Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en antwoord

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matthias, de twijfelaar ?
Met deze titel is aangegeven de vraag, die op mijn tafel gelegd is uit een kring waar men over de persoon van Matthias in twijfel raakte n.l. of hij eigenlijk wel echt een apostel en dus een van de twaalve genoemd kan worden. En zo ja, dan zat men met het vraagstuk welke of dan de positie van de apostel Paulus is. Behoort hij tot de twaalve of niet. Is hij de dertiende en breekt hij dus de harmonie van het twaalftal? Vragen te over dus.
Laten wij bij Matthias beginnen.
In Handel. 1 lezen we van zijn roeping tot het apostelschap. Na de hemelvaart des Heeren zijn de jongeren met een aantal discipelen en discipelinnen vergaderd in Jeruzalem. Petrus wijst op de lege plaats, die er door het heengaan van Judas gekomen is onder de „getuigen". Wilt u dit woord, deze titel,, in uw gedachten goed vasthouden, Lezer? Er moest een „getuige" komen, die kon meespreken over al wat er door Christus gedaan was. Nadrukkelijk zegt Petrus dat hij moet kunnen meespreken over al wat er geschied is van het optreden van Johannes de Doper af tot op de opstanding van Jezus. Daar was dus maar niet elk en een ieder geschikt voor.
Twee worden er aangesteld. Jozef, ook wel Barnabas of Justus genoemd en Matthias. Dit is niet een tweetal op de manier zoals wij dat bij onze kerkeraadsverkiezingen kennen. Zo'n tweetal wordt aan de gemeente voorgesteld. Hier wordt het voorgesteld aan de Heere. Hij zal door het werpen van het lot iemand aanwijzen. Hier wordt dus een rechtstreekse beslissing van de Heere zelf gevraagd. Blijkbaar is de keuze des Heeren anders dan de gedachten der mensen. De man met zijn bizondere kwaliteiten, de bijnamen van Jozef wijzen daarop, wordt niet door de Heere verkoren maar Matthias.
Tot zover de geschiedenis.
En nu komen de mensen aan het woord. De één zegt: Het was de voorbarigheid van Petrus, die daartoe dreef. Hij kon niet wachten. Hij zocht een tekst voor dit doen in de profetie en kreeg de gemeente op zijn hand. Maar de Heere zelf heeft later Paulus de plaats van Judas gegeven en zo de voorbarigheid van Petrus gecorrigeerd.
Men zal echter goed doen te bedenken dat hiervoor geen enkele aanwijzing in de Schrift te vinden is noch in de gang der feiten noch in een uitdrukkelijke aanwijzing of op zijde zetten van Matthias.
Daarbij zal men goed doen te bedenken dat Paulus, hoe voortreffelijk ook, niet voldeed aan de bovengenoemde eis, een getuige te kunnen zijn van de dingen, die van het begin af geschied waren.
Een ander heeft het dan ook niet zo kras willen zeggen en heeft beweerd dat Matthias slechts een tijdelijk plaatsvervanger van Judas geweest is en Paulus later definitief deze plaats heeft ingenomen. Ook dit berust meer op fantasie dan op feiten. Het bezwaar dat Paulus dan geen „getuige" kan zijn in de bovenaangegeven zin blijft bestaan. Daarbij blijkt toch dat Matthias door de Heere wel is erkend want ook hij is op Pinksteren als volwaardig Apostel present. Lezen we niet dat Petrus met de elve staat voor het oog van de menigte. De getuigen treden daar aan en vangen hun taak aan om te getuigen.
Men kan dus moeilijk zeggen dat de Heere Christus Matthias eigenlijk niet gewild zou hebben onder de twaalf apostelen. Hij zelf wees hem door het lot aan en deed hem ook delen in de bijzondere gaven des Geestes, die op de Pinksterdag verleend werden. Waar dan nog bij komt dat hij op geen enkele wijze gediskwalificeerd is onder de andere apostelen.
En eindelijk heeft men nog een argument tegen de echtheid van het apostel zijn van Matthias willen inbrengen door het feit te constateren dat hij verder geen enkele keer genoemd wordt wat zijn werk betreft. Dit bezwaar kan echter niet gelden. Immers vóór de verkiezing kon hij moeilijk genoemd worden en dat hij daarna nimmer genoemd wordt is iets, dat hij met de meeste van de andere apostelen gemeen heeft. De Handelingen vermelden slechts enkele van de apostelen. Wel heeft Matthias een plaats in de overleveringen en legenden, die er zijn omtrent de apostelen. Daarin is hij dus door de oudste kerk op geen enkele manier gezien als minderwaardig in vergelijking met de anderen.
Maar staat Matthias dan de glorie van Paulus en de echtheid van zijn apostelschap niet in de weg? Welneen, als wij maar bedenken dat het apostolaat van Paulus een geheel bizonder was.
Allereerst al wat zijn roeping betrof. Paulus beroept en beroemt er zich later op dat hij door de Heere zelf op buitengewone wijze tot zijn taak geroepen is. Daardoor reeds heeft hij een bizondere plaats. En deze bizondere plaats brengt tegelijk een andere taak mee. Nadrukkelijk onderscheidt Paulus zelf b.v. in Gal. 2:7, 8 zijn taak van die van Petrus. Petrus heeft het apostelschap de besnijdenis, Paulus zelf het apostelschap der heidenen. Daarom noemt hij zichzelf meer dan eenmaal „leraar der heidenen" in de Brieven aan Timotheus b.v.
Wij behoeven dus geen moeite te doen om Paulus een plaats in het twaalftal te geven ten koste van Matthias.
Maar zo blijft de vraag: Is dan daarmede de rondheid van het twaalftal niet gebroken? Zijn er dan nu geen dertien apostelen?
Hier zullen wij moeten bedenken dat de uitdrukking „de twaalve" niet zijn betekenis heeft naar het feit dat er precies twaalf waren maar naar de betekenis, die deze apostelen hebben voor de grondvesting der kerk. Deze betiteling komt 14 x in het N.T. voor. Maar van deze 14 x is niet een enkele maal Matthias er reeds bij en evenmin Paulus. De getallen hebben in de Schrift soms meer een kwalitatieve betekenis dan een numerieke. D.w.z. niet het aantal weegt, maar de positie. Paulus zelf noemt b.v. een keer de „twaalve" hoewel er toch maar elf waren op het moment, waarop hij ze noemt. Zie 1 Kor. 15:5b. „daarna van de twaalve" zegt Paulus, is Jezus als de opgestane gezien. En toch was Judas er toen niet meer en Matthias er nog niet bij.
„De twaalve" als bizondere getuigen hebben dus een afzonderlijke positie en houden dat. Paulus heeft als extra-ordinarius een geheel bizondere taak.
Matthias behoeft dus in geen enkel opzicht als twijfelaar in de rij der Apostelen gezien te worden.

W. Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1954

De Wekker | 4 Pagina's

Vraag en antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1954

De Wekker | 4 Pagina's