Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de kerkorde (CLVIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de kerkorde (CLVIII)

Kerkorde (158)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 35 van de Kerkorde, met als opschrift: Scriba, luidt als volgt: In alle vergaderingen zal naast de praeses een scriba optreden, om zorgvuldig te notuleren, hetgeen het optekenen waard is.
De kerken hebben van meetaf gevoeld, dat het noodzakelijk is, dat de besluiten van de kerkelijke vergaderingen worden opgetekend. In de oude Christelijke Kerk geschiedde dit, in die der Middeleeuwen eveneens. De kerken der Reformatie hebben deze traditie voortgezet en in de Kerkorden daarvoor enkele bepalingen gemaakt. Zo sprak het Convent van Wezel, 1568, uit: Evenals wij voorts om vele oorzaken het niet alleen nuttig, maar volstrekt noodzakelijk oordelen, dat alle handelingen van de Kerkeraad in een afzonderlijk boek nauwkeurig worden aangetekend door één persoon, uit het getal der Ouderlingen hiertoe afgevaardigd, zo komt het ook alleszins met Gods Woord overeen, dat de Diakenen alle ontvangsten en uitgaven naarstig aantekenen en aan de Kerkeraad iedere maand, of zo dikwijls dat overigens nodig zal schijnen, rekening en verantwoording te doen, IV, 13. De Synode van Dordrecht, 1574, bepaalde: In iedere Kerkeraad zal een boek wezen, waarin naarstiglijk en getrouwelijk opgetekend zal worden wat tot de regering der Kerk dient, 't welk alles geschreven zijnde telkenmale zal herlezen worden, of daar iets af of toe te doen ware. En men zal in de naastvolgende vergadering lezen wat in de laatste besloten is. De Synode van Dordrecht, 1578, besloot: In alle Kerken zal een boek zijn, in het welk naarstiglijk en getrouwelijk de handelingen, die in de Kerkeraad besloten en met gemene bewilliging der optekening waardig geacht zijn, opgeschreven zullen worden, dewelke men ter naaste vergadering telken reize oplezen zal, opdat men niets vergete in het werk te stellen. In 1586 sprak de Synode van Den Haag uit, art. 32,: In alle samenkomsten zal bij de Praeses een Scriba gevoegd worden om naarstiglijk op te schrijven hetgeen waardig is opgetekend te zijn. De Synode van Dordrecht, 1618/ 19, nam deze redactie over. Zij is onveranderd gebleven, totdat onze Synode van 1947 de redactie formuleerde, zoals boven is aangegeven. Artikel 35 geldt zowel van Kerkeraden als van Classen en Synoden. Allerlei bepalingen, door vroegere Synoden en Classen genomen, ten aanzien van het optekenen van het verhandelde in synodale en classicale vergaderingen gaan we thans stilzwijgend voorbij. We willen slechts enkele opmerkingen maken.
In de eerste plaats wijzen we op de noodzakelijkheid van het optekenen der besluiten van de kerkelijke vergaderingen. De noodzakelijkheid klemt om de volgende redenen: 1. het is nodig, dat ieder, die er mee te maken heeft, kan weten, wat besloten is; 2. het is nodig, om te voorkomen, dat men later weer over dezelfde dingen gaat handelen, tenzij het vroegere besluit gewijzigd dient te worden; 3. het is nodig teneinde de gewenste continuïteit in allerlei zaken te kunnen bewaren; 4. het is nodig om het nageslacht in te lichten.
In de tweede plaats vestigen we de aandacht op het feit, dat de oudste Synoden steeds spraken van een boek, waarin de besluiten dienen opgetekend te worden. Men kan niet volstaan met het maken van aantekeningen op losse velletjes papier. Deze raken immers gemakkelijk zoek. Van groot belang is daarom het aanleggen van een behoorlijk boek, dat zorgvuldig bewaard dient te blijven. Bij de bespreking van artikel 45 van de Kerkorde komen we hierop D.V. terug.
In de derde plaats wijzen we er op, dat de kerken vanouds verordenden, dat aan een bepaald persoon de opdracht moest worden verstrekt om voor de aantekening in het daarvoor bestemde boek zorg te dragen. Dit is dan de scriba of schrijver. Het spreekt vanzelf, dat deze aan enige vereisten moet voldoen. Zo moet hij in staat zijn het op de vergadering behandelde kort en bondig weer te geven. Hij moet zin hebben voor juiste formuleringen, opdat er nimmer misverstand aangaande het genomen besluit kan rijzen. En hij moet, om niet meer te noemen, een duidelijke hand van schrijven hebben, opdat ook anderen het geschrevene kunnen lezen. Of een scriba beslist ouderling moet zijn? Het Convent van Wezel, 1568, bepaalde dit wel, maar het is opmerkelijk, dat we deze besliste uitspraak later niet meer vinden. Het is dan ook dikwijls in kleine kerkeraden een vaste regel, dat een diaken het scribaat waarneemt. Hiertegen is geen bezwaar. Iets anders is het, of het gewenst is, iemand buiten de kerkeraad tot scriba te benoemen, bijv. een afgetreden ouderling, die misschien jarenlang scriba is geweest. Ds Joh. Jansen zegt. Korte Verklaring van de K.O., 3e dr., blz. 161: „Doorgaans wordt de scriba door de vergadering uit een harer . leden gekozen. Dit ligt in de aard der zaak, al is het op zich zelf genomen mogelijk, dat een kerkeraad een vaste scriba aanstelt, om de notulen te maken en de correspondentie te voeren, buiten eigen kring". Jansen laat dus de mogelijkheid open, dat ook een niet-kerkeraadslid tot Scriba kan worden benoemd, zoals, naar we menen, ook hier en daar bij een Ger. kerk wel geschiedt. Prof. dr H. Bouman, Geref. Kerkrecht, II, 84 V., zegt: „De scriba van den kerkeraad moet lid des kerkeraads zijn. Het is niet aanbevelenswaardig om een vasten scriba van den kerkeraad te hebben, die niet ouderling is... . een scriba, die alle handelingen van den kerkeraad medemaakt, ook de intiemste (ook allerlei tuchtgevallen), en de besluiten des kerkeraads moet formuleeren, dient lid van den kerkeraad te zijn." We zijn het hiermede eens, met deze restrictie echter, dat het in zéér bijzondere gevallen misschien wel toe te laten is, dat een niet-kerkeraadslid met het scribaat wordt belast.

A. (Apeldoorn) H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Toelichting op de kerkorde (CLVIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1955

De Wekker | 4 Pagina's