Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beste vriend!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beste vriend!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons conflict met Rome is het uitgangspunt de kenbron der waarheid en derzelver gezag. Hierbij is in geding de genoegzaamheid der Heilige Schrift. M.a.w. is de H. Schrift de éénige en genoegzame bron van onze kennis in zake de leer der zaligheid, óf (gelijk Rome leert) moeten wij daarnaast nóg een bron erkennen; n.l. de dusgenaamde traditie of overlevering?
Rome n.l. erkent de H. Schrift wel als van goddelijk gezag, maar leert tevens, dat er nog meer bronnen zijn; er is n.l. toch veel en velerlei, hetwelk we aanvaarden buiten de Schrift om op grond van (betrouwbare) overlevering. Vóór dat Mozes iets te boek heeft gesteld, was er mondelinge overlevering van de vaderen aan de kinderen; en het N. Test. zegt zelf, dat er nog veel meer door Christus is gezegd en gedaan dan in de Schrift staat, ja dat de wereld de geschreven boeken niet zou kunnen bevatten, als dit alles ware te boek gesteld. Zoo is ons dan allerlei bewaard gebleven op grond van overlevering; als het maar van apostolischen oorsprong is. Zoo hebben we ook allerlei mededeelingen en gegevens bij de kerkvaders aangaande leer enz. van de Apostelen.
En over dit alles zou nu de kerk een gezaghebbende uitspraak hebben; om n.l. aan te wijzen wat al of niet voor Apostolisch kan gehouden worden; en zooals de Kerk dan beslist, dat dient voor kenbron der waarheid te worden gehouden.
Merkwaardig is, zoo merken we alvast op, dat allerlei specifiek Roomsche dogma's (b.v. de onfeilbaarheid v. d. Paus, de hemelvaart van Maria enz.) juist op grond van z.g.n. traditie worden aangenomen, meer dan op onaanvechtbare uitspraken der H. Schrift.
Nu is zeer zeker waar, dat datgene wat regelrecht door de Apostelen is overgeleverd aan de N. Test. gemeente als van goddelijk gezag dient beschouwd te worden. De Heere had toch aan de Apostelen den Heiligen Geest beloofd, die hen in alle waarheid leiden zou. Maar naarmate nu de afstand tusschen de Apostelen zelf en de ontstane Kerk al grooter werd, kwam de traditie en haar gezag al meer in 't gedrang. Welhaast werd al te veel waarde aan de traditie toegekend, zonder dat het altijd wel vast stond, of het Apostolische overlevering was al dan niet.
Reeds in de vroege Christenheid protesteerden kerkvaders als Irenaeus, Tertullianus en Cyprianus tegen de overdreven waarde, die men aan de traditie ging toekennen. Al meer ging de vraag nijpen: wie maakt uit en hoe, wat traditie is? Bekend uit de Middeleeuwen is de vermaarde formule van Bellarminus, die verklaarde, dat datgene voor gezaghebbend moest aangenomen worden, wat door allen, wat altijd, en wat overal als waarheid werd aangenomen, door de Kerk. Maar als vanzelf was daarmee de zaak bij lange (nog) niet uitgemaakt. Want nu brak het conflict eerst goed uit; n.l. wat is overal, altijd en allen? 't Is toch van geen enkele waarheid te zeggen, op welk gebied ook, dat deze precies aan zoodanig kenmerk voldoet. Is algemeen b.v. iedereen op 5 óf op 100, óf op 1000 na? En is dan de waarheid geen waarheid meer? Enz. De Kerk ja, die zou dat dan moeten uitmaken. Maar waar is haar adres? Rome zal zeggen: te Rome; maar zoo zegt een andere Kerk ook: bij óns. Het gaat toch heden ten dage moeilijk aan, om nog te zeggen, wat niet-Roomsch is, kan niet erkend worden. Daartoe is de Christenheid zelve te zeer gespleten en gedeeld. Denk eens even na: er zijn momenteel over de geheele aarde ongeveer 330 millioen Roomsch-Katholieken; geen 400 zooals men van Roomsche zijde gaarne beweert. Rome trekt n.l. wat afvalt, en wegglijdt niet licht af; ja zoo blijft het getal hoog; men kon b.v. de dooden er ook nog bij rekenen! Daar zijn 382 millioen niet-Roomsche christenen; waarvan weer 144 millioen Orthodoxe Grieksche (Russisch) kerk; deze zijn ontstaan al eeuwen vóór de Refor matie kwam. Het groote schisma in de Middeleeuwen vóór de Ref. Dan zijn er nog 196 millioen Protestanten en 37 millioen Anglicanen. Het wordt voorwaar er niet gemakkelijker op, om het adres van de Kerk te weten te komen.
De grootste massa der officieele christenheid is heden ten dage juist niet Roomsch! Dat is anders dan in de dagen van Bellarminus, hoewel toen ook reeds de scheiding tusschen Rome en Constantinopel bestond.
Met dat al, ook al beperkte men de Kerk tot de Roomsche kerk, dan is in haar midden het kenmerk van wat al of niet apostolisch, dus echte overlevering is, al vager geworden. Dat is uiteindelijk uitgeloopen op het dogma van den Paus en diens z.g.n. onfeilbaarheid. Dat is aldus gegaan. Allengs zoo meer raakte men met dit vraagstuk in groote verlegenheid; de Kerk, ja die zou 't uitmaken; maar wat is de Kerk? AI die menschen, wie en wat ook? Zijn die bevoegd, in staat? Men heeft toen de Kerk in tweeën onderscheiden: de hoorende en de leerende kerk. De hoorende dat was dan de groote massa; de leerende, dat was de Kerk die in de leer, om zoo te zeggen, de lakens uitdeelde. Maar hoe dan? Zijn de gezamenlijke bisschoppen deze onfeilbare Kerk? Buiten, of alleen in algemeene vergadering, consilie? Enz. Men kwam uit het net niet uit. Totdat het papale systeem nog een stap verder ging; daar had de ontwikkelingsgeschiedenis van de leer over de vaststelling der traditie nu eenmaal behoefte aan. Namelijk men riep het primaat van den Paus uit, door de onfeilbaarheidsverklaring van den Paus, in 1870. Toen had men een. .. zelfgemaakt houvast. De traditie is nu onfeilbaar, n.l. wat traditie is wordt uitgemaakt door den Paus en diens gezag. Wat de Paus als dogma afkondigt, dient nu erkend te worden als van apostolische herkomst en gezag. Maar voor deze onfeilbaarheidsstelling van den Paus dient men nu toch ook gronden te hebben. Wel, men laat (eerst stillekens als ondergeschoven) deze onfeilbaarheid afleiden uit de Schrift èn de traditie; en dan bewijst men mede uit, of op grond van deze onfeilbaarheid van den Paus diens uitspraken over de traditie als onfeilbaar, 't Is op de manier als wanneer men vraagt: van waar is het ei? Wel, uit de kip. En vanwaar is de kip? Wel, uit het ei.
Wil Rome deze klip ontzeilen, dan zal het eerst (in orde van zaken) zich voor al deze stellingen moeten trachten te beroepen op de H. Schrift zelve; om daaruit dan, met soms de gewaagdste en onmogelijkste exegese de onteilbaarheid van den Paus te trachten vast te stellen; en om dan alzoo Schriftuurlijk de leer van de Roomsche traditie naast en soms boven en tegenover de Schrift vast te stellen.
Maar als men zóó doet, dan is men formeel Protestantsch geworden; en heeft men de H. Schrift tot eenige kenbron der waarheid verheven. Daarvoor konden we, formeel gesproken, dankbaar zijn.
Maar dit is nog niet ons laatste woord. De volgende keer D.V. nóg een flinke spijsschotel hierover op tatel.
Met hartel. broedergroeten, uw vr. en br. in Do.
G. Wisse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1952

De Wekker | 4 Pagina's

Beste vriend!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1952

De Wekker | 4 Pagina's