen zeggen hoe alle dingen zijn? B.v. de wedergeboorte — maar ook hier liggen grenzen; naar de ene en naar de andere kant. Evenals b.v. t.a.v. de prediking. Zal ooit iemand een precieze formulering kunnen maken of vinden, waarin tot in alle onderdelen gezegd wordt hoe het eigenlijk moet ? Neen! Maar ook hier moet de vaargeul worden aangegeven zodat we tussen de klippen door zeilen. Wee wie de klippen niet meer ziet. Hij raakt tengevolge daarvan de vaargeul kwijt. Zij er in eigen kerkelijk leven heel veel een worstelen, gelijk er in Chalcedon t.a.v. een ander punt geworsteld werd, om in de vaargeul te blijven.
Ten derde worden we bepaald bij de grote betekenis, die de oude Kerk heeft toegekend aan de belijdenis van de Christus Gods. Laten we daar niet gering over denken. Men heeft de belijdenis van de Christus bewaakt en bewaard! Want hier klopt het hart van het Evangelie. Maar wie zegt gij dat Ik ben? — om deze kernvraag ging het in Chalcedon en gaat het nu. Wie deze waarheidsvraag ontloopt slaat mis in de strijd der geesten. Het gaat er niet voor alle dingen om wat Christus doet, maar eerst om de vraag wie Hij is. Want als dit laatste niet vaststaat dan hangen Zijn daden volkomen in de lucht. Aan de Gen. Synode der Ned. Herv. Kerk is twee jaar geleden een proeve van hernieuwd reformatorisch belijden aangeboden in „Ftmdamenten en Perspectieven van belijden". In art. 4 wordt gesproken over Jezus Christus, God met ons. In de toelichting wordt gezegd: „We gaan uit van wat God in Christus doet en komen zo tot de belijdenis van wie Christus is. Evenzeer echter bedoelen we met deze opzet ook het omgekeerde uit te drukken: dat wij niet zuiver kunnen spreken over wat God in Christus doet, als we dan niet komen tot deze besliste belijdenis aangaande wie Christus is. Zo hebben we getracht op Schriftuurlijke wijze oude richtingstegenstellingen te boven te komen." Het is natuurlijk de vraag of dit inderdaad gelukt is. In deze proeve gaat men uiteindelijk uit van Christus' doen. Dat is niet overeenkomstig Chalcedon. Stellig mogen we „doen" en „zijn" niet van elkaar scheiden, maar we dienen toch vast te houden dat het „doen" in het „zijn" gegrond is en niet het „zijn" in het „doen".
Tenslotte heeft Chalcedon niet deze betekenis gehad, dat de strijd nu voorgoed ten einde was. Egyptenaren en Syriërs weigerden zich bij de beslissing neer te leggen, meer uit verzet tegen de keizer dan uit geloofsovertuiging. De eerste kerk, die zich afscheidde was de Perzische kerk. Deze kerk aanvaardde de leer van Nestorius. Weldra volgden de Syrische, Koptische en Abessijnse kerk. Herenigingspogingen leverden geen resultaat op. Men raakte steeds dieper in de mist. De formules werden steeds spitvondiger. De eenvoud van Gods Woord verdween. Zo is de geschiedenis na Chalcedon een waarschuwend teken om niet zo maar aan Chalcedon voorbij te gaan. Het einde van deze kerken is geweest: de Islam -veroverde haar. In Perzië werkt de macht van de Islam heden op geweldige wijze. De Islam verzet zich tegen het Westen. Allah leert de zijnen „neen" zeggen tegen het Westen. De Perzische premier is een religieus fanaticus, zoals wel openbaar is gekomen. Zo werkt de Islam achter de olie-kwestie. En Engeland heeft in Perzië niet geleefd naar Chalcedon! Kerk en Staat hebben in de wereld met elkaar te maken. Ze worden vaker verbonden dan alleen in de naam van deze rubriek!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1951

De Wekker | 4 Pagina's

De betekenis van Chalcedon 451 - 1951

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1951

De Wekker | 4 Pagina's