Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de beurt van zijn dagorde (1e Advent)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de beurt van zijn dagorde (1e Advent)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het geschiedde, dat, als hij het priesterambt bediende voor God in de beurt van zij dagorde. Luk. 1:8.

In het Evangelie naar de beschrijving van Lukas hebben wij de heilsopenbaring Gods, welke ons spreekt van de dingen, welke volkomen zeker zijn. Ook dit Evangelie onthult ons de werkelijkheid. Waarheid, onthulde werkelijkheid, is alles wat wij hier lezen. Ook dus wat er geschreven staat over Zacharias.
Zacharias: de HEERE gedenkt; Hij heeft gedachten des vredes. De adventsdagen bepalen ons heel bijzonder bij dit heil.
Deze Zacharias was priester in de dagen van Herodes, de koning van Judea.
Herodes, de Edomiet, nakomeling van Ezau, vijand van Jakob; Herodes de Grote, de gunsteling van de keizer, de moordenaar van velen, ook van de kinderen te Bethlehem. En die regeerde over Judea.
Verschrikkelijk donker waren dus die dagen. Geestelijk veel erger dan staatkundig. Een koude vormdienst was velen genoeg; het vlees zocht zijn lust en de Geest werd bedroefd.
Maar in die donkere dagen was er toch een lichtpunt: er was een overblijfsel der verkiezing. Gods werk ging door. Er waren „stillen in den lande"; er was een adventsvolk, dat bleef hopen en bidden, dat bleef pleiten op Gods onfeilbaar Woord. Een volk dat zich arm en ellendig kende, maar mocht ondervinden dat de HEERE het niet vergat.
Zacharias was er een van dat volk. Met zijn vrouw was hij rechtvaardig voor God; zij stonden weer in de rechte verhouding tot de HEERE en wandelden als gerechtvaardigden.
Deze Zacharias was priester. Hij behoorde tot het tussentredend priesterschap, dat de verzoening alleen maar kon afschaduwen. De heerlijkheid van de Hogepriester der verzoening. Priester naar de ordening van Melchizedek, straalde wel door in dit priesterambt van Zacharias, maar de priester Zacharias kon geen verzoening te weeg brengen. Hij moest zelf door de Messias, Die ook hij verwachtte, worden verzoend.
In die dagen was de priester Zacharias ook dienende in zijn ambt. En wel op bijzondere wijze. Hij had meermalen zijn dienstwerk verricht in het voorhof, maar nu moest hij dienen in het heilige. Hij moest reukofferen. 's Morgens vroeg ongeveer 9 uur, en in de namiddag, na drie uur, werden, na het brandoffer in het voorhof, de reukoffers gebracht. Een priester moest een gloeiende kool van het altaar uit het voorhof in een gouden pan brengen naar het reukofferaltaar. Wanneer hij zijn taak verricht had, kwam de dienstdoende priester in het heiligdom met een langwerpige reukschaal in zijn hand. In die reukschaal was het reukwerk. De reukschaal was van een deksel voorzien, opdat niets verloren zou gaan. Hij wierp het reukwerk op het altaar, aanbad en ging heen. Zo deed dus Zacharias. In het volle licht van de zevenvoudige kandelaar verrichte hij zijn dienst. In zijn ambtelijk werk, iets uitstralend van de grote Hogepriester Jezus Christus, kan het verloste volk alleen een volk des gebeds zijn, dat zich geheel de HEERE wijdt. Door de dienst van de priester steeg het reukwerk op. Zo bleef het gebed, geheiligd in de priester, opklimmen; vooral het adventsgebed: Och, dat Gii de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt. Ons adventsgebed: „Kom, Heere Jezus, kom haastelijk", kan alleen in Christus als lieflijk reukwerk voor God opklimmen.
Zacharias diende zo in de beurt van zijn dagorde.
David had de priesters in 24 afdelingen ingedeeld; Abia behoorde tot de achtste afdeling, 1 Kron. 24:10. ledere afdeling bestond uit een groep van duizend priesters en elke orde diende een week. Uit deze cijfers blijkt wel dat het een zeldzaam geval was, wanneer een priester de dienst had in het heilige om het reukwerk te bedienen. De aanwijzing geschiedde door het lot, dus door God.
In de beurt van zijn dagorde.
Zacharias was in zijn dienst werkzaam, in die dagen. Hij was trouw in zijn dagorde. Diende gewillig en getrouw, als de engelen in de hemel dienen. Er is iets heerlijks in die trouw bij het dienen naar eigen dagorde. Er is iets regelmatigs in die dienst. Er kan ontstaan een dienen gelijk de tredmolen rustig draait. En Zacharias moet dienen in het heilige. Sleurwerk past daar zeker niet. En toch, o priester, er werd niet gevraagd hoe uw stemming was, of uw hart juist toen brandde van liefde, uw lust om in het heilige bezig te zijn vurig was. Gij moet trouw dienen naar de beurt van uw dagorde. De deuren gaan open; de reukpan moet gij weer opnemen, het reukwerk weer bereiden en binnendragen, weer bidden en zegenen. Maar één ding zal u straks verwonderen: er zal wat geschieden, juist in de beurt van uw dagorde.
In de beurt der dagorde.
God wijst ons een plaats aan naar Zijn raad en geeft ons een opdracht. Zijn dienaren moeten trouw dienen in Zijn heiligdom. Ook voor hen gaan de deuren van Gods Huis telkens open; de zieken wachten op bezoek; de stervenden hebben nodig, dat hij met hen bidt; het bruidspaar moet worden bevestigd en de catechisaties moeten gehouden worden. Is hij tot dit alles altijd gestemd? Doet hij al dit werk altijd in de gloed der liefde ? Wij weten beter. Maar hij moet bezig zijn in de beurt van zijn dagorde. En hoe moeilijk het hem soms ook valt, hij zal ervaren, dat er wat geschiedt ...
In de beurt der dagorde. Laten wij allen dit onthouden. Hoe vaak zal de vader opzien tegen zijn dagtaak en de moeder, soms vermoeid opgestaan, zuchten, als zij denkt aan al haar werk en vooral, als zij denkt aan de opvoeding der kinderen. Het hart brandt niet altijd van liefde; de zin in het werk en de liefde tot het werk, ontbreken wel eens. Maar de nood is opgelegd. De dagorde moet worden uitgeoefend. O, vaders, moeders, zwoegers en slavers, weest getrouw; er zal wat geschieden.
In de beurt der dagorde.
Gods kind wordt geroepen tot de dienst in het heilige. Leven wij daarbij? Fladderen wij soms niet wat om het heilige heen? Is er niet vaak meer ervaring van „die vuile bron", dan dat wij beleven: mijn hart, o, Oppermajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid? Wij hebben het reukwerk soms wel op de lippen, in de hand, voor de vorm, maar de liefde ontbreekt er in, het innige gebed wordt zoveel gemist, de tedere Godsvrucht wordt haast niet bemerkt. Ons dienen klaagt ons aan, altijd weer. Wij staan schuldig in de dienst van onze dagorde.
En toch geschiedt er wat. Maar dat komt, omdat de grote Hogepriester in Zijn dagorde volmaakt getrouw is. Wie in Hem zijn kracht heeft, wie uit Zijn volheid bediend wordt, wiens dienen in Hem geheiligd is en wordt, zal niet beschaamd uitkomen. Hij dient en bedient de Zijnen. En door Hem kunnen wij getrouw bevonden worden. In ons dienen. Als adventskinderen. En wij zullen ervaren dat er wat zal geschieden.
Zijn wij dienende adventskinderen in de taak, door de HEERE ons opgelegd? Wij kunnen wat fladderen om het heiligdom, gelijk de vogels rondom het Kerkgebouw. Wij kunnen dienen in koude vormen en de naam hebben dat wij leven, doch dood zijn. Levende adventskinderen staan recht tegenover God en wandelen als rechtvaardigen, gelijk Zacharias en zijn vrouw deden. En zó diende hij, getrouw in zijn dagorde. Missen wij die genade nog, zijn wij nog naamchristenen, worde dan de waarachtige bekering gezocht. De Rechter staat voor de deur. De genadetijd is weldra voorbij.
Kinderen Gods, laten wij ook in deze adventstijd getrouw zijn. In ons huis en in Gods Huis; aan onze tafel en aan Gods Tafel; bij de waskuip en in de kerkbank; op het kantoor en in de kerkeraadskamer; op de school en in de catechisatiekamer. Altijd dienen, in priesterlijke gestalte dienen, naar de dagorde, door God ons toegewezen. Vandaag blij, morgen vol zorg; heden kunnen wij de taak als onmogelijk te volbrengen zien, morgen zingen wij als David en doen kloeke daden in Gods Naam. Vergeten wij niet en nooit, dat wij echter zonder de dienende Priester niets vermogen. Hij zet Zijn werk voort.
En daarom geschiedt er iets, wanneer de priester dient in de beurt van Gods dagorde.

L.H. v.d. Meiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1954

De Wekker | 4 Pagina's

In de beurt van zijn dagorde (1e Advent)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1954

De Wekker | 4 Pagina's