Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twisten met de knecht des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twisten met de knecht des Heeren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij is nabij, die Mij rechtvaardigt; wie zal met Mij twisten? Jes. 50 : 8a.

Het woord „twisten" is de vertaling van een woord, dat veel meer inhoudt, dan ons woord twisten betekent.
Twisten betekent in onze taal allereerst ruzie maken; dan debatteren, een meningsverschil uiten.
Onder een twistgeding verstaan wij: een proces tussen twee partijen. Dat zegt wat meer dan onenigheid, verschil hebben, kijven.
Wanneer men verschil heeft over een zaak, dan kan men een twistgeding aangaan, men treedt op in rechte en tot het gericht.
Wanneer de HEERE twist met zijn volk, dan treedt Hij op in rechte, Micha 6 : 2.
Het woord wijst dan op een rechtsgeding, op een strijd, welke rechterlijk beslist wordt. In zulk een rechtsgeding zijn er twee partijen. Er is een zaak, waarover verschil is, en die moet uitgetwist worden, die moet in een rechtsgeding worden beslist.
Wanneer men een twistzaak had, ging men er mee naar de „poort", Ex. 22 : 8. De oudsten snellen te hulp. Beide partijen hebben hulp van de gemeenschap. Een twist wordt aangegaan; een rechtsgeding zal geschieden voor de rechters. Soms is duidelijk, dat het rechtsgeding geschiedt voor de hoogste Rechter, Jes. 41 :1.
Hoe moeten wij het woord in onze tekst verstaan?
In dit Schriftgedeelte spreekt de Knecht des HEEREN. Dezelfde, die in Jes. 53 wordt getekend als de lijdende Borg.
Het schuldige volk erkent Hem niet, doch Hij geeft zijn rug aan hen, die Hem slaan, vs 6.
De tegenstanders van de Knecht des HEEREN willen in het gericht naar voren treden om met Hem te twisten, dat betekent om Hem als een kwaaddoener aan te klagen en dat uit te twisten, dat in een rechtsgeding in een rechtsproces vast te stellen.
De tegenpartij bedoelt dus Hem te laten verdoemen. Het schuldige volk heeft wel veel aanhang. En de Knecht des HEEREN?
Nabij is Hij, die Mij rechtvaardigt. De HEERE is niet nabij om Hem recht te verschaffen, maar om Hem concreet te stellen als een Rechtvaardige.
De grote en heilige Helper, vs 9, doet het tegenovergestelde van wat de tegenpartij van de Knecht des HEEREN wil. Hij verdoemt Hem niet, maar rechtvaardigt Hem.
Welke tegenpartij durft te naderen om de Knecht des HEEREN te verdoemen? Laat die tegenpartij maar naar voren treden.
Hij wete dat het oordeel over hem verschrikkelijk zal zijn, vs 9.
De zaak is „uitgetwist"; de Knecht des HEEREN is rechtvaardig. Tegen de Borg zijn geen beschuldigingen in te brengen.
Welk een profetie! Welk een Evangelie.
Jezus heeft in Zijn omwandeling op aarde gestaan in het gericht. Hij heeft Zijn tegenpartij gedaagd voor het gericht. Joh 18 : 28.
De tegenpartij naderde en heeft beschuldigingen ingebracht, maar geen rechtvaardige; daarom ging de tegenpartij schuldig uit.
De Knecht des HEEREN heeft alles volbracht. Uitgetwist heeft de hemelse Rechter het rechtsgeding. Volmaakt heeft de Borg zijn werk verricht. Wie kan hem overtuigen van enig onrecht? Wie kan een enkele zonde aanwijzen. Joh. 8 : 46?
Kinderen des Heeren, beziet met ogen des geloofs uw Borg! Gij kunt in Hem niets anders vinden dan wat volmaakt is. De koning ziet gij in volle schoonheid. Al wat uw ziel nodig heeft, wat gij behoeft in heel uw leven, is volmaakt in Hem. Zijn wijsheid, gerechtigheid, heiligheid, schuldbetaling, het wegdragen van de toorn Gods, het torsen van de vloek der zonde, en veel en veel meer, is in Hem volmaakt. Al wat Hij heeft verricht is zo volmaakt, dat Hij in het gericht volmaakt rechtvaardig is.
Daarom zijn al de zijnen in Hem rechtvaardig voor God, Rom. 8 : 33, 34.
De apostel tart alle vijanden uit om de uitverkorenen te beschuldigen. De uitverkorenen zijn geen rechtvaardigen in zichzelf. Zij zijn dwazen, vijanden, goddelozen, doemwaardigen; zij liggen onder de vloek der zonde, zijn op de weg naar het verderf en zijn verdorven in zichzelf.
Na ontvangene genade staan zij nog als overtreders van elk gebod der heilige wet voor God.
Maar dan kunnen er toch beschuldigingen ingebracht worden tegen hen!
Inderdaad. En de beschuldigers rusten niet Zij klagen de uitverkorenen aan vanwege hun schuld, vanwege hun zeer vele overtredingen, hun vuile klederen en verdorven hart.
En toch worden de beschuldigingen afgewezen door God, de rechtvaardigende.
En dan kan niemand verdoemen. Geen wet, geen satan, geen wereld, geen mens, en geen geweten van de schuldigen. Onvergelijkelijk is de troost, welke hier geboden wordt en door de gerechtvaardigden genoten wordt.
De beschuldigingen worden niet alleen afgewezen, maar ook wordt alle kracht er aan ontnomen.
Christus is gestorven, opgewekt, en als de grote, biddende Hogepriester, gezeten ter rechterhand Gods.
Hij is gerechtvaardigd. Geen tegenpartij kan met recht een beschuldiging tegen Hem inbrengen en Hem stellen als een kwaaddoener.
En die in Hem zijn, zijn even rechtvaardig voor God. Alle door Hem verworven weldaden ontvangen zij met Hem, Rom. 8 : 32.
Wanneer wij worden aangeklaagd, dan zijn er duizend oorzaken om ons schuldig te stellen en te verdoemen. De zondaar, die in het gericht Gods betrokken wordt, leert, door Gods Geest verlicht en overtuigd, dit verstaan.
In het rechtsgeding met hen treedt de Rechter tegen hen op in rechte. Dan wordt „uitgewist" het rechtsgeding. De Rechter kan vele beschuldigingen inbrengen.
Hij houdt hen zijn wet voor. Kunnen zij zich dan rechtvaardigen?
Neen, dan leren zij zich geheel goddeloos, geheel verdoemelijk kennen. Dat doemvonnis aanvaarden zij.
Zij verstaan: Ik heb gedaan wat kwaad was in uw oog; Gods gramschap zijn zij waardig. Ten volle onderschrijven zij: Uw doen is rein, Uw vonnis (ter verdoemenis) is gans rechtvaardig.
Maar door Woord en Geest leren zij het verstaan wat het zegt dat Christus gestorven is, opgewekt is, en gezeten is ter rechterhand Gods. Hun zaak is in zijn gericht uitgetwist.
En wanneer zij staan in het gericht met die Borg in de armen des Geloofs, is hun zaak ook in hen uitgetwist. Die zaak des geloofs is de wondere genade, waardoor zij amen leren leren zeggen op wat de knecht des HEEREN in het gericht Gods doormaakte.
Door die genade des geloofs leren zij sterven aan alle eigen werk, sterven aan de wet, door de wet; door die genade des geloofs verstaan zij dat zij alleen vrij uit kunnen gaan, wanneer zij zich leren verlaten op Christus, op Zijn borgwerk.
Dan is hun zaak ook bevindelijk „uitgetwist". Dan gaan zij vrij uit. Dan hebben zij in Gods vrijspraak over de Borg hun 'vrijspraak.
In Christus hebben zij hun krachtbron, hun levensbron en hun troostbron.
En dan kunnen zij alle vijanden tarten en vragen: wie zal beschuldiging inbrengen tegen mij, die in Christus is? Nabij is de HEERE, die mij rechtvaardigt; wie zal mij verdoemen?
O, dat een ieder er naar sta dit wondere „uitgetwist" in Christus te leren kennen.
Buiten Hem is er niets anders dan de eeuwige verdoemenis

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1953

De Wekker | 4 Pagina's

Twisten met de knecht des Heeren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1953

De Wekker | 4 Pagina's