Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dood schrijft een brief.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dood schrijft een brief.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar het volk is gras. (Jes. 40:7).

Wij kennen de regels van van Oosterzee: De dood heeft mij een brief geschreven ; ik las hem op het dorrend blad, dat door de stormwind voortgedreven, op 't vensterglas had postgevat ...
De dood schrijft vele breven: door de rampen; door de sterfbedden; door de kwalen van de ouderdom; bovenal door Gods Woord. Maar wij zijn wat huiverig om de doodsbrieven te lezen; liefst leggen wij ze naast ons neer. Komt de dood, dan vinden wij dat hij zo onverwachts komt. Maar hij komt nooit onverwachts; Hij waarschuwt iedere dag en ieder uur. Gij kunt zijn brieven lezen in de zwakte van uw oog, in de moeheid van uw hart, in de doofheid en in heel veel meer. Gij kunt die doodsbrief lezen in het vallend blad.
Hoor, luister en lees.
De profeet Jesaja roept het uit: Alle vlees is gras. Vlees is de mens in zijn broos en zondig bestaan. Gras is beeld der vergankelijkheid, wat vooral in het Oosten sterk uitkomt. Gij vindt het gras 's morgens groen en fris en 's avonds is het verbrand. De bloem is prachtig. In Palestina is ook de weelde van bloemen. Maar wanneer de wind er over heen gaat, de zengende, de krachtige wind, dan knakt haar steel en de wind vaagt haar weg; men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
Alle goedertierenheid, al het schone en goede, waarmee de Heere de mens in Zijn algemene goedheid verrijkt, alle gave van verstand en hart, is als het gras.
Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast.
De uitdrukking Geest des Heeren, wordt ook wel opgevat als adem des HEEREN. De adem des HEEREN is de wind, Ps 29; de Geest des HEEREN is de Heilige Geest. Nu schijnt het wat moeilijk om te denken aan de Heilige Geest, want Hij is de Geest der herschepping en hier gaat het over het verdorren en het vergaan, over het verbreken, over de dood. Allereerst wijzen we er op dat bij het woord, dat door adem of door Geest vertaald kan worden, HEERE staat en daarom denken wij aan de Heilige Geest. In Jes. 4:4 wordt de Heilige Geest genoemd de Geest des oordeels en de Geest der uitbranding. Hier is dus sprake van het gericht Gods. Dat gericht werkt wel mee voor de levende kerk ten goede, maar is toch gericht, oordeel, en dient om het vuil van de dochter Sions weg te nemen en om de bloedschulden weg te spoelen. Wij denken bij de woorden in Jes. 40:7 niet aan de Sirocco, de geweldige woestijnwind, welke inderdaad ook in de Bijbel genoemd wordt als teken van gericht, maar aan de Geest Gods, de Geest van het gericht. De Heere heeft alles schoon geschapen; door de val is alles verwoest. Maar de nieuwe heerlijkheid, ook voor de natuur, wacht, Jes. 4 en 11. Nu zien wij ieder jaar de gevolgen van de zonde; de herfst spreekt van het dorrend blad, van de vergankelijkheid. Maar het laatste is dit niet; eens zal alles bloeien door de vrede. Want tegen de donkere achtergrond van het sterven staat het leven voor Gods kinderen; dan straalt de rijkdom van Gods genade.
Alle vlees is gras.
Als de Geest des HEERE er over gaat. Broos is het leven. Wij zien het iedere dag. De dood schrijft zijn brieven.
Het is zo moeilijk om die broosheid te aanvaarden, om er bij te leven. Het is zo moeilijk te geloven dat de Geest des HEEREN als Geest des oordeels over ons komt. Het is zelfs zo moeilijk om dit te geloven, wanneer wij ziek zijn. Vooral als wij nog jong zijn. Jong ... ziek ... sterven ... o, het is zo zwaar. Dan is uw jonge leven als het gras der daken, als een bloem van het veld. Mooi is de bloemenweelde, is de roos van Saron en de lelie der dalen, maar ... vergankelijk. De veldbloemen schieten schoon op tussen het gras, maar de wind doet ze sterven; men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer. Letten wij er toch op. Zieken en gezonden, sluit er uw oren niet voor.
Als de Geest des HEEREN er in blaast.
De Geest van gericht en van uitdelging.
Wij zijn bang om te sterven. Het mag aan dat jonge meisje niet worden gezegd dat een dodelijke kwaal haar naar het graf sleept. En die oude grijsaard moet nog maar voorgehouden worden in zijn ziekte, dat hij altijd sterk geweest is en nog wel zal opknappen. De brieven, welke de dood schrijft, moeten verscheurd worden.
Laten wij er niet aan meedoen. Lees die brieven, jonge, zieke vriend of vriendin. Legt ze niet naast u neer.
Maar let dan vooral op die Geest des HEEREN.
Die Geest blaast in uw schoonheid, in uw goedertierenheid, in uw bevalligheid. En dan komt uit dat alle vlees gras is; dat uw leven vergankelijk is.
Maar er is meer: die Geest is de Geest van het gericht. En in dat gericht blijkt duidelijk dat wij voor God niet kunnen bestaan; in dat oordeel komt uit dat wij gevallen mensen zijn. Nu neigen wij er toe om ons wat op te knappen, om ons bevallig te maken voor God. Het is goedertierenheid dat wij nog delen in vele gaven, maar wanneer die Geest er in blaast vergaan ze. Wij houden dus niets over om er mee voor God te kunnen bestaan. Die Geest ontdekt aan de bloedschulden, Jes. 4:4; en wanneer oog en hart voor die bloedschulden opengaan, wie kan dan voor God bestaan? Dan hebben wij die Geest nodig als de Geest, die uitbrandt, die reinigt en heiligt.
Die bloedschulden kunnen alleen weggespoeld worden, wanneer de Geest het bloed van Christus toepast. Dat bloed reinigt van alle zonden.
Dan zien wij onszelf als stervelingen op weg naar de eeuwigheid en, door wederbarende genade en door de reiniging met het bloed van Christus, als geheiligden Gods. Dan zijn wij, stervelingen, gehuld in de eeuwig vertroostende lichtglanzen van Gods ontfermingen.
Misschien zijn wij nog gezond en sterk. Maar vergeten wij het niet: wij zijn gevallen zondaren en reizen naar de eeuwigheid. Zijn wij gereinigd door het bloed van Christus en geheiligd door Zijn Geest? Heeft de Geest Gods in al het onze geblazen, zodat wij goed weten dat wij, door de zonde, vergankelijk zijn als het gras, en verdoemelijk als een doodslager ?
Mogelijk zijn wij ziek; mogelijk ernstig ziek. De Geest des HEEREN blaast in al het onze? Verstaan wij het? Krimpen wij weg; verteert al het onze tot as? Dan is er sieraad voor ons in Christus.
Wellicht gaat ge in het rouwkleed. Gij hebt de doodsbrief gelezen in het sterven der uwen; gij hebt de adem des Almachtigen gevoeld en de kracht van de Geest des HEREN gezien? En?
Welzalig allen, die op de doodsbrieven kunnen antwoorden, door de herscheppende genade: Dood, waar is uw prikkel, hel, waar is uw overwinning?

L.H. v.d. Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1954

De Wekker | 4 Pagina's

De dood schrijft een brief.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1954

De Wekker | 4 Pagina's