Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Joden en Grieken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Joden en Grieken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar wij prediken Christus de Gekruisigde, de Joden wel een ergernis, en de Grieken een dwaasheid, maar hun die geroepen zijn, beide Joden en Grieken, de kracht Gods en de wijsheid Gods" 1 Cor. 1 : 23, 24

Het Evangelie heeft altijd en overal veel tegenstand ontmoet. Uit verschillende Bijbelgedeelten is ons dat wel bekend, maar in de practijk houden wij er weinig rekening mee. De prediker wordt doorgaans beoordeeld naar de vraag of „men" hem gaarne hoort. En diezelfde „men" zegt heel rustig, dat hij het liefst dit of dat hoort. Als wij echter meer Bijbels dachten en leefden, zou onze maatstaf heel anders zijn. Wy zouden tot de ontdekking komen, dat er in ons spreken en oordelen over de prediking een groot stuk wereldgelijkvormigheid schuilt. Wij zien soms voor „zegen" aan wat niet meer is dan „succes". Volgens de maatstaf der Heilige Schrift is de getrouwe prediker en de getrouwe prediking niet populair. Niemand minder dan de grote heiden-apostel Paulus wijst daarop. Zo was zijn eigen ervaring.
Dat geeft te denken. Indien ooit iemand duidelijk is geroepen tot de Evangeliedienst, dan is Paulus het wel. Daar zullen wij het wel over eens zijn. Maar toch heeft God hem geen „succesvolle" loopbaan gegeven. Een geweldig redenaar schijnt hij niet te zijn geweest. Ze zeiden zelfs openlijk, dat zijn rede „verachtelijk" was. Maar dat is voor God niet het belangrijkste. De Heere heeft Paulus niet laten optreden in bewegelijke woorden van menselijke wijsheid. Des te meer kwam het op de inhoud aan. En des te meer zou die inhoud haar kracht openbaren in degenen die tot geloof geleid werden.

Wat was dan de inhoud?
Christus de Gekruisigde! Dat is de boodschap die iedere Evangeliedienaar heeft te vertolken. Dus niet Paulus alleen ! Deze prediking nu blijkt niet favoriet te zijn. Of, valt dat wat mee? We hebben toch iedere jaar niet minder dan zeven Zondagen lijdensprediking, uitlopend op het kruis van Christus. Ook nu weer zijn we daar op de een of andere manier bij bepaald. En we worden er toch door gesticht? Het doét ons toch iets. In gevoelvolle verzen is bovendien het lijden van Christus bezongen, en ze laten niet na ontroering te wekken. En toch zegt Paulus maar, dat de prediking van de gekruisigde Christus de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid is. Dat was zijn ervaring. Hoe zit dat dan? Ik zal het U zeggen: dit was het „grondmotief" van de apostolische boodschap. Dit klonk door alles heen. En dat is nog iets anders dan een win of meer speciale lijdensprediking. 't Was bij Paulus het hele jaar door lijdensprediking: Christus de Gekruisigde. Had hij succes willen oogsten, dan had hij er wat meer variatie in moeten brengen.... Maar al wist hij heel goed, dat zijn Evangelie „niet naar de mens" was, toch zocht hij geen mensen te behagen. Hij bleef getrouw aan zijn opdracht. Wat dat betekende? Dit, dat de apostel in allerlei toonaarden verkondigde, dat er niets van ons in aanmerking komt om zalig te worden. Dat wij niet door de Wet, d.i. door onze eigen werken, gerechtvaardigd kunnen worden, maar alleen door het geloof, om het lijden en sterven van Christus. Te roemen viel er alleen maar in het kruis. Dat zijn voor ons bekende geluiden, niet waar? We vinden ze ook bij onze Gereformeerde vaderen. Wij horen ze in onze Catechismus. En wij zijn het daar toch wel mee eens?
Wij zijn het er mee eens, alleen als wij het er mee eens geworden zijn. En anders niet. Hoor maar: dit Evangelie van een Zaligmaker, die om onzentwil gekruisigd moest worden, is de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. Dat wijst hier niet op de een of andere eigenaardigheid van het Joodse of Griekse volkskarakter, maar hier wordt aangewezen hoe dit Evangelie door de mensen ontvangen wordt.
De Griek is de mens die wijsheid zoekt, maar hij komt niet boven de „wijsheid der wereld" uit. Hij leeft bij zijn eigen licht, vormt zich zijn eigen levensbeschouwing, nu eens meer optimistisch, dan weer meer pessimistisch. Maar in ieder geval ligt de boodschap van het Evangelie zó ver buiten zijn denkwereld, dat hij er glimlachend en schouderophalend aan voorbijgaat: dwaasheid!
Er zijn ook in de wereld van heden tal van „Grieken". Zelfs binnen de kring van het Christendom. Met het kruis-evangelie hebben ze afgedaan. Die ouderwetse „bloed-theologie" zijn ze allang te boven. Ze hebben uit de Bijbel genomen wat in hun kraam te pas komt. Ze leven als natuurlijke mensen, zij het ook onder een christelijke naam. Geestelijk zijn ze niet te beschreeuwen en men vraagt zich in deze tijd met bezorgdheid af, hoe men ze ooit bereiken zal. Het wordt geprobeerd met een zogenaamde „actuele prediking", maar dit middel is erger dan de kwaal, wanneer het als aanpassing bedoeld is, want dan is het hart uit het Evangelie weggesneden.
Dus de „Griek" is niet meer te bereiken. Er schijnt geen „aanknopingspunt" te zijn. Maar de „Jood" dan? Hij is het type van de godsdienstige mens. Hier is godsdienstige belangstelling. Ja, maar toch stoot hij zich aan het kruis-evangélie; het is hem een struikelblok, waarover hij komt te vallen. Dat toch is de betekenis van het woord „ergernis".
Hoe komt dat? De godsdienstige mens, die leeft bij eigen licht, zoekt zich een eigen gerechtigheid op te richten. Het kruis-evangelie zegt dat wij geestelijk totaal bankroet zijn en daar begrijpen we nu letterlijk niets van. Moet een mens dan niet zijn best doen? Deugt er dan helemaal niets van ons? Dan moesten we maar de zonde doen, opdat de genade te meerder worde! Zo ergert zich de Jood, dat is de godsdienstige, maar nog altijd natuurlijke mens aan het Evangelie van het kruis!

Zo schijnt de blijde (!) boodschap ongeschikt zowel voor de „Jood" als voor de „Griek". Wat blijft er dan nog over? „Wie heeft onze prediking geloofd ?" Hij slechts, aan wie „de arm des Heeren geopenbaard" is! Of dat een „Jood" of een „Griek" is, doet niet ter zake! Als ze maar „geroepen" zijn, dan is hun de Gekruisigde de kracht Gods en de wijsheid Gods.
Wat een Evangelie! Probeer' het maar niet van Uzelf uit te verwerken. We komen er niet mee klaar. Maar God zorgt voor alles. Hij overwint „Joodse" en „Griekse" weerstanden.
De kruisgezant weet soms niet hoe hard hij roepen moet, om de boodschap ook maar tot het oor te brengen. Hij vergete niet, dat het God is, die roept! En Hij doet het onweerstandelijk, levenwekkend, maar, door middel van dit „vreemde" Evangelie, dat al ons heil afdaalt van de Man van Smarten aan het kruis! Dan wordt oog en oor en hart geopend. Dan verdwijnt — langzaam misschien — onze eigen wijsheid. Dan smelt — dikwijls helaas ook slechts langzaam! — onze eigengerechtigheid. En de Gekruisigde wordt ons de kracht Gods. En — welk een kracht! Hij werpt ons eigen ik terneer. En breekt onze tegenstand. En brengt ons op de knieën. En — zij houdt ons op de knieën aan de voet van het kruis. Wat is er gebeurd? We zijn wakker geroepen uit onze doodslaap, uit onze zelfbegoocheling, uit onze vrome waan. We zijn de werkelijkheid gaan zien van ons schuldig bestaan. En we worden het ermee eens dat de „wederoprichting des gevallen mensen" alleen geschiedt door Christus' kracht.
En daar, waar al onze wijsheid dwaasheid wordt, waar onze redenering ophoudt, leren wij in Hem aanbidden de openbaring der Goddelijke wijsheid. Wij kunnen ons slechts verwonderen over de diepte der wijsheid Gods, die zulk een weg uitdacht ter redding van het verlorene. Hun die geroepen zijn.... Nee, maak daar nu niet van: „die uitverkoren zijn" om vervolgens in valse lijdelijkheid over te gaan tot de orde van de dag.
Hun, die geroepen zijn.... Gij zijt geroepen. Gij wordt geroepen. En nu is er maar één wenk Gods nodig om die roeping te doen doordringen tot Uw hart. Begeef U naar de plaats waar God roept, dat is onder de prediking van de Gekruisigde. Ga met een biddend hart. Geef Uw tegenstand op. Laat het stil worden aan de voet van Jezus' Kruis. En luister, altijd weer. „Spreek, Heere! Uw knecht hoort!"

Bl. (Bloemendaal) J. C. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Voor Joden en Grieken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1955

De Wekker | 4 Pagina's