Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastorale Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastorale Brieven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vriend!
En zoo liggen die heerlijke gedenkdagen Hemelvaart, en Pinksteren weer achter ons.
Hebt ge 't nog „goed" gehad?
Het kan op zulke dagen soms juist zoo dor zijn; er kunnen ook velerlei levensomstandigheden zijn, die het maar al te moeilijk maken naar het schijnt, om in blijde zielestemming te zijn. Omgekeerd kan het Pinkster zijn, al ware het naar den tijd midden in den winter.
Het hangt alles zoo af van de vrije werkingen van Gods Geest. Dit zeggen we niet om valsche lijdelijkheid te kweeken, maar om elkaar op te wekken tot rechte diepe ontvankelijkheid.
Afhankelijkheid en ontvankelijkheid moeten we nog wèl onderscheiden.
Afhankelijk is een toestand waarin we doorleven hoe we zelf onszelf niets kunnen bijbrengen, en ook niet elkander.
Zoo was het met de Apostelen des Heeren ook het geval; toen ze, van den Olijfberg afgekomen; in Jeruzalem in de opperzaal saam vergaderden. Daar waren ze nu allen weer bijeen. Maar Johannes kon aan Jacobus, en Petrus aan Thomas (enz.) niets bijbrengen, 't Werd zoo doorleefd: zonder Mij kunt gij niets doen.
Dan wordt beleefd wat wel eens genoemd is: veroordeeld onder de wet, en arm (in dat opzicht) in de genade; n.l. dat we, al hebben we genade, we er toch maar niets mee kunnen doen, en niets om zoo te zeggen uit kunnen halen, als de Heere niet bij vernieuwing Zijn verlevendigende trekkingen en invloeden laat gevoelen. Dan zijn we weer „wees". Het blijkt te behooren bij rechte genadebeleving.
De Heere had het zelf zijn discipelen gezegd : Ik ga heen; als ook: Ik zal u geen weezen laten. Dus toch wel wees. Dat zouden ze worden. Alhoewel niet blijven. Ik zal u geen weezen laten, dus ze werden het wel. En naar mate nu (op natuurlijk gebied) het ouderpaar dat ons ontviel gewichtvoller van beteekenis is, en de liefdeband inniger was, — in die mate zal de wees zich nu ook meer wees in al zijn afhankelijkheid, verlatenheid en hulpbehoevendheid gevoelen.
Zoo is het ook hier. Wat hadden ze een onvergelijkeiijken en onvergetelijken Meester gehad; en wat een omgang met Hem; en welke doorlevingen; en toen dat heengaan. Hemelvaart is om te beginnen Scheiding; wel niet hopeloos, ja zelfs met vruchtbare beteekenis, want het was scheiding om er beter van te worden; maar met dat al toch scheiding. Hij was van dit horizontale vlak overgegaan naar een ander verticaal gelegen vlak. En hoe hooger Hij verheerlijkt zou worden, hoe zaliger vrucht voor hen in de diepte.
Het is u nut, dat ik heenga. En juist om dit „nut" nu grondig in te zien, ernstig te beleven en volzalig te genieten in de vrucht, — moesten zij eerst wees worden.
En in dien toestand werd het afhankelijk nu verbonden met het ontvankelijk. Ge gevoelt nu het onderscheid wel hoop ik.
Het is wel eens in vakterm aldus uitgedrukt: Christus op den troon tot de hoogste activiteit; en zij in de opperzaal op de knieën in de diepste receptiviteit (ontvankelijkheid). Juist door dat gemis nu als gemis te gevoelen, werd er een toestand geboren van uitgaan uit zichzelf tot een ingaan in den Heere; dat is gebed. Ze waren volhardende in het bidden staat er. Het afhankelijkheidsbesef leidde n.l. tot een toestand van ontvankelijkheid. Want de dauw des hemels (de Geest) moest vallen in een zich openende kelk der ziel; en hetwelk is de gebedstoestand.
Dan, dan kan die dauwdrop op de rechte plaats tot de volheerlijke nuttigheid terecht komen. En dan is het een wondere zaak; al biddende wordt men dan bidder; al biddende kan men niet al te gauw meer van de knieën opstaan; al biddende komt de ziel al meer in een Godsaanraking, waardoor we tot een wèl toebereide aarde worden, om het zaaisel Gods te ontvangen.
Al biddende wordt die wondere geestelijke heilige mystiek gekweekt, welke noodig is, om den Heere in Zijn zalvende bediening te ontmoeten.
Zij hebben daar gebeden in volharding; gezamenlijk in denzelfden nood en onder dezelfde belofte; en als het zoo is, dan kan men niet ophouden, totdat de Heere is ingekomen.
Dan is dit bidden niet slechts een bidden om den H. Geest; maar ook in den H. Geest; d.w.z. door den Geest wordt de ziel in de verhouding gebracht, om er geestelijk door te worden.
Bidden maakt de ziel geestelijk, gezalfd, van God als doorvloeid.
Al bidden we dan niet bepaald om dit of dat; het bidden zelf wordt God aanraken in gemeenschapsoefening als zoodanig; als de gebedszucht opgaat, al is het maar in een och of een ach, dan stijgt in 't wezen der zaak de ziel op tot den God der hemelen, dan keert ze uit buiten zichzelf, om in te gaan in God; dan wordt de ziel er door beroerd, dan wordt ze aangedaan uit God; dan vatten de genegenheden vlam naar God; dan geurt een reuk van de hemelsche wierook uit het gebedsgewaad; kortom, dan is in zulk nabij God zijn, de ziel stervend in zaligen ondergang tot een opvaren in Gods ontmoeting naar de hemelen.
In de hemelen verkeeren, terwijl de knieën de vloer raken van de opperzaal.
Wat dunkt u? Zou dit niet een rechte ontvankelijkheidsgestalte kunnen heeten, om de Geest te ontvangen tot een vervuld worden van den Geest. Ja waarlijk dan wordt het Pinkster.
Ge vraagt nu allicht: hoe is dat nu, bidden is uit den Geest, waarom vragen ze dan nog om den Geest. Hij heet de belofte des Vaders, waarom er dan nog om bidden, als het toch is beloofd?
We hopen het een volgende maal te bespreken.
Eveneens, hoe dat nu was met dat eendrachtig. De Kerk van heden heeft er al net zooveel belang bij als toen. We zullen dan ook nog moeten vernemen, hoe die hoogste activiteit van den verhoogden Christus was; n.l. in Zijn ambtelijke bediening.
Als we Christus daarboven ambtelijk bezig weten, gelijk Hij ambtelijk is opgevaren, — dan gaan we al die zaken daar in de opperzaal, goed verstaan.
Als we n.l. goed weten hoe het boven de wolk is, dan krijgen we den juisten blik, op hetgeen onder de wolk geschiedt.
Tot de volgende keer.
Met hartelijke groeten Uw toeg. Vr. en Br.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Pastorale Brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1953

De Wekker | 4 Pagina's