Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De offers (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De offers (2)

Het spijsoffer

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als nu een ziel een offerande van spijsoffer den Heere zal offeren, zijne offerande zal meelbloem zijn; en liij zal olie daarop gieten en wierook daarop leggen. Levit. 2:1.

Tot de offeranden, die de Heere Zijn volk had voorgeschreven als een schaduw van Christus, behoorde ook het spijsoffer. Hiervoor werd gebruikt meel, al of niet tot koeken gebakken, aren, graankorrels, olie, wierook en zout. Blijkens de Hebreeuwse naam droeg dit offer het karakter van een gave aan Jehovah. Israel sprak er door uit, dat het zijn dagelijks voedsel van Hem ontving, om het nu ook Hem te wijden. In dit verband moeten wij er op letten, dat ook aan dit offer een weinig zout moest worden toegevoegd. Het zout nu spreekt van het Verbond en de duurzaamheid ervan. Zo was dan het spijsoffer een dankbaar-ootmoedige erkenning: wij danken ons voedsel, en daarmee de instandhouding van ons dagelijks leven aan Jehovah, de God des Verbonds, Die om der wille van het offer ons een verzoenend God en Vader is.
Dat gedeelte van het spijsoffer, dat de HEERE gewijd werd en in rook opging, moest met wierook worden geofferd: het alledaagse werd daardoor geheihgd en Gode aangenaam gemaakt. Voorts: een Israëliet kon dit offer zo maar niet op eigen gelegenheid brengen, maar hij had de tussenkomst. van de priester nodig.
In het spijsoffer ligt dus de gedachte, dat God Zelf, de God des Verbonds, de Gever is van ons dagelijks voedsel en van alle goede gaven. Zij moeten echter door Christus worden geheiligd en — als wij ons leven en onze levenskracht de HEERE wedergeven en ten offer wijden, dan hebben wij daarbij de Priester nodig, d.w.z. wij behoeven verzoening zelfs over onze gaven.
Een Christen kan geen offer brengen dat Gode aangenaam is, dan door Chrisjtus. Die het volmaakte offer is. Gelijk later de schrijver van de brief aan de Hebreeën zeggen zou: „Laat ons dan door Hem Gode opofferen een offerande der dankbaarheid "
Het spijsoffer leert ons, dat ons dagelijks leven en de instandhouding daarvan door spy ze en drank, Gods gave is en dat wij het niet voor onszelf mogen houden, maar dat het alles Hem toekomt. Het dienen van Hem mag niet een onderdeeltje van ons leven zijn. Wij mogen er niets van uitzonderen. Ons dagelijks leven moet godsdienst zijn. God wil in alles verheerlijkt worden: „Hetzij dan dat gij lieden eet of drinkt, of iets anders doet, doet het al ter ere Gods". Maar dit offer kan alleen in Christus Gode aangenaam zijn, geheiligd door Zijn volmaakte offerande. Vanaar, dat ook in het spijsoffer de lijdende Borg om zo te zeggen is uitgebeeld.

Hoofdbestanddeel van het spijsoffer was meel of koeken, met aren of afzonderlijke graankorrels. Dat is het hoofdvoedsel — ons dagelijks brood. Het behaagt God, vooral daarmee ons leven te voeden. Maar dat brood is het eindresultaat van een proces van afsterving en verbrijzeling en als zodanig een treffende prediking! Eerst moet het tarwegraan in de aarde vallen en „sterven", om vrucht te kunnen voortbrengen. Het volgroeide koren wordt gemaaid, om daarna geslagen te worden met de dorsvlegel. Zo wordt de korrel uit de aar gedreven. En dan wordt het verpulverd door de zware molensteen.
Het aldus verkregen meel is de substantie van het spijsoffer. Een klare heenwijzing naar de verbreking van Christus' lichaam, evenals het brood in het Avondmaal. Christus, het eerst vlees geworden Woord, is het tarwegraan, dat in de aarde valt en sterft. En hoe is Hij geslagen en gebeukt door de toorn van God! Hoe is Hij neergeworpen in het stof des doods! En deze verbrijzelde Christus wordt ons in het spijsoffer voorgesteld als ons levensvoedsel. Het eten van Zijn vlees is voorwaarde ten leven. En iedere maaltijd, die wij gebruiken en die door verbreking en verbrijzeling van het tarwegraan slechts mogelijk werd, moge ons een herinnering zijn, dat ook de genade van het dagelijks levensonderhoud ons uit Zijn verbreking toekomt!
Aan het spijsoffer moest olie worden toegevoegd. De olie is in de Schrift zinnebeeld van de Heilige Geest en het is de Geest, Die Christus heeft bekwaamd en toebereid tot het offer van Zijn volmaakte gehoorzaamheid. Hij heeft door de eeuwige Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd. Met Christus in gemeenschap komen door het geloof, dat Hem leert aannemen, is het werk van Zijn Geest. Het brengt ook mee de gemeenschap des Geestes, Die in Hem als het Hoofd en in ons als Zijn lidmaten woont. Er is een mystieke unie met Christus, gelijk de spijze zich met ons lichaam verenigt. Het is de gemeenschap met Zijn Geest. Gelovigen zijn de zalving van Christus deelachtig. En de Geest van Christus is het, Die de gemeenschap met Hem onderhoudt en de Zijnen aan hun heerlijk Hoofd gelijkvormig maakt.
Door de wierook werd het spijsoffer — bestaande uit de meest alledaagse voedingsmiddelen — Gode een aangename reuk. Zo is in waarheid de Zichzelf ten offer wijdende Christus Gode aangenaam. En als ons oog wordt geopend voor de Goddelijke volkomenheid en heerlijkheid van dat offer, dan begeren wij met Paulus slechts te roemen in het kruis. In wat de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid is, vindt het verlegen hart zijn lust en zijn rust en het wordt de begeerte der ziel, de „reuk Zijner kennis" alom te verspreiden. Maar het worde dan ook diep verstaan, dat het onze, het offer van onze arbeid, onze gaven, onze dienst, onze levenswijding, alleen waarde kan hebben voor God in gemeenschap met het volkomen offer van de Heere Jezus Christus!
Tot de voorschriften bij het spijsoffer behoorde, dat geen zuurdeeg en geen honing mochten worden gebruikt. Zij zouden het meel bederven en zijn hier dan ook als zinnebeeld van de zonde aan te merken. God wil een zuiver offer en Hij vindt dat slechts in het offer van Christus, in Zijn zoenoffer, maar ook in het offer van de wijding van Zijn leven in waarachtige gehoorzaamheid: „Mijn ziel, U opgedragen, wil U alleen behagen". Geen zweem van zonde en onzuiverheid is er ooit in Zijn offeren geweest. Slechts met Zijn volkomen werk kunnen nu onze zielen worden gevoed. Daarin alleen ligt ons behoud. Daarmee kunnen wij slechts voor God verschijnen. Daarin ligt alleen de vrede der ziel. Daar kan niets van het onze bij, ook onze vroomheid niet en onze goede werken en voornemens. Want onze beste werken zijn nog met zonde bevlekt. Wanneer wij toch nog proberen, iets van het onze te vermengen met het volkomen offer van de Heere Jezus, dan zullen wij daar de troost niet van genieten. Wij zullen dan het werk van Christus althans voor onszelf van Zijn levenvoedende kracht beroven. En wie dp- de een of andere wijze de zonde voedt, kan zijn ziel niet tevens voeden met het levensbrood van de gekruisigde Zaligmaker.
Anderzijds — het zout, als symbool van de trouw van Gods Verbond, mocht niet ontbreken. Terwijl wij onszelf door het zuurdeeg en zelfs door de (aanvankelijke) honingsmaak der zonde de kracht van Christus' offer kunnen benemen, hebben wij het echter niet in onze eigen hand over de zegen en de troost ervan te beschikken. Het is louter Verbondsgenade en Verbondstrouw, waardoor ons de zegenrijke toepassing van Christus' kruis tot een spijze des eeuwigen levens wordt. En de bederfwerende en duurzaammakende kracht van het zout is een onderpand van de voortgang en doorwerking van Gods genadewerk in het leven van een onwaardig mensenkind, 't Ligt alles vast in Gods trouwverbond!

Merkwaardig, dat het spijsoffer niet maar voor het aangezicht des Heeren moest worden uitgestald, zoals b.v. de toonbroden, maar dat het meel en de wierook op het altaarvuur verbrand moest worden, Gode tot een welriekende reuk. Zo immers moest het volmaakte offer Christus Jezus worden prijsgegeven aan het vuur van Gods gerechte wraak. Hier ligt de herinnering aan de huiveringwekkende werkelijkheid van Gods recht en van Zijn toorn over de zonde. Maar hier is ook de enige troost voor het hart, dat geen raad weet met zijn schuld: in Jezus' offer is de hitte van Gods gramschap geblust. De vlammen zijn gedoofd: ba t heeft de Borg gedaan. En slechts in de gemeenschap met Zijn offer kan het onze door God worden aangenomen, zonder dat wij door het vuur worden verteerd.
Daarna mocht het overblijfsel gegeten worden door Aaron en zijn zonen. Op het offer volgt het avondmaal, het heilig maal, zoals ook het Avondmaal onderpand is van de gemeenschap aan het lichaam en bloed des Heeren. Die maaltijd symboliseert dus het levensonderhoud voor het aangezicht en in de gunst des Heeren, nadat het offer is gebracht. En waartoe? Deze maaltijd onderhield het leven van de priesters. Welnu, Christus maakt de Zijnen tot een priestervolk. Door de kracht van de spijze van Zijn lichaam en bloed worden wij bekwaamd tot priesterdienst, d.i. wij mogen nu Gode ons leven en onze levenskracht wijden, als ontvangen uit Zijn genadevolheid en bestemd om voor Hem te worden gebruikt. Het vloeit uit God — het keert tot God!
Nog één ding: bij het spijsoffer was gerekend met ieders omstandigheden. De rijke moest het beste brengen, dat hij had. De arme kon met het geringe volstaan, maar offeren moesten zij beide. Eén Christus is de weg ten leven! De rijke heeft met zijn schatten niets op de arme voor. God heeft recht van ons terug te verwachten naardat Hij ons heeft toevertrouwd. Maar voor de arme is zijn armoede geen verhindering. Slechts de gekruisigde Christus kan ons leven zijn. Armen en rijken kunnen alleen in Hem voor God bestaan en door Hem hun leven Gode wijden. Christus maakt ook de allerarmste met zijn eenvoudigste spijsoffer tot koning en priester.
Zoals het spijsoffer het dagelijks werk en het dagelijks leven en het dagelijks levensonderhoud vertegenwoordigd, zó wil de Heere Jezus niet slechts een Zondagsvisite bij ons maken, maar het dagelijkse leven binnenkomen en vervullen met de heerlijkheid van Zijn Borgwerk. Van dag tot dag wil Hij ons levensvoedsel zijn. Dat verandert het ganse leven. Dit is dan de prediking van het spijsoffer: Christus in het dagelijkse leven. Kent gij dat levensgeheim?

H. (Haarlem) J. C. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1955

De Wekker | 4 Pagina's

De offers (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1955

De Wekker | 4 Pagina's