Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opwekking en Genezing (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opwekking en Genezing (5)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Velen staan nu voor de vraag: wat moeten wij van deze dingen denken? Ze bedoelen dan vooral de genezingen, hoewel die toch in vergelijking met de bekering het mindere zijn! Doch — daar komen we nog wel even op terug. Wat die genezingen betreft, laten we toch niet beginnen daaraan te tornen. Al zou men hier een hele beschouwing kunnen opzetten over suggestie e.d. — waartoe ik mij bovendien niet bevoegd acht — ik zou zelfs geen poging willen wagen tot een verklaring uit puur menselijke factoren. De feiten spreken voor zichzelf. En men moet wel heel wat aandurven om te ontkennen, dat dit een werk Gods is. Daarbij is het best mogelijk, dat deze vrije beweging, die geheel buiten de officiële kerk schijnt te staan, op bepaalde punten van de leer niet geheel zuiver is, zodat wij hier en daar een dogmatisch vraagteken zouden zetten. We kunnen dat op een afstand niet voldoende beoordelen. Maar dat behoeft ook niet. Dit is voor God geen belemmering. En waar deze broeders niet anders willen zijn dan dienstknechten van Jezus Christus, past het ons niet er critisch tegenover te staan. Ook op dit punt worden wij door Christus Zelf onderwezen aangaande de houding, die wij hebben aan te nemen. Johannes kwam eens bij Hem en zei: „Meester! wij hebben een gezien, die de duivelen uitwierp in Uw naam, welke ons niet volgt, en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt". Dat was dus nog een heel ander geval. Waarschijnlijk ging het hier over een man, die Jezus niet ten volle als de Christus Gods erkende en daarom zich niet bij Zijn volgelingen had aangesloten. Maar dan is Jezus van oordeel, dat ook zo, zij het meer zijdelings en indirect. Zijn naam wordt verbreid en daarom zegt Hij: „Verbiedt hem niet, want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijnen Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken. Want wie tegen ons niet is, die is voor ons" (Mart. 9 : 38—40). Met dit voorbeeld voor ogen, geloof ik dat wij nog veel minder reden hebben de genezingswonderen in Duitsland in twijfel te trekken of er schouderophalend aan voorbij te gaan. Wij aanvaarden de feiten en — zij roepen ons tot bezinning.
De vraag, die zich hier aanstonds voordoet is deze, of in deze tijden nog wonderen als plotselinge genezing e.d. verwacht kunnen worden. Voor velen in onze degelijke orthodoxe kringen is dat een open vraag. Anderen menen, dat die tijd voorbij is. In de Chr. Ene. b.v. lees ik: „Het wondergeloof werd gegeven in de buitengewone orde van zaken, maar wordt niet gevonden in den gevestigden staat van zaken, daarom is het er nu niet meer" (art. Geloof). Met die gedachte is men vertrouwd geraakt. Omdat in eigen leven en in eigen omgeving deze geloofskracht niet gevonden wordt, is het begrijpelijk dat dergelijke wonderen worden teruggedrongen naar de tijd der eerste Christenen, toen tot de buitengewone Geestesgaven ook die der gezondmaking behoorde. Als dat zo is, dan hebben wij zulke dingen niet meer te verwachten. En dan hoeft het ons niet te verontrusten, als ze niet meer voorkomen. Dan hebben we met deze verklaring onze eigen situatie meteen gered!
Nu geloof ik wel inderdaad, dat er verschil is tussen toen en nu. Niet ten onrechte is de uitstorting des Geestes vergeleken bij een machtige waterval: met donderend geraas en onweerstaanbare kracht stort het water van de hoogte neer. Zo was ook de uitstorting des Geestes een komen met kracht, zich openbarend in bijzondere werkingen. Maar straks vormt dat water een weliswaar krachtige en vruchtbaarmakende, maar rustig vlietende stroom. Zo is het begrijpelijk, dat de verschijnselen, die de komst des Geestes begeleidden, in later tijden niet meer in die mate worden gevonden. Maar vergeet niet: het water van die rivier is hetzelfde als van de waterval. En de Geest, die nu woont in Zijn Kerk, is dezelfde, die toen zulke krachten verleende!
De Schrift leert ons nog meer. De wonderen, die Jezus Zelf verrichtte, worden „tekenen" genoemd. Zij dienden om Hem als de beloofde Messias te doen herkennen en erkennen. Genezingen waren tevens een uitbeelding daarvan, dat Christus gekomen is om der mensen zielen te behouden. Het doen van zulke tekenen is ook opgedragen aan de apostelen, als ze worden uitgezonden. We lezen dat vooral bij de uitzending der twaalven, de uitzending der zeventig en de uitzending der apostelen in de gehele wereld. Verder blijkt uit het Nieuwe Testament, dat genezingswonderen vooral optreden bij de Evangelieprediking onder het heidendom. Zij dienen tot versterking van de boodschap en tot beschaming van ongeloof en bijgeloof. Het gaat om de ere Gods en de komst van Zijn Koninkrijk. En we krijgen niet de indruk, dat na de vestiging van dat Koninkrijk het verschijnsel der genezingen regel was.
Zo lezen we b.v. wel, dat de apostelen kort na de Pinksterdag vele wonderen deden (Hand. 5 : 12—16) en dat Paulus in Efeze — waar veel tegenstand werd ondervonden en dus de naam en de zaak des Heeren in het geding was — ongewone krachten deed (Hand. 19 : 11, 12). Tegenover de bijgelovige eilandbewoners op Malta schudt Paulus de adder van z'n hand — zo wordt een bres geschoten in hun geloof in de wraakgodin. En dan volgen daar nog meer genezingen. Maar daar staan andere dingen tegenover: Paulus schrijft aan de Filippenzen (2 : 27) dat Epafroditus ziek werd „tot nabij de dood" en we krijgen niet de indruk van een daad der gezondmaking, waarbij de apostel zelf handelend optreedt, als hij in ootmoedige dankbaarheid erkent: „maar God heeft Zich Zijner ontfermd en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben". Aan Timotheüs schrijft hij, dat hij Trofimus ziek heeft achtergelaten in Miléte (2 Tim. 4 : 20). Timotheüs zelf heeft maagklachten, maar in deze gevallen werd toch de gave der gezondmaking niet gebruikt.
Haaarlem
J.C. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1952

De Wekker | 4 Pagina's

Opwekking en Genezing (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1952

De Wekker | 4 Pagina's