Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Maagd Maria

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Maagd Maria

8 minuten leestijd

Op ons heerlijk kerstfeest wordt Maria, de moeder des Heeren, uit haar schuilplaats gehaald en voor het voetlicht gedragen, als de meest begenadigde onder de vrouwen.
Ook van haar wordt in de geheele wereld gesproken en gepredikt, Maria heeft met ons het onnaspeurlijk wonder met verhoogde blijdschap aanvaard, dat God geopenbaard was in het vleesch. Haar lofzang getuigt er van, en haar heilige schroom, waarmede zij de boodschap des engels heeft ontvangen, zegt ons iets van haar diepe indruk bij dit wondervol gebeuren.
Ik weet niet, of het onzen lezers bekend is, dat thans vooral in Amerika een strijd gevoerd wordt over een tekst in den Bijbel, die de maagd Maria in het middelpunt van deze kwestie plaatst.
U moet dan weten, dat op 30 September j.l. een gebeurtenis in Amerika veel pennen in beweging heeft gebracht. Op dien datum zag een nieuwe Bijbelvertaling het licht, die de plaats moet innemen van den Bijbel, die gedurende 341 jaren steeds is gebruikt.
Nu wil ik hierover niet verder schrijven, maar wel op kerstdag eens de tekst wat nader bekijken, die altijd één van de voornaamste is geweest uit de rol van het Oude Testament.
Het betreft Jesaja 7 : 14, waar wij lezen: „Zie, een maagd zal zwanger worden en zij zal een zoon baren, en zijn naam Immanuel heeten."
Wij weten, dat deze tekst steeds is genoemd om de geboorte van Christus uit de maagd Maria aan te wijzen.
Thans in de nieuwe vertaling is het woord „maagd" vervangen door „jonge vrouw". Het zijn vooral Joodsche schrijvers in Amerika, die over deze nieuwe vertaling zich zeer verheugen, en zeggen, dat thans duidelijk wordt, hoe de christenen zich gedurende eeuwen hebben vergist om zich op dit woord van Jesaja te beroepen voor de geboorte van Christus uit een maagd.
Nu mogen wij niet passeeren, dat ook in onze nieuwe vertaling, die het Nederlandsch Bijbelgenootschap ons heeft gepresenteerd, deze tekst dezelfde wijziging heeft ondergaan en het woord „maagd" is vervangen door „jonkvrouw". Wij lezen in de nieuwe vertaling „Zie de jonkvrouw zal zwanger worden, en een zoon baren, en zij zal hem den naam Immanuel geven".
Het moet erkend, dat de vertalers voor een moeilijke positie stonden, als zij naar de beteekenis zochten van het oorspronkelijke Hebreeuwsche woord „Almah". Gewoonlijk vinden wij in het Hebreeuwsch voor „maagd" het woord „Betoelah". Maar dit geeft o.i. nog geen recht om te bepalen, dat het woord „Almah" „jonge vrouw" beteekenen moet.
Wanneer wij Gen. 24 lezen, dan zien wij daar, dat beide woorden Almah en Betoelah vertaald worden door „maagd". In Gen. 24 : 16 lezen we: en die jonge dochter was zeer schoon van aangezicht, een maagd (Betoelah staat er in het Hebreeuwsch). In Gen. 24 : 43, als het over deze zelfde jonge dochter gaat, lezen wij: „zie ik sta bij de waterfontein, zoo geschiedde het, dat de maagd (Almah staat er in het Hebreeuwsch), die uitkomen zal om te putten". Hier is wel heel duidelijk, dat deze beide woorden beteekenen „maagd" en nog niet direct willen zeggen „jonge vrouw".
Het is wel heel jammer, dat onze nieuwe vertaling zich zelf niet gelijk gebleven is, maar telkens het woord „Almah". door verschillende woorden vertaald heeft, waaruit zoo gemakkelijk verwarring kan ontstaan. Onze Statenvertaling is daarin o.i. beter.
Zoover ik heb kunnen nagaan komt het Hebreeuwsche woord „Almah" zes maal in den Bijbel voor, maar dan treft het mij telkens, dat de vertaling „maagd" mij beter toespreekt dan „jonge vrouw" terwijl onze nieuwe vertaling eerder verwarring dan helderheid brengt op dit punt. Wie nu eens vertaalt „maagd" en dan weer voor het zelfde woord „jonge vrouw" leest, sticht lichtelijk verwarring, want bij „jonge vrouw" kan evengoed aan een getrouwde vrouw worden gedacht.
Reeds wees ik op Gen. 24 : 16 en 43. Onze nieuwe vertaling gaat hier accoord met de statenvertaling en vertaalt vers 43: „Laat het nu zoo zijn, dat de maagd (Almah staat er in het Hebreeuwsch), die naar buiten komt om te putten, dat zij de vrouw zal zijn, die de Heere voor den zoon van mijn heer bestemd heeft".
Verder vond ik dit woord „Almah" in Ex. 2 : 8. Onze statenvertaling leest: „En de dochter van Farao zeide tot haar: ga heen. En de jonge maagd (Almah staat er in het Hebreeuwsch) ging en riep des knechtjes moeder". Onze nieuwe vertaling heeft hier het woord Almah vertaald door „meisje" en leest: toen ging het meisje de moeder van het kind roepen. Waarom hier „meisje" en in Gen. 24:43 „maagd"?
In Ps. 68 : 26 lezen wij „in het midden de trommelende maagden (Almah) terwijl onze nieuwe vertaling op deze plaats het zelfde woord als in Gen. 24 : 43 en Ex. 2 : 8 noch door maagd, noch door meisje, maar door jonkvrouw vertaalt, „in het midden jonkvrouwen, die de tamboerijn slaan".
In Spr. 30 : 19 lezen wij in onze statenvertaling over den weg eens mans bij een maagd (Almah), maar de nieuwe vertaling geeft weer een ander woord, en vertaalt hier: „de weg van een man bij een jonge vrouw (Almah).
In Hoogl. 1 : 3 vinden wij in onze statenvertaling: „daarom hebben U de maagden (Almah) lief", terwijl de nieuwe vertaling leest: „daarom hebben u de jonge meisjes (Almah) lief". Weer anders.
In Hoogl. 6 : 8 wordt gezegd in onze statenvertaling: „en maagden zonder getal". De nieuwe vertaling: „en jonkvrouwen (Almah) zonder getal".
Wanneer ik dit een en ander vergelijk, dan komt het mij voor, dat onze statenvertaling hier beter en nauwkeuriger is dan de verschillende lezingen van de nieuwe vertaling.
Om deze reden lijkt mij de vertaling van Jesaja 7 : 14: „Ziet een maagd zal zwanger worden" beter, dan de nieuwe vertaling, die telkens het woord Almah anders leest.
Als ik dan nog zie, dat de Evangelist Mattheus (1 : 23) den tekst uit Jesaja over neemt, en het woord „Almah" door het Grieksche woord „Parthenos" weergeeft, dat nooit anders, dan „maagd" kan beteekenen, en dat de vertaling der zeventigen, de oudste lezing van het Oude Testament, ook dit zelfde woord „Parthenos" gebruikt bij Jesaja 7 : 14, dan blijft mij meer toespreken de oude vertaling van „maagd", dan de nieuwe vertaling „jonkvrouw" of jonge vrouw".
Deze tekst (Jesaja 7 : 14) is te scherp Christo-centrisch, dan dat wij het woord „Almah" niet de beteekenis zullen geven, die het naar zijn wortel afleiding heeft, als beteekenende het jonge frissche ongetrouwde meisje, dat wij beter kunnen weergeven door maagd, dan door jonge vrouw.
En wie zou menen, dat een betere kennis van de Hebreeuwsche taal oorzaak is geworden, dat wij thans deze vertaling van „jonkvrouw" hebben gekregen, zou ik willen verwijzen naar vierhonderd jaar terug. Immers ook Calvijn wist er van te spreken. Ik meen, dat Calvijn den zin der Schrift het best weergeeft, als hij in zijn commentaar op Jesaja bij hoofdstuk 7 vers 14 schrijft: „Ziet een maagd zal zwanger worden". Het voorafgaande „ziet" geeft te kennen, dat iets vreemds volgt. Dit ware misschien op zichzelf al voldoende om de Joodsche geleerden te logenstraffen, die stijf en sterk volhouden, dat het hier door „maagd" vertaalde woord niets anders beteekent, dan „jonge vrouw". Deze zuivere taalkundige kwestie in het midden latende mogen we in ieder geval ons overtuigd houden, dat in onzen tekst de vertaling „maagd" wel de ware is. Immers wat voor vreemds zou er in gelegen zijn, dat een jonge vrouw zwanger werd, en een kind ter wereld bracht? In den regel althans werd het bewuste woord wel degelijk van „maagden" gebruikt, en wij mogen gerust aannemen, dat de talrijke Jeruzalemmers, die Achaz op het bewuste oogenblik omstuwden, het in dien zin zullen hebben opgevat."
Calvijn heeft het juist gezien, dat het gaat om het wonder der geboorte van Christus, en dat wonder wordt er te grooter om, wanneer wij hier de vertaling „maagd" behouden. Wie het zelfde woord „Almah" nu eens door „maagd" dan weer door „meisje" dan weer door „jonge vrouw", en dan weer door „jonkvrouw" vertaalt, verliest de eenheid der gedachte, die aan de verklaring en den zin der Heilige Schrift niet ten goede komt en die het wonder verdoezelt.
Ik begrijp, dat de moderne theologie liefst heel dezen stamboom ontwortelt, of zoo niet, dan heel die geboorte uit een „maagd" van ondergeschikte beteekenis acht.
Zoo bijv. schrijft Brunner, dat de leer van de maagdelijke geboorte van Jezus geen leer der Schrift is, en veel later is opgekomen, toen een dogmatisme overheerschend werd. (zie zijn boek „Der Mittler" blz. 289). En Barth zegt, dat het uiteindelijk niet gaat over de geboorte uit de maagd Maria, maar over de openbaring van Christus. Deze geboorte is een zeer ondergeschikt punt, en het wonder der vleeschwording heeft volgens Barth feitelijk deze aanvulling der geboorte niet noodig.
Dit zal misschien niet dadelijk voor ieder duidelijk zijn, die Barth oppervlakkig leest, maar bij nadere en diepere studie zal men tot deze conclusie komen. Maar noch Brunner, noch Barth, noch de nieuwe vertaling kunnen ons nopen een pas terug te treden om op grond van Jesaja 7 : 14 met de kerk aller eeuwen te belijden: Ik geloof in Jezus Christus, geboren uit de maagd Maria.
Lees daarbij nog eens op kerstdag vr. en antw. 35 van onzen Catechismus. Het is de moeite wel waard ook dit op te slaan, vooral op Kerstdag.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1952

De Wekker | 4 Pagina's

De Maagd Maria

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1952

De Wekker | 4 Pagina's